ECLI:NL:OGEAC:2023:276

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
CUR202302931
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen door Bio Cleaning Supply B.V. tegen het Land Curaçao

In deze zaak heeft Bio Cleaning Supply B.V. (hierna: Bio Cleaning) een vordering ingesteld tegen het Land Curaçao (hierna: het Land) in kort geding, met als doel betaling van onbetaalde facturen. De vordering betreft een totaalbedrag van NAf 105.202,80, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en omzetbelasting. De feiten van de zaak zijn als volgt: na een aanbesteding heeft het Land Curaçao de uitvoering van een project gegund aan Bio Cleaning, waarvoor een opdrachtbrief is opgesteld. Bio Cleaning heeft echter een aantal facturen ingediend die door het Land onbetaald zijn gelaten. Na een ingebrekestelling door Bio Cleaning heeft het Land Curaçao de betaling opgeschort, stellende dat Bio Cleaning niet aan haar verplichtingen had voldaan door geen bewijs van de uitgevoerde werkzaamheden te leveren via het GIS-dashboard, zoals overeengekomen in de opdrachtbrief.

Tijdens de mondelinge behandeling is het procesverloop besproken, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Bio Cleaning heeft gesteld dat zij een spoedeisend belang heeft bij de vordering, omdat zij in een slechte financiële positie verkeert. Het Land heeft dit betwist en aangevoerd dat Bio Cleaning niet heeft voldaan aan de rapportageverplichtingen. De rechter heeft overwogen dat Bio Cleaning voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij in een zodanige financiële positie verkeert dat een onmiddellijke voorziening is vereist.

De rechter heeft vervolgens de vordering tot betaling van factuur 583 toegewezen, omdat deze factuur goedgekeurd was door de districtsbeheerder. De vorderingen met betrekking tot de andere facturen zijn afgewezen, omdat Bio Cleaning niet aan de rapportageverplichtingen had voldaan. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen tot een bedrag van NAf 2.250,- en is het Land veroordeeld in de proceskosten van Bio Cleaning. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met afwijzing van de overige vorderingen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202302931
Vonnis in kort geding van 1 november 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
BIO CLEANING SUPPPLY B.V.,gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. G. Scheperboer-Parris,
tegen
de openbare rechtspersoon
HET LAND CURAÇAO,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigden: mrs. E.A.M.J. van den Berg en G.N. Hollander.
Partijen zullen hierna Bio Cleaning en het Land Curaçao worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift van 13 september 2023 met de producties 1-6,
- de producties 7-14 van Bio Cleaning,
- de producties 1-3 van het Land Curaçao,
- de mondelinge behandeling op 18 oktober 2023, waar aanwezig waren namens Bio Cleaning haar directeur, de heer [naam 1], bijgestaan door haar gemachtigde, en voor het Land Curaçao haar gemachtigden. Allen hebben het woord gevoerd, de gemachtigden aan de hand van spreekaantekeningen. Voorts heeft als informant het woord gevoerd de heer [naam 2], werkzaam als projectmanager.
1.2.
Zoals ter zitting is afgesproken, heeft de gemachtigde mr. Van den Berg van het Land Curaçao na de behandeling, op 20 oktober 2023, het gerecht bericht op welke facturen een drietal betalingen door het Land Curaçao aan Bio Cleaning betrekking heeft. De gemachtigde van Bio Cleaning heeft daarop op 22 oktober 2023 gereageerd.
1.3.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Na een aanbesteding heeft het Land Curaçao de uitvoering van het project “Onderhouden van beplanting in regio 2” voor het kalenderjaar 2023 gegund aan Bio Cleaning.
2.2.
In verband met deze opdracht is door het Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning, Openbare Werken, een opdrachtbrief d.d. 24 mei 2023 opgesteld die namens Bio Cleaning voor akkoord is ondertekend. Die opdrachtbrief luidt als volgt:
“Op deze opdracht zijn de volgende afspraken in volgorde van vermelding van toepassing:
- Hetgeen vermeld in deze opdrachtbrief.
- De aanwijzingen van onze toezichthouder de heer [naam 3].
[…]
- De technische uitvoeringswaarde, zoals opgenomen in bestek 2020-14, uw wel bekend.
[…]
- U dient uw voortgang te rapporteren per GIS-dashboard. Minimaal dient vastgelegd te worden de locatie en foto’s voor en na van de uitgevoerde activiteit.
[…]
Namens mij zal het project worden begeleid en gecoördineerd door of namens […] Met het dagelijkse toezicht is belast de heer [naam 3].”
2.3.
Het Land Curaçao heeft een aantal facturen van Bio Cleaning onbetaald gelaten.
2.4.
Bio Cleaning heeft het Land Curaçao bij brief van 18 augustus 2023 in gebreke gesteld. Dit heeft niet geleid tot betaling van de desbetreffende facturen.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1.
Bio Cleaning vordert, na haar eis te hebben verminderd, – samengevat – dat het gerecht het Land Curaçao zal veroordelen tot betaling van NAf 105.202,80, te vermeerderen met NAf 15.780,42 aan buitengerechtelijke invorderingskosten en met NAf 946,83 aan omzetbelasting over dat bedrag van NAf 15.780,42, met veroordeling van het Land Curaçao in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
In het licht van de feiten legt Bio Cleaning aan haar vordering het volgende ten grondslag. De facturen die het Land Curaçao onbetaald heeft gelaten en waarvan Bio Cleaning betaling vordert, zijn de volgende:
- factuur 583 ten bedrage van NAf 69.466,25 betreffende (volgens de omschrijving op de factuur) werkzaamheden in de maanden januari–mei 2023
- factuur 584 ten bedrage van NAf 5.300,05
- factuur 585 ten bedrage van NAf 2.650,00
- factuur 586 ten bedrage van NAf 13.893,25 betreffende (volgens de omschrijving op de factuur) werkzaamheden in de maand juni 2023
- factuur 588 ten bedrage van NAf 13.893,25 betreffende (volgens de omschrijving op de factuur) werkzaamheden in de maand juli 2023
Het saldo van deze facturen bedraagt in totaal NAf 105.202,80 en deze zijn alle door het Land Curaçao goedgekeurd. Bio Cleaning heeft een spoedeisend belang bij een veroordeling tot betaling. Haar incassowerkzaamheden hebben bestaan uit herhaalde aanschrijvingen en diverse contactmomenten.
3.3.
Het Land Curaçao voert als verweer het volgende aan. Bio Cleaning ontbeert een spoedeisend belang bij haar vordering. Op basis van het bestek en de opdrachtbrief dienen bewijzen van alle uitgevoerde werkzaamheden digitaal (door middel van foto’s vóór en na de werkzaamheden) te worden aangeleverd door deze met gebruikmaking van de voorgeschreven applicatie te uploaden in het GIS-Dashboard. Bio Cleaning wist dat, maar heeft dat niet gedaan. Zij komt haar verplichtingen uit de overeenkomt dan ook niet na. Het Land Curaçao is daarom bevoegd haar betalingen van de facturen op te schorten. Van een toerekenbare tekortkoming aan haar zijde is geen sprake. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten moet worden afgewezen omdat deze vordering niet is onderbouwd en niet is gebleken dat dergelijke kosten in redelijkheid zijn gemaakt. Bovendien worden buitengerechtelijke incassokosten volgens het Procesreglement 2023 slechts toegewezen tot een bedrag gelijk aan 1½ punt van het toepasselijke liquidatietarief voor bodemzaken in eerste aanleg.
3.4.
Op de stellingen van partijen, voor zover van belang, zal onder de beoordeling worden ingegaan.

4.De beoordeling

juridisch kader
4.1.
Overwogen wordt het volgende. Volgens vaste rechtspraak zal de rechter voor de vraag of plaats is voor toewijzing bij voorraad van een geldvordering in kort geding niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar – kort gezegd – het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
spoedeisend belang
4.2.
Het Land Curaçao betwist de aanwezigheid van een spoedeisend belang aan de zijde van Bio Cleaning.
4.3.
Bio Cleaning stelt dat zij door een teruglopende liquiditeit wordt gedwongen tot het op korte termijn innen van haar vorderingen ter voorkoming van bedrijfssluiting en dat zij betalingsverplichtingen heeft aan Denzel General Contractor B.V., aan Reliant B.V., aan zijn vader, zijn moeder – het gerecht begrijpt dat hiermee bedoeld zijn de vader en moeder van de directeur van Bio Cleaning -, andere familieleden en zijn personeel. Ter onderbouwing daarvan heeft Bio Cleaning in het geding gebracht een brief van 11 september 2023 van Denzel General Contractor B.V. betreffende de afbetaling(sregeling) van een schuld van NAf 17.500,- en schuldbekentenissen i) van 31 augustus 2023 van Bio Cleaning aan Reliant B.V. voor een bedrag van NAf 20.124,-, ii) van 3 juli 2023 van Bio Cleaning aan [naam 4] voor een bedrag van NAf 20.000,- en iii) van 10 april 2023 van Bio Cleaning aan [naam 5] voor een bedrag van NAf 50.000,-.
4.4.
Gezien deze stellingen en in het geding gebrachte producties acht het gerecht voldoende aannemelijk dat Bio Cleaning in een zodanige slechte financiële positie verkeert dat de door haar gevorderde voorziening uit hoofde van onverwijlde spoed is geboden. Het tijdsverloop tussen de facturen en de indiening van het verzoekschrift in dit kort geding is onvoldoende om daaraan te kunnen afdoen.
Het verweer dat een spoedeisend belang ontbreekt, wordt op grond van het bovenstaande verworpen.
de facturen
4.5.
In haar verzoekschrift en aanvankelijk ook tijdens de behandeling heeft Bio Cleaning gesteld dat de facturen waarvan betaling wordt gevorderd, alle goedgekeurde facturen zijn. Tijdens de behandeling heeft zij dit standpunt uitsluitend gehandhaafd wat betreft factuur 583, die is getekend door districtsbeheerder [naam 3]. Van de overige facturen heeft Bio Cleaning geen goedkeuring kunnen verkrijgen, aldus nader haar gemachtigde.
facturen 586 en 588
4.6.
Gezien de in rechtsoverweging 1.2 genoemde e-mails zijn partijen het erover eens dat de facturen 586 en 588 (alsmede 589 die voor deze procedure niet ter zake doet) inmiddels zijn voldaan.
4.7.
In verband met deze voldoening zal de vordering daarom wat betreft deze facturen worden afgewezen.
factuur 583
4.8.
Zoals hiervoor is overwogen, is factuur 583 getekend door de districtsbeheerder de heer [naam 3], met vermelding van de datum 3-7-2023. Ter zitting heeft het Land Curaçao niet betwist dat deze factuur, zoals Bio Cleaning stelt, daardoor is goedgekeurd. Evenmin heeft zij aangevoerd dat aan die handtekening een andere betekenis toekomt dan de goedkeuring van de factuur.
4.9.
In het licht van die goedkeuring kan, voorshands geoordeeld, het Land Curaçao in deze procedure niet met succes aan Bio Cleaning tegenwerpen dat zij deze factuur althans de werkzaamheden die daarmee in rekening zijn gebracht, niet op de juiste – overeengekomen - wijze aan het Land Curaçao heeft gerapporteerd.
4.10.
Indien het Land Curaçao, zoals zij ook nog heeft aangevoerd, twijfels had over het functioneren van de heer [naam 3] en bij haar een onderzoek naar corruptie gaande is, kan dat daaraan niet afdoen. [naam 3] was ten tijde van de goedkeuring van factuur 583 door hem immers nog als districtsbeheerder in dienst van het Land Curaçao en als zodanig werkzaam en niet is gesteld of gebleken dat hij ten opzichte van Bio Cleaning corrupt heeft gehandeld, laat staan dat dat aan Bio Cleaning bekend was. Daarom komt eventueel disfunctioneren van hem en een onterechte goedkeuring van genoemde factuur, zo daarvan sprake zou zijn, voor rekening en risico van het Land Curaçao.
4.11.
Op grond van het bovenstaande zal de vordering in elk geval tot het bedrag van NAf 69.466,25, gefactureerd bij factuur 583, worden toegewezen.
facturen 584 en 585
4.12.
Ten aanzien van de facturen 584 en 585 heeft Bio Cleaning dus, volgens haar eigen nadere stellingen, geen goedkeuring gekregen.
4.13.
Volgens de opdrachtbrief diende Bio Cleaning de voortgang van haar werkzaamheden te rapporteren via het GIS-dashboard. Het Land Curaçao heeft onweersproken toegelicht dat dit inhoudt dat Bio Cleaning bewijs van alle uitgevoerde werkzaamheden digitaal diende aan te leveren in Arcgis formaat, volgens het door de minister vastgestelde model. Dit hield in dat de locatie, de datum en het tijdstip van de aanvang en het einde van de werkzaamheden middels foto’s – een foto vóór en een foto na de werkzaamheden - dienden te worden vastgelegd. Deze foto’s moesten worden geüpload in het GIS-dashboard.
4.14.
Volgens Bio Cleaning is door het Land Curaçao aanvankelijk geen uitleg daarover gegeven en is het GIS-dashboard pas op een vergadering in 2022 summierlijk uitgelegd. De facturen 584 en 585 dateren van 2023, dus dat gestelde gebrek aan uitleg, die overigens wordt betwist, kan Bio Cleaning niet baten.
4.15.
Deze verplichting haar werkzaamheden aldus te rapporteren is Bio Cleaning niet nagekomen en daarom is het Land Curaçao bevoegd de betaling op te schorten, aldus het Land Curaçao. Tijdens de behadeling heeft het Land Curaçao desgevraagd nader aangevoerd dat niet zozeer sprake is van opschorting, maar van non-betaling, omdat zij zich niet gehouden acht tot betaling nu Bio Cleaning niet heeft gerapporteerd zoals is overeengekomen.
4.16.
Overwogen wordt dat niet is komen vast te staan dat Bio Cleaning aan haar in r.o. 4.13 omschreven verplichting heeft voldaan. Uit het debat tussen partijen begrijpt het gerecht dat Bio Cleaning in elk geval niet steeds structureel haar werkzaamheden op de voorgeschreven wijze, via het uploaden van foto’s in het GIS-dashboard, heeft gerapporteerd. Bio Cleaning heeft zelfs erkend dat zij in plaats van foto’s van elke bewaterde boom - vóór en na haar werkzaamheden -, zoals overeengekomen, foto’s van rijen bomen heeft genomen. Dat Bio Cleaning niet steeds op de voorgeschreven wijze heeft gerapporteerd, wordt bevestigd door een overzicht dat in het geding is gebracht, waaruit volgt dat Bio Cleaning in mei en juli 2023 weinig foto’s heeft geüpload en in elk geval aanzienlijk minder dan in mei en juli 2022 (respectievelijk 0 en 17 in 2023 tegenover 143 en 147 in 2022).
4.17.
Bio Cleaning voert nog aan dat het nemen van twee foto’s van elke bewaterde boom niet werkbaar is. Ook indien dat juist is, neemt dat niet weg dat het Land Curaçao die wijze van rapportering in de opdrachtbrief heeft opgenomen en niet is gesteld of gebleken dat Bio Cleaning daartegen destijds heeft geprotesteerd. Voor het geval dit aldus zou moeten worden begrepen dat naar het oordeel van Bio Cleaning een beroep daarop van het Land Curaçao naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, wordt daaraan voorbijgegaan omdat dat onvoldoende is onderbouwd.
4.18.
Het Land Curaçao erkent dat zij in de loop der tijd wat strenger is geworden. Niet is echter gesteld of gebleken dat zij daardoor voorwaarden heeft gesteld die niet stroken met hetgeen is overeengekomen.
4.19.
Voorshands geoordeeld heeft het Land Curaçao een voldoende rechtens te respecteren belang bij de mogelijkheid het verrichten van de werkzaamheden door een aannemer als Bio Cleaning te kunnen controleren. Bio Cleaning heeft die mogelijkheid tot controle gefrustreerd door niet overeenkomstig de opdrachtbrief de foto’s te uploaden in het GIS-dashboard. Bio Cleaning heeft nog gesteld dat genoemde heer Timmer geregeld tijdens de werkzaamheden aanwezig was, maar dat kan niet worden gelijkgesteld aan de rapportage via het GIS-dashboard, nog daargelaten dat Bio Cleaning deze stelling niet heeft onderbouwd.
4.20.
In het inleidend verzoekschrift wordt gespeculeerd op bewijslevering, maar in een kort geding is daarvoor geen plaats.
4.21.
Gezien het bovenstaande is onvoldoende komen vast te staan dat Bio Cleaning aanspraak heeft op betaling van de facturen 584 en 585 en is het bestaan van de vordering onvoldoende aannemelijk geworden.
4.22.
Voor zover het de facturen 584 en 585 betreft, zal de vordering daarom worden afgewezen.
buitengerechtelijke incassokosten
4.23.
Bio Cleaning heeft niet althans onvoldoende onderbouwd dat zij aanspraak heeft op het door haar gevorderde bedrag van NAf 15.780,42. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal daarom worden toegewezen overeenkomstig hetgeen daaromtrent in het Procesreglement 2023 is bepaald, gerelateerd aan het toe te wijzen bedrag in hoofdsom. Dit betekent dat de gevorderde buitengerechtelijk incassokosten zullen worden toegewezen tot een bedrag van NAf 2.250,- (1½ punt, tarief 6) en voor het overige zullen worden afgewezen.
omzetbelasting
4.24.
De omzetbelasting wordt geacht in de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten te zijn begrepen, zodat de desbetreffende vordering zal worden afgewezen.
proceskosten
4.25.
Het Land Curaçao zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van Bio Cleaning. Deze worden begroot op NAf 1.050,- aan griffierecht, NAf 396,64 aan betekeningskosten en NAf 1.500,- aan gemachtigdensalaris, dus in totaal op NAf 2.946,64.
nakosten
4.26.
De nakosten zijn toewijsbaar als hierna omschreven.

5.De beslissing in kort geding

Het gerecht:
5.1.
veroordeelt het Land Curaçao tot betaling aan Bio Cleaning van een bedrag van NAf 69.466,25,
5.2.
veroordeelt het Land Curaçao tot betaling aan Bio Cleaning van een bedrag van NAf 2.250,- aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.3.
veroordeelt het Land Curaçao in de proceskosten van Bio Cleaning van NAf 2.946,64, te vermeerderen met NAf 250 aan nakosten zonder betekening, verhoogd met NAf 150 in geval van betekening;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.