ECLI:NL:OGEAC:2023:275

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
CUR202300145
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vroegtijdig beëindigde samenwerking en ontbinding van overeenkomst inzake ontwikkeling voormalig Sint Elisabeth Hospitaal

In deze zaak gaat het om de vroegtijdige beëindiging van een samenwerking tussen SCHONCK, SCHUL & COMPAGNIE PROJECTONTWIKKELINGSADVIES B.V. en STEENCO B.V. (gezamenlijk SS&C c.s.) en de SINT ELISABETH FOUNDATION (SEF) met betrekking tot de ontwikkeling van het voormalige Sint Elisabeth Hospitaal in Curaçao. SS&C c.s. stellen dat de ontbinding van de overeenkomst door SEF ongerechtvaardigd was en eisen schadevergoeding van ongeveer € 5 miljoen. De kern van het geschil draait om de vraag of SEF gerechtigd was om de overeenkomst te ontbinden zonder ingebrekestelling, op basis van de communicatie en gedragingen van SS&C c.s. Het gerecht heeft geoordeeld dat SEF op basis van artikel 6:83 onder c BW mocht concluderen dat SS&C c.s. niet meer bereid waren de overeenkomst na te komen, waardoor de ontbinding gerechtvaardigd was. Het gerecht heeft ook overwogen dat SEF niet schadeplichtig is, omdat de ontbinding voortkwam uit de eigen opstelling van SS&C c.s. en niet uit een tekortkoming van SEF. De vorderingen van SS&C c.s. zijn afgewezen, en zij zijn hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten van SEF.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202300145
Vonnis van 6 november 2023
in de zaak van
1.de besloten vennootschap
SCHONCK, SCHUL & COMPAGNIE PROJECTONTWIKKELINGSADVIES B.V.,2.de besloten vennootschap
STEENCO B.V.,beide gevestigd in Breda, Nederland,
eisers,
gemachtigden: mrs. T.E. Matroos, M.R. van ‘t Landt en J. Pas,
tegen
de stichting
SINT ELISABETH FOUNDATION,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.E. Lovert.
Partijen worden hierna SS&C, Steenco (gezamenlijk ook SS&C c.s.) en SEF genoemd.
Inleiding
Deze zaak gaat over een vroegtijdig beëindigde samenwerking met betrekking tot het onroerend goed van het voormalige Sint Elisabeth Hospitaal (Sehos). SS&C c.s. stellen dat de ontbinding door SEF van de tussen partijen gesloten overeenkomst ongerechtvaardigd was en maken aanspraak op vergoeding van schade in de orde van grootte van € 5 miljoen. Bij de vraag of de ontbinding gerechtvaardigd was, speelt, naast de vraag of sprake was van schuldeisersverzuim, de vraag of SEF uit de communicatie en gedragingen van SS&C c.s. heeft mogen afleiden dat SS&C c.s. de overeenkomst niet meer zouden nakomen en SEF daarom zonder ingebrekestelling tot ontbinding van de overeenkomst heeft mogen overgaan. Voor de beantwoording van die vraag zijn omstandigheden die zich hebben voorgedaan voor en na de ontbinding meegewogen. Het gerecht overweegt dat de ontbinding gerechtvaardigd was en dat SEF niet schadeplichtig is.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 13 januari 2023,
  • de conclusie van antwoord,
  • de mondelinge behandeling en pleitnotities van 4 oktober 2023.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.
2. De feiten
2.1.
SEF is eigenaar van het complex aan de Breedestraat (O) 193 in Curaçao, waarin zij tot 15 november 2019 een ziekenhuis exploiteerde.
2.2.
SS&C is een projectontwikkelingsbureau. Steenco is een groepsmaatschappij van SS&C.
2.3.
SEF, SS&C en Steenco hebben op 9 maart 2022 een overeenkomst gesloten, gericht op de verkoop en herontwikkeling van het complex van SEF (hierna: de Overeenkomst).
2.4.
Eerder op die dag is een faillissementsverzoek van een van de crediteuren (Aqualectra) aan SEF betekend. Voorafgaand aan het sluiten van de Overeenkomst waren SS&C c.s. bekend met de schuldenproblematiek van SEF en het dreigende faillissement. Voor het aangaan van de Overeenkomst heeft SEF SS&C c.s. geïnformeerd over het faillissementsverzoek.
2.5.
In de Overeenkomst heeft SEF zich verbonden tot de oprichting van een vennootschap met de naam “Curaçaose-Nederlandse Ontwikkelingsmaatschappij Sint Elisabeth District B.V.” (hierna: CNOSED) en de overdracht aan CNOSED van de onroerende zaken behorende tot het complex van SEF.
2.6.
In de Overeenkomst is verder bepaald dat na de overdracht van de onroerende zaken 10% van de aandelen in CNOSED wordt overgedragen aan SS&C en 80% aan Steenco. Afgesproken is dat Steenco voor die 80% een koopsom van NAf 10 miljoen betaalt, welk bedrag uiterlijk zes maanden na de oprichting van CNOSED door Steenco of een aan haar gelieerde financieringsvennootschap aan SEF beschikbaar wordt gesteld.
2.7.
In artikel 11 van de Overeenkomst is op straffe van een boete een geheimhouding opgenomen.
2.8.
Vanaf 9 maart 2022 is door partijen gewerkt aan de uitwerking van de Overeenkomst, waarbij door SS&C c.s. een notaris in Nederland (hierna: de notaris) is ingeschakeld om de uit de Overeenkomst voortvloeiende leveringshandelingen uit te voeren.
2.9.
Op 23 maart 2022 en 25 maart 2022 heeft de notaris voor de leveringshandelingen benodigde documenten in concept aan partijen gestuurd.
2.10.
Op 29 maart 2022 wordt het eerder aan SEF betekende faillissementsverzoek ter zitting behandeld. Voorafgaand aan de zitting heeft SEF een verzoek tot surseance van betaling ingediend.
2.11.
De heer [de bestuurder van SS&C c.s.], bestuurder van SS&C en Steenco en de heer [de CFO van SEF] , CFO van SEF, hebben op 29 maart 2022 via Whatsapp contact:
[de bestuurder van SS&C c.s.] appt naar [de CFO van SEF] :
“Einde oefening dus, ga dit doorgeven aan Jan-Willem[de notaris, het gerecht]
dat zij stoppen met hun werkzaamheden”.
[de CFO van SEF] antwoordt:

Nog geen einde oefening. Ze moeten wel even aanhouden, maar we moeten wel doorzetten
en:
“Laten we het proces ingaan en zsm met bewindvoerder vergaderen”.
Daarop reageert [de bestuurder van SS&C c.s.] met:
“Bewindvoerder heeft in deze geen zin”
en:
“Hij kan deze beslissing niet nemen”.
2.12.
Op 30 maart 2022 heeft het gerecht voorlopige surseance van betaling verleend aan SEF, met benoeming van een bewindvoerder.
2.13.
Op het moment dat surseance van betaling is verleend waren de aktes voor de oprichting van de vennootschap, de inbreng van de onroerende zaken en levering van de aandelen nog niet verleden.
2.14. [
de bestuurder van SS&C c.s.] bericht [de CFO van SEF] op 30 maart 2022:
“Bedankt aquaelectra, we gaan de reis annuleren en de gemaakte kosten afboeken, veel plezier met het hospitaal en Otrabanda.”
2.15.
Later die dag schrijft de notaris aan [de CFO van SEF] :
“Of het juridisch mogelijk is om SEF de BV te laten oprichten, is de vraag. Het is ons inziens niet duidelijk of SEF, zijnde in surseance, nog een BV kan oprichten. Daarnaast, en dat is nog belangrijker in dezen, heeft [de bestuurder van SS&C c.s.] aangegeven nu niet verder met het project te willen gaan. SS&C is onze opdrachtgever dus we hebben ten minste hun instructie nodig.[...]”
2.16.
In de periode na de verlening van surseance vonden gesprekken plaats tussen partijen. Daarbij zijn door SS&C c.s. voorstellen gedaan tot wijziging van de Overeenkomst.
2.17.
Bij e-mail van 20 april 2022 aan [de CFO van SEF] en de bewindvoerder doet [de bestuurder van SS&C c.s.] verslag van het besprokene:
“Vanmiddag zijn deze onderwerpen […] in goede harmonie besproken en is hierover, behoudens het laatste punt, een grote mate van consensus bereikt:
Besproken noodzakelijke wijzigingen in de overeenkomst, gezien de actuele situatie:
-
Financieringstermijn wordt op 12 maanden, met de mogelijkheid voor deelbetalingen per 500.000 NAf zonder teruglevering van de betaalde aandelen.
-
Alle bepalingen ter zake samenwerking en toekomstbepalingen met SEF worden gemitigeerd, omdat partijen over en weer beseffen dat SEF in haar juridische vorm geen toekomst heeft.[…]
-
Afspraken jegens de Katholieke kerk worden integraal gehandhaafd.
-
Raad van Commissarissen: 1 plek kan ingenomen worden door bestuurslid SEF, voor de voorzitters positie, wordt een andere Curaçaose kandidaat benoemd, die losstaat van de negatieve beeldvorming die de oplossing van de schuldenproblematiek nu eenmaal met zich meedraagt.
-
Oplevering schoon, leeg en ontruimd binnen 1 maand na heden, waarbij alle roerende zaken, welke naar verkeersopvatting bij de geschiedenis van het gebouw horen, onderdeel van de levering zullen zijn. Partijen zullen hiertoe een niet gelimiteerde lijst opstellen.
-
[de CFO van SEF] zal bij levering van de aandelen aan SSC/Steenco zijn bestuursfunctie bij het SEF beëindigen en in diensttreden bij CNOSED.”
2.18. [
de CFO van SEF] beantwoordt de e-mail met de mededeling dat hij deze heeft gedeeld met de leden van de Raad van Bestuur van SEF.
2.19.
Op 22 april 2022 ontvangt [de CFO van SEF] van de jurist van SS&C c.s. een concept- allonge op de Overeenkomst. [de CFO van SEF] stuurt deze door naar de leden van de Raad van Bestuur van SEF, waarna [de bestuurder van SS&C c.s.] wordt bericht dat de Raad van Bestuur behoefte heeft aan overleg. [de bestuurder van SS&C c.s.] reageert diezelfde dag per Whatsapp:
“-
Schakel met[vertrouwenspersoon van de bestuurder van SS&C c.s.], vertrouwenspersoon van [de bestuurder van SS&C c.s.], het gerecht]
in eerste lijn;
- Deze aanpassingen zijn met[…] [de bewindvoerder, het gerecht]
besproken en ook uit hem voortgekomen;
-
Respectievelijk geaccordeerd;
-
Bespreek graag met[vertrouwenspersoon van de bestuurder van SS&C c.s.]”
2.20 [
de CFO van SEF] schrijft per e-mail van 25 april 2022 aan [vertrouwenspersoon van de bestuurder van SS&C c.s.] en [de bestuurder van SS&C c.s.] dat de Raad van Bestuur van SEF overleg heeft verzocht aan het bestuur van SS&C c.s. over de voorgestelde wijzigingen en dat [de CFO van SEF] in afwachting van dat overleg het dagelijkse overleg opschort totdat er duidelijkheid is tussen partijen.
2.21 [
de bestuurder van SS&C c.s.] reageert daarop per mail van 26 april 2022 dat hij verbijsterd is over de opschorting van het overleg door [de CFO van SEF] , dat de bevestiging van de besproken aanpassingen reeds zijn besproken met het bestuur van SEF en dat het geen voorstellen meer zijn. Hij deelt mee dat opschorting van de communicatie hem niet de juiste weg lijkt.
2.22
Tijdens een gesprek op 28 april 2022 heeft de Raad van Bestuur van SEF aan [vertrouwenspersoon van de bestuurder van SS&C c.s.] uitgelegd dat zij zich niet kan verenigen met de aanpassingen zoals verwoord in de allonge en dat zij vasthoudt aan de bestaande Overeenkomst.
2.23.
Later die dag stuurt de notaris aan de bewindvoerder en een notaris in Curaçao een e-mail met een stappenplan dat ervan uitgaat dat de allonge al door partijen is vastgesteld.
2.24.
Op 29 april 2022 reageert de bewindvoerder van SEF met de mededeling dat de Raad van Bestuur van SEF de allonge niet accepteert en dat de bewindvoerder daarvoor ook geen toestemming zal geven.
2.25.
Op 4 mei 2022 vindt een gesprek plaats tussen [vertrouwenspersoon van de bestuurder van SS&C c.s.] en [de voorzitter van de Raad van Bestuur van SEF], voorzitter van de Raad van Bestuur van SEF, waarbij [vertrouwenspersoon van de bestuurder van SS&C c.s.] wordt gevraagd een gesprek tussen [de bestuurder van SS&C c.s.] en de Raad van Bestuur te organiseren.
2.26.
In reactie op een e-mail van de juriste van SS&C c.s. bericht [de CFO van SEF] haar op 9 mei 2022 onder verwijzing naar de gesprekken op 28 april 2022 en 4 mei 2022 het standpunt van SEF over de allonge.
2.27.
Een op 10 mei 2022 gepland overleg tussen [de bestuurder van SS&C c.s.] en SEF wordt door [de bestuurder van SS&C c.s.] per e-mail van 9 mei 2022 afgezegd. In de e-mail schrijft [de bestuurder van SS&C c.s.]:
“Gezien uw schrijven van heden zien wij geen enkele reden om nog met u of uw organisatie te communiceren. Uw houding en communicatie getuigd van pure obstructie en verzuim. Wij zullen in dit kader nadere rechtsmaatregelen gaan stellen.”
2.28.
Op 10 mei 2022 ontvangt [de voorzitter van de Raad van Bestuur van SEF] van [de bestuurder van SS&C c.s.], namens SS&C c.s., een e-mail met de volgende inhoud:
“Wij zijn verbijsterd door de houding, aanmatigende toonzetting en gepleegde acties van SEF, zoals naar ons toe verwoord, door jullie woordvoerder [de CFO van SEF] .
Wij hopen dat jullie je realiseren dat enerzijds wij een overeenkomst hebben, gestoeld op het vertrouwen, dat deze rechtsgeldig was bekrachtigd door jullie Raad van Toezicht, die zijdens jullie nog op geen enkel punt is nagekomen.
Dat wij vervolgens door zijn blijven investeren op basis van het opgewekt vertrouwen van jullie woordvoerder, ten aanzien van velerlei aspecten, waar maar slechts een fractie van vervuld is overigens, en zeker ten aanzien van de opgestelde allonge. In de vijf opvolgende dagen is door [de CFO van SEF] alleen met instemming betuigd en is geen enkel signaal van twijfel door hem ten toon gespreid.
Wij verzoeken je om te bezien hoe SEF of haar bestuurders deze schade ten aanzien van de gemaakt kosten, welke buiten de surseance vallen, denken te gaan afwikkelen.”
2.29.
In een e-mail van 11 mei 2022 van [de voorzitter van de Raad van Bestuur van SEF] aan [de bestuurder van SS&C c.s.] stelt [de voorzitter van de Raad van Bestuur van SEF] aan [de bestuurder van SS&C c.s.] de vraag of SS&C c.s. de Overeenkomst überhaupt nog willen en kunnen nakomen.
2.30. [
de bestuurder van SS&C c.s.] reageert daarop diezelfde dag per e-mail als volgt:
“De voorgestelde Allonge is gebaseerd op een poging om realiteitszin in de overeenkomst te brengen, maar als jullie in sprookjes willen blijven geloven is ons dat ook goed. Koopsom is helemaal niet verlaagd, wat een uiterst flauw argument, verlenging van looptijd is besproken bij de bewindvoerder, omdat we door de vertraging in een vakantie periode gaan komen en we ons bereid getoond hebben om steeds in tranches van 500.000 NAf aan de bewindvoerder te willen overmaken om het SEF makkelijker te maken.
Sta graag wel even stil bij het feit dat jullie in gebreken zijn in de nakoming van de overeenkomst en niet wij. […]
Wij hebben steeds gezegd te willen nakomen, zelfs nu nog, alleen jullie komen niet in actie. Wij hadden jullie willen accommoderen en we hadden jullie willen bevrijden van bijzaken, dit extra hebben we vriendelijk besproken.”
2.31. [
de voorzitter van de Raad van Bestuur van SEF] reageert daarop per e-mail van 13 mei 2022 door te betwisten dat SEF in gebreke is en benadrukt dat SEF onverkorte nakoming van de Overeenkomst wenst. Hij wijst namens SEF iedere aansprakelijkheid voor de ontstane situatie af.
2.32.
Op 18 mei 2022 herhaalt [de bestuurder van SS&C c.s.] in een e-mail aan [de voorzitter van de Raad van Bestuur van SEF] dat SEF in gebreke is in de nakoming van de overeenkomst. Hij schrijft dat hij SEF verantwoordelijk acht voor een juiste en formele besluitvorming van de Raad van Toezicht en verder dat de allonge niets meer was dan een actualisatie van de werkelijke realiteit, dat de hoogte van de koopsom niet is gewijzigd, maar de allonge een liquiditeitsvoordeel voor SEF opleverde. [de bestuurder van SS&C c.s.] eindigt de e-mail dat hij graag verneemt wanneer SEF tot nakoming overgaat, ter delging van de verder oplopende schade.
2.33.
Bij brief van 23 mei 2022 schrijft de juriste van SS&C c.s. namens SS&C c.s. dat duidelijk is gebleken dat er bij SEF geen bereidwilligheid bestaat de allonge te ondertekenen, dat dat niet wegneemt dat de Overeenkomst immer van kracht is en dat SEF wordt verzocht de afspraken die daarin zijn opgenomen alsnog na te komen. Vervolgens wordt SEF in gebreke gesteld uiterlijk 3 juni 2022 CNOSED op te richten en in te schrijven, waarna de overdracht van het onroerend goed kan worden geregeld. Onderaan de brief is vermeld dat alle definitieve door SS&C c.s. goedgekeurde aktes en documenten zijn bijgevoegd die nodig zijn voor de nakoming van de tussen partijen gemaakte afspraken.
2.34.
Vervolgens heeft SEF de overeenkomst bij brief van 8 juni 2022 ontbonden. Als reden geeft SEF te kennen dat zij uit de gedragingen en mededelingen van SS&C c.s. niet anders kan concluderen dan dat SS&C c.s. niet voornemens zijn om de Overeenkomst na te komen en zij daardoor in de naleving van de Overeenkomst te kort schieten. Het inroepen van de ontbinding is met instemming van de bewindvoerder gedaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
SS&C c.s. vorderen – samengevat – dat het gerecht
voor recht verklaart dat de ontbinding door SEF op 8 juni 2022 zonder deugdelijke rechtsgrond is gedaan;
SEF veroordeelt tot vergoeding van de door SS&C c.s. geleden schade wegens de aan SEF toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de tussen partijen op 9 maart 2022 gesloten overeenkomst, althans wegens het onregelmatig ontbinden daarvan, door betaling aan SS&C c.s. van (i) een bedrag van NAf 112.231,87 wegens geleden verlies, te vermeerderen met rente en (ii) een nader te bepalen bedrag ter vergoeding van gederfd positief contractbelang, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
SEF gebiedt zich te onthouden van gebruikmaking van het Masterplan, dan wel dit te delen met derden met het oogmerk het Masterplan of onderdelen daarvan te gebruiken bij het ontwerp en/of de (her)ontwikkeling van het complex van het voormalig ziekenhuis aan de Breedestraat te Otrobanda, op straffe van een dwangsom van NAf 250.000 per overtreding en van NAf 5.000 voor iedere dag dat de overtreding voortduurt;
SEF veroordeelt tot betaling aan SS&C c.s. van een dwangsom van NAf 5.000 wegens overtreding van artikel 11 van de overeenkomst van 9 maart 2022;
SEF veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
SEF heeft voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van SS&C c.s. in hun vorderingen, dan wel hun vorderingen af te wijzen, met hoofdelijke veroordeling van SS&C c.s. in de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
Aan de orde is de vraag of de buitengerechtelijke ontbindingsverklaring van SEF van 8 juni 2022 gerechtvaardigd was en daarmee het door SEF gewenste rechtsgevolg had. SS&C c.s. stellen dat dat niet het geval is, omdat niet zij in verzuim waren in de nakoming van de Overeenkomst, maar SEF zelf. SEF betwist dat. SS&C c.s. wensen geen nakoming, maar maken aanspraak op vergoeding van kosten en overige schade (gederfde winst, door SS&C c.s. vooralsnog begroot op € 5.638.926).
4.2.
Artikel 6:265, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek (BW) geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.3.
Op grond van het tweede lid van artikel 6:265 BW ontstaat, voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, de bevoegdheid tot ontbinding pas wanneer de schuldenaar in verzuim is.
4.4.
Artikel 6:266 BW bepaalt dat geen ontbinding kan worden gegrond op een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis ten aanzien waarvan de schuldeiser zelf in verzuim is.
4.5.
Volgens SS&C c.s. zijn zij niet in verzuim met de nakoming van enige verplichting die ingevolge de Overeenkomst op hen rustte en heeft SEF SS&C c.s. ook niet in gebreke gesteld.
4.6.
Ingevolge artikel 6:83 onder c BW treedt verzuim zonder ingebrekestelling in wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten. Met SEF is het gerecht van oordeel dat zij uit de communicatie van de zijde van SS&C c.s. in de periode tussen de verlening van surseance van betaling en de ontbinding heeft mogen afleiden dat SS&C c.s. niet meer bereid waren de Overeenkomst na te komen zoals deze op 9 maart 2022 is overeengekomen en zij aldus in de nakoming van de Overeenkomst zouden tekortschieten. Gelet op artikel 6:83 onder c BW betekent dat dat voor het intreden van verzuim en voor het ontstaan van de bevoegdheid tot ontbinding geen ingebrekestelling nodig was en SEF op 8 juni 2022 tot ontbinding kon overgaan.
4.7.
Van instemming door SEF met de wijzigingen zoals door SS&C c.s. waren neergelegd in de allonge is niet gebleken. Ook in het geval [de CFO van SEF] in het gesprek van 20 april 2022 en de dagen daarna positief heeft gereageerd op de voorgestelde wijzigingen van SS&C c.s., kan daarmee niet de indruk zijn gewekt dat SEF akkoord ging met de wijzigingen. Daarvoor was, zeker gezien de vergaande wijzigingen, in ieder geval toestemming van de Raad van Bestuur van SEF nodig en, vanwege de surseance van betaling, medewerking van de bewindvoerder. SS&C c.s. waren daarmee bekend dan wel moesten daarmee in ieder geval bekend worden geacht te zijn. SEF heeft vanaf 28 april 2022 herhaaldelijk aan SS&C c.s. laten weten dat haar Raad van Bestuur, noch de bewindvoerder zich kunnen vinden in de voorgestelde wijzigingen en daarmee niet akkoord gaan. Het stond SEF overigens ook vrij om, zonder opgave van redenen, niet in te stemmen met de wijzigingen. De financiële situatie en de dreiging van faillissement, waarmee SS&C c.s. al voor het sluiten van de overeenkomst bekend waren, stonden op zichzelf niet in de weg aan de uitvoering van de Overeenkomst, evenmin als de aan SEF verleende voorlopige surseance van betaling.
4.8.
Partijen waren dus gebonden aan de Overeenkomst zoals op 9 maart 2022 tot stand is gekomen. Uit het door SEF aangehaalde Whatsapp-verkeer blijkt dat [de bestuurder van SS&C c.s.] namens SS&C c.s. meteen na de verlening van de surseance van betaling aan [de CFO van SEF] heeft laten weten dat het “einde oefening” is, dat hij de notaris zal doorgeven te stoppen met de werkzaamheden en “we gaan de reis annuleren”. In de gesprekken die daarna tussen partijen volgden hebben SS&C c.s. wijzigingen in de Overeenkomst voorgesteld en hebben daaraan vervolgens, ook na afwijzing door SEF daarvan, hardnekkig vastgehouden zonder opnieuw met het bestuur van SEF in gesprek te willen gaan. Hiermee hebben SS&C c.s. de indruk gegeven de Overeenkomst niet meer onder de oorspronkelijke voorwaarden na te willen komen. Weliswaar vermelden SS&C c.s. uiteindelijk in de brief van 23 mei 2022 dat aan hen duidelijk is dat SEF niet bereid is de allonge te ondertekenen en verzoeken zij SEF, meteen onder druk van rechtsmaatregelen en een schadeclaim, uitvoering te geven aan de Overeenkomst, maar in de bijgevoegde overeenkomst van geldlening zijn voorwaarden uit de door SEF niet aanvaarde allonge opgenomen. Zo is in de overeenkomst van geldlening door SS&C c.s. een lagere koopsom vermeld dan de NAf 10 miljoen die op 9 maart 2022 is overeengekomen en ook, anders dan overeengekomen, een betaling in termijnen over een periode van een jaar. Dit betreffen essentiële onderdelen van de Overeenkomst. Anders dan in de brief vermeld, hebben SS&C c.s. daardoor de indruk dat zij de Overeenkomst niet meer wilden nakomen dan ook niet weggenomen, maar juist bevestigd.
4.9.
Uit deze gang van zaken heeft SEF terecht mogen afleiden dat SS&C c.s. niet bereid waren de Overeenkomst na te komen en dat zij tekort zouden schieten. Daarbij neemt het gerecht mede in aanmerking dat SEF in de ontbindingsverklaring heeft verwezen naar de door SS&C c.s. opgestelde overeenkomst van geldlening en dat zij daaruit concludeert dat SS&C c.s. de Overeenkomst niet meer onder dezelfde voorwaarden wilden nakomen. Indien SS&C c.s. daadwerkelijk de intentie hadden de Overeenkomst, zonder wijzigingen, na te komen en, zoals SS&C c.s. in deze procedure stellen, het in de bijlagen enkel en alleen nog een variabel veld betrof waarover twijfel bestond, had het voor de hand gelegen dat SS&C c.s. meteen hadden gereageerd op de ontbindingsverklaring om een en ander op te helderen en de – in dat geval – bij SEF gerezen misvatting weg te nemen. Het feit dat zij dit hebben nagelaten, ondersteunt de stelling van SEF dat SS&C c.s. niet meer bereid waren de Overeenkomst na te komen.
4.10.
Van schuldeisersverzuim van SEF is geen sprake geweest. De reden dat de aktes voor de oprichting van CNOSED en de levering van het vastgoed niet op 29 maart 2022 zijn gepasseerd, is (mede) gelegen in het feit dat de Curaçaose notaris geen tijd had. Dit blijkt uit de brief van 28 maart 2022 van de notaris aan [de CFO van SEF] . Dit is een omstandigheid die niet aan SEF is te wijten. Daarbij komt dat onweersproken vaststaat dat de datum van 28 maart 2022 eenzijdig door SS&C c.s. en de (door hen ingeschakelde) notaris is bepaald, en de notaris de contacten onderhield met de Curaçaose notaris. Niet blijkt dat SEF hier zeggenschap in heeft gehad. Bovendien hebben SS&C c.s. vervolgens ook niet aangedrongen op spoedige passering van de aktes, maar zich in plaats daarvan toegelegd op pogingen om wijzigingen in de Overeenkomst door te voeren. Over een uiterste datum voor het passeren van de aktes is na 28 maart 2022 tussen partijen niet gesproken. Gelet hierop, en ook op de omstandigheid dat SS&C c.s. SEF niet hebben voorzien van correcte, overeenkomstig de Overeenkomst benodigde documenten voor het oprichten van de vennootschap en levering van het vastgoed, kunnen SS&C c.s. geen rechten ontlenen aan de ingebrekestelling van 23 mei 2022, waarin zij uit het niets 3 juni 2022 als uiterste datum (voor een niet nader gespecificeerde ‘nakoming’ door SEF in het algemeen) hebben gesteld. Voorts is niet gesteld of gebleken dat SEF voor 8 juni 2022 met andere partijen in gesprek was over de ontwikkeling van het vastgoed, laat staan dat daarover met derden afspraken zijn gemaakt.
4.11.
Gelet op het voorgaande en artikel 6:83 onder c BW heeft SEF de Overeenkomst zonder ingebrekestelling buitengerechtelijk kunnen ontbinden. De ontbindingsverklaring van SEF was gerechtvaardigd en heeft het door haar beoogde rechtsgevolg. Van een tekortkoming van SEF is geen sprake. De ontbinding is aan de eigen opstelling van SS&C c.s. te wijten. Voor schadevergoeding aan SS&C c.s. is daarom geen plaats. Ditzelfde geldt voor een kostenvergoeding. Nu de aanleiding voor de ontbinding aan SS&C c.s. te wijten is, komt aan SS&C c.s. geen beroep toe op artikel 12 lid 3 van de Overeenkomst.
4.12.
SS&C c.s. stellen ten slotte aanspraak te kunnen maken op boetes wegens schending van de geheimhouding en inbreuk op het auteursrecht door SEF. De stelling dat SEF de geheimhoudingsverplichting zoals neergelegd in artikel 11 van de Overeenkomst heeft geschonden en een inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van SS&C door de inhoud van de Overeenkomst respectievelijk het door SS&C c.s. vervaardigde Masterplan met derden te delen, is door SEF gemotiveerd betwist. Zo heeft SEF te kennen gegeven dat het Masterplan al voor de totstandkoming van de Overeenkomst door SS&C c.s. zelf op hun website is gepubliceerd, daarnaast dat vastgoedondernemer […] naar aanleiding daarvan SEF heeft benaderd, dat SEF hem vervolgens in contact heeft gebracht met SS&C c.s. en dat SEF het app-verkeer met [vastgoedondernemer …] - dat betrekking heeft op onroerend goed van het Land Curaçao op hetzelfde terrein - met SS&C c.s. heeft gedeeld. SS&C c.s. hebben dit vervolgens niet weersproken. Het gerecht gaat er daarom vanuit dat SS&C c.s. het Masterplan zelf hebben verspreid en dat door SEF geen vertrouwelijke informatie met derden is gedeeld. Niet kan daarom worden geoordeeld dat door SEF inbreuk is gemaakt op het auteursrecht van SS&C c.s. dan wel dat artikel 11 van de Overeenkomst is geschonden.
4.13.
De conclusie is dat de vorderingen worden afgewezen. Dat geldt ook voor zover wordt gevorderd dat SEF zich onthoudt van gebruikmaking van het Masterplan. Nu SEF onweersproken heeft gesteld dat de nieuwe ontwikkelaar eigen plannen heeft en SEF niets met het Masterplan heeft gedaan of zal gaan doen, hebben SS&C c.s. bij deze vordering geen belang.
4.14.
SS&C c.s. zullen hoofdelijk in de kosten worden veroordeeld, omdat zij in het ongelijk wordt gesteld. De kosten van SEF worden tot aan deze uitspraak begroot op NAf 18.000 aan gemachtigdensalaris (2 punten x tarief 11).

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt SS&C c.s. hoofdelijk in de proceskosten van SEF, tot op heden begroot op NAf 18.000 voor salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, bijgestaan door mr. G. Benedictus, griffier, en in het openbaar uitgesproken.