ECLI:NL:OGEAC:2023:264

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
18 september 2023
Publicatiedatum
27 oktober 2023
Zaaknummer
CUR202203585
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van volmacht wegens wilsonbekwaamheid en misbruik van omstandigheden

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 18 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de geopposeerde en de opposant over de vernietiging van een volmacht. De geopposeerde, vertegenwoordigd door mr. R.P. Bottse, stelt dat de opposant, met gebruikmaking van een volmacht, onrechtmatig heeft geprofiteerd van de gezondheidssituatie van wijlen de vader van de geopposeerde. De opposant, vertegenwoordigd door mr. S.A.T. Ayubi-Haakmeester, betwist de claims en stelt dat de volmacht rechtsgeldig was, omdat de vader wilsbekwaam was ten tijde van de ondertekening.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de vader van de geopposeerde, die recentelijk een herseninfarct had gehad, niet in staat was om zijn wil te bepalen. De medische rapporten en getuigenissen wijzen erop dat hij niet wilsbekwaam was en dat de volmachtverlening onder invloed van misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen. Het gerecht oordeelt dat de volmacht vernietigbaar is, omdat de opposant wist of moest begrijpen dat de vader niet in staat was om zelfstandig beslissingen te nemen.

De vorderingen van de geopposeerde zijn toewijsbaar, en het gerecht bevestigt het verstekvonnis van 5 september 2022, waarbij de opposant wordt veroordeeld tot terugbetaling van de onterecht opgenomen bedragen en in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de bescherming van personen die door hun gezondheidssituatie niet in staat zijn om hun wil te bepalen en de verantwoordelijkheden van derden in dergelijke situaties.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202203585
Vonnis van 18 september 2023
in de zaak van
[oorspronkelijk eiser, thans geopposeerde]
wonende in [woonplaats],
oorspronkelijk eiser,
thans geopposeerde, hierna: [geopposeerde],
gemachtigde: mr. R.P. Bottse,
tegen
[oorspronkelijk gedaagde, thans opposant],
wonende in [woonplaats],
oorspronkelijk gedaagde,
thans opposant, hierna: [opposant],
gemachtigde: mr. S.A.T. Ayubi-Haakmeester.
Inleiding
In deze zaak staat de vraag centraal of [opposant] op onrechtmatige wijze heeft geprofiteerd van de gezondheidssituatie van wijlen [vader van geopposeerde] door met gebruikmaking van de volmacht bedragen van diens bankrekening op te nemen.

1.Het verder procesverloop

1.1.
Het verdere procesverloop blijkt uit:
  • het vonnis van 24 april 2023;
  • de aktes zijdens partijen van 26 juni 2023.
1.2. [
[curator] heeft in haar hoedanigheid van toenmalig curator van wijlen [vader van oorspronkelijk eiser, thans geopposeerde] op 7 juni 2022 een verzoekschrift ingediend bij het gerecht. Tussen partijen, met [curator] als eiseres en [oorspronkelijk gedaagde thans, opposant] als gedaagde, is vervolgens op 5 september 2022 door dit gerecht een verstekvonnis (CUR202202248) gewezen, waartegen [oorspronkelijk gedaagde thans, opposant] in verzet is gekomen. [curator] heeft het gerecht verzocht [oorspronkelijk gedaagde thans, opposant] niet-ontvankelijk te verklaren in het verzet. Bij vonnis van 5 december 2002 heeft het gerecht [oorspronkelijk gedaagde thans, opposant] ontvankelijk verklaard in zijn verzet.
1.3.
Partijen hebben voortgeprocedeerd. Op 31 augustus 2022 is [vader van oorspronkelijk eiser, thans geopposeerde] overleden. Als gevolg daarvan is er een einde gekomen aan het curatorschap van [curator]. Bij vonnis van 24 april 2023 heeft het gerecht de procedure daarom ex artikel 185 Rv geschorst en [oorspronkelijk gedaagde thans, oppossant] als oppossant in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of hij de onderhavige verzetzaak wenst voort te zetten en zo ja tegen wie. [oorspronkelijk gedaagde, thans opposant] heeft verzocht de procedure voort te zetten tegen [oorspronkelijk eiser, thans geopposseerde], de zoon van wijlen [vader van oorspronkelijk eiser, thans geopposeerde]. Mr. Bottse heeft bevestigd dat hij bij hervatting van het geding namens [oorspronkelijk eiser, thans geopposeerde] zal optreden.
1.4.
Het gerecht hervat de procedure met dien verstande dat als geopposseerde wordt aangemerkt [oorspronkelijk eiser, thans geopposeerde] in plaats van [curator].
1.5.
Vonnis is bepaald op heden.

2.Het geschil

2.1. [
[opposant] vordert – naar het gerecht begrijpt – dat hij bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal worden ontheven van de veroordeling die tegen hem is uitgesproken bij het verstekvonnis (CUR202202248) van 5 september 2022 door [curator], thans [geopposeerde], niet ontvankelijk te verklaren in de vordering, althans om de vordering alsnog af te wijzen, met veroordeling van [geopposeerde] in de proceskosten.
2.2. [
[oppossant] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de volmachtverlening door wijlen [vader van geopposeerde] aan hem rechtsgeldig was. Wijlen [vader van geopposeerde] was wilsbekwaam toen hij [opposant] een volmacht verleende. Zijn gezondheid was door het herseninfarct achteruitgegaan, maar het was niet zo dat hij niet zelfstandig over zijn zaken kon beslissen.
2.3. [
[geopposeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd en daarbij zijn vordering gehandhaafd dat het gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
  • de algemene volmacht van wijlen [vader van geopposeerde] d.d. 18 januari 2022 voor [opposant], vernietigt,
  • [opposant] veroordeelt tot terugbetaling van het bedrag van NAf 99.758,48 dat hij in de periode januari 2022 – maart 2022 van de bankrekening(en) van wijlen [vader van geopposeerde] heeft gehaald,
  • [opposant] veroordeelt in de proceskosten.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De vorderingen van [geopposeerde] zijn gebaseerd op de door hem gestelde wilsonbekwaamheid van wijlen [vader van geopposeerde], waardoor hij ten tijde van het verlenen van de volmacht aan [opposant] niet meer in staat was zijn wil te bepalen. [opposant] heeft onrechtmatig gehandeld doordat hij wijlen [vader van geopposeerde] heeft bewogen om de volmacht te ondertekenen, terwijl hij wist dat hij wilsonbekwaam was, dan wel is de volmachtverlening door misbruik van omstandigheden tot stand gekomen. Vervolgens heeft [opposant] met gebruikmaking van de volmacht binnen korte tijd grote bedragen opgenomen van de bankrekening van wijlen [vader van geopposeerde]. Wijlen [vader van geopposeerde] zou de volmacht nooit hebben verleend en de gelden niet laten opnemen als hij tot het bepalen van zijn wil in staat zou zijn geweest. De volmacht is daarom vernietigbaar.
3.2.
Degene die onder invloed van misbruik van omstandigheden een rechtshandeling verricht, heeft weliswaar de wil om die rechtshandeling tot stand te brengen, maar er kan niet worden gezegd dat deze wil berust op een werkelijk en volwaardig proces van vrije wilsvorming. Onder invloed van bijzondere omstandigheden is de wil van de handelende geleid in een richting, waarin hij anders niet gegaan zou zijn. Er wordt bij misbruik van omstandigheden aldus verondersteld dat er een wil is, maar dat deze op gebrekkige wijze is gevormd. De volmachtverlening door wijlen [vader van geopposeerde] is op grond van artikel 3:44 BW vernietigbaar als vast komt te staan dat [opposant] wist of moest begrijpen dat wijlen [vader van geopposeerde] door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid bewogen werd tot het verlenen van de volmacht en [opposant] het tot stand komen daarvan heeft bevorderd, terwijl hetgeen hij op basis van wat hij wist of moest begrijpen hem daarvan had moeten weerhouden.
3.3.
Het gerecht oordeelt als volgt. Uit de berichtgeving van de neuroloog aan de huisarts van wijlen [vader van geopposeerde] volgt dat wijlen [vader van geopposeerde] in december 2021 twee weken in het CMC is opgenomen geweest als gevolg van een herseninfarct. Tevens wordt aangegeven dat er sinds 2 tot 3 maanden vóór het herseninfarct sprake was van een achteruitgang in verband met een loopstoornis, dat hij meerdere keren is gevallen, dat hij de laatste maand wazig zicht had en niet scherp kon zien met beide ogen. Verder volgt uit een ongedateerd schrijven van neuroloog Mongen dat wijlen [vader van geopposeerde] niet compos mentis is en daardoor niet wilsbekwaam is. Op basis van die verklaring heeft het gerecht, naar aanleiding van een verzoek van [curator] daartoe op 30 maart 2022, wijlen [vader van geopposeerde] bij beschikking van 19 april 2022 ook onder provisioneel bewind gesteld. Het ongedateerde schrijven van de neuroloog dateert van ná het herseninfarct en van vóór indiening van het verzoek tot provisioneel bewind van 30 maart 2022. Het gerecht sluit niet uit dat het schrijven van de neuroloog is opgemaakt juist in verband met het verzoek tot provisioneel bewind. Daarmee dateert de vaststelling door de neuroloog, die niet door [opposant] is betwist, vermoedelijk van na de datum van de volmachtverlening op 18 januari 2022.
3.4.
Het gerecht is van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat wijlen [vader van geopposeerde] ten tijde van de volmachtverlening ook al niet (meer) compos mentis was, althans niet of niet voldoende in staat was zijn wil te bepalen. Daartoe geldt dat hij recent een herseninfarct heeft gehad, terwijl zijn gezondheid daarvoor al achteruitging. Verder heeft [geopposeerde] onbetwist gesteld dat wijlen [vader van geopposeerde] ook een hersentumor had. Het overgelegde beeldmateriaal dat dateert van ná het infarct en vóór het provisioneel bewind, bevestigt dat wijlen [vader van geopposeerde] kampte met veelvoorkomende gevolgen van een herseninfarct en mogelijk ook een hersentumor. Hij kon niet meer lopen en niet meer praten. Hij kon niet meer (goed) zelf eten en was ADL-afhankelijk. Uit de videobeelden volgt duidelijk dat de cognitieve vermogens van wijlen [vader van geopposeerde] ernstig beperkt waren. In de opnames wordt veelvuldig tegen hem gepraat en worden hem veel vragen gesteld, die ook weer voor hem worden beantwoord of ingevuld, zonder dat duidelijk blijkt dat wijlen [vader van geopposeerde
], die zich in een afhankelijke positie bevindt, voldoende begrip heeft van de situatie en daarmee instemt. Naar het oordeel van het gerecht is daarmee voldoende gebleken dat wijlen [vader van geopposeerde] na het herseninfarct en dus ook ten tijde van de volmachtverlening niet dan wel niet voldoende in staat was zijn wil te bepalen.
3.5. [
[Opposant] was bekend, zo stelt hij zelf, met de medische situatie van wijlen [vader van geopposeerde]. Hij betwist echter dat de gezondheid van wijlen [vader van geopposeerde] zodanig achteruit was gegaan dat hij niet zelfstandig over zijn zaken kon beslissen. Dat vindt geen steun in de feiten. Het overgelegde beeldmateriaal in combinatie met de medische informatie geeft, zoals hiervoor is overwogen, duidelijk een ander beeld. [Opposant] had onder deze omstandigheden op zijn minst grote twijfels over de wilsbekwaamheid van wijlen [vader van geopposeerde] moeten hebben, dan wel dat ter beoordeling aan een arts moeten voorleggen. In plaats daarvan heeft [opposant] wijlen [vader van geopposeerde] onder deze (medische) omstandigheden kort na zijn herseninfarct, zonder overleg met de directe familie en een arts, in aanwezigheid van een advocaat, een zeer uitgebreide en verstrekkende volmacht laten tekenen. De volmacht was in de Nederlandse taal gesteld terwijl wijlen [vader van geopposeerde] het Nederlands niet (goed) beheerste en voor het ongeval al niet goed meer kon zien. De machtiging is ook met een bibberend handschrift ondertekend. Mede gelet op de afhankelijkheidspositie van wijlen [vader van geopposeerde] is voldoende aannemelijk geworden dat [opposant] de wil van wijlen [vader van geopposeerde] in een richting heeft geleid, waarin hij normaal niet gegaan zou zijn. Voor zover [opposant] betoogt dat wijlen [vader van geopposeerde] wist dat hij nog maar kort te leven had en zijn zaken geregeld wilde hebben, betekent dat niet dat wijlen [vader van geopposeerde] ook de wil had de verstrekkende volmacht aan [opposant] te verlenen, dan wel is die wil op gebrekkige wijze gevormd. Het gerecht betrekt daarbij in haar oordeel dat uit de beelden volgt dat [opposant] wijlen [vader van geopposeerde] bij herhaling woorden in de mond legt door vragen te stellen en die zelf te beantwoorden, zonder dat blijkt dat wijlen [vader van geopposeerde] voldoende begrip heeft van de situatie. Hij laat het als het ware gebeuren. De slotsom is dan ook dat voldoende is gebleken dat de volmachtverlening door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen en dus vernietigbaar is.
3.6.
Het gerecht stelt verder vast dat niet in geschil is dat [opposant] de door [geopposeerde] gestelde transacties heeft gedaan. Voor zover [opposant] stelt dat hij deze bedragen (ruim NAf 22.000 op 20 januari 2022, NAf 55.000 op 4 februari 2023, NAf 20.000 op 14 februari 2023 en NAf 2.500 op 25 maart 2023) met toestemming van de bankrekening van wijlen [vader van geopposeerde] heeft opgenomen, geldt ook daarvan dat wijlen [vader van geopposeerde] daartoe wilsonbekwaam was, hetgeen [opposant] wist of moest begrijpen. In plaats van wijlen [vader van geopposeerde] van dergelijke uitgaven (als al gedaan in zijn opdracht) te weerhouden, heeft [opposant] de opnames bevorderd door wijlen [vader van geopposeerde] zelf naar de bank te rijden en de gelden met gebruikmaking van de volmacht op te nemen. De stelling dat hij de opgenomen gelden vervolgens aan wijlen [vader van geopposeerde
]heeft overhandigd, is niet geloofwaardig. Het gaat niet om bedragen die je zo maar, laat staan aan iemand in de toestand van wijlen [vader van geopposeerde], afgeeft. Ook anderszins is gesteld noch gebleken dat de opgenomen gelden voor een (groot) deel ten goede zijn gekomen aan wijlen [vader van geopposeerde]. Niet vast is komen te staan dat het geld is gebruikt voor het levensonderhoud van wijlen [vader van geopposeerde]. Er zijn wel filmpjes waar op te zien is dat er cash bedragen worden geteld met de bedoeling om daar kosten mee te voldoen, maar deze kosten zijn op geen enkele wijze toegelicht of onderbouwd.
3.7.
Het gerecht is gelet op het voorgaande, in samenhang bezien, van oordeel dat genoegzaam vast is komen te staan dat [opposant] op onrechtmatige wijze heeft geprofiteerd van de gezondheidssituatie van wijlen [vader van geopposeerde]
.Dat betekent dat de vorderingen van [geopposeerde] toewijsbaar zijn, zodat het verstek vonnis van 5 september 2022 zal worden bevestigd.
3.8. [
[opposant] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de verzetprocedure worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van [geopposeerde] begroot op NAf 3.000 (2 punten x tarief 6 ad NAf 1.500).
3.9.
De gevorderde wettelijke rente en de nakosten worden toegewezen zoals hierna onder de beslissing vermeld.
3.10.
De veroordelingen in deze uitspraak gaan meteen in en kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van de partijen deze beslissing voorlegt aan het Hof.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
bevestigt het verstekvonnis van 5 september 2022;
5.2.
veroordeelt [opposant] in de proceskosten in de verzetprocedure aan de zijde van [geopposeerde], tot aan de uitspraak begroot op NAf 3.000, te vermeerderen met NAf 250 aan nakosten zonder betekening, verhoogd met NAf 150 in geval van betekening;
5.3.
bepaalt dat de proceskosten moeten worden betaald binnen veertien dagen en dat die kosten worden verhoogd met de wettelijke rente als niet op tijd wordt betaald;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter, en op 18 september 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.