ECLI:NL:OGEAC:2023:263

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
CUR202302408 t/m CUR202302412
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Curaçaose rechter inzake erkenning, gezag en kinderalimentatie na verhuizing naar Nederland

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat op 1 augustus 2023 was ingediend door de man, die verzoekt om vervangende toestemming voor erkenning van zijn minderjarige kind, gezag, hoofdverblijfplaats, omgangsregeling en kinderalimentatie. De vrouw, de moeder van het kind, heeft op 31 juli 2023 met het kind naar Nederland verhuisd, wat aanleiding gaf tot de vraag of de Curaçaose rechter rechtsmacht heeft over deze verzoeken. De man stelt dat de gewone verblijfplaats van het kind nog steeds in Curaçao is, terwijl de vrouw betoogt dat deze nu in Nederland ligt. Het gerecht heeft vastgesteld dat, ondanks de verhuizing, de minderjarige op het moment van indiening van het verzoekschrift feitelijk nog in Curaçao verbleef. Het gerecht oordeelt dat de Curaçaose rechter bevoegd is om de verzoeken van de man te behandelen, omdat de gewone verblijfplaats van het kind op dat moment in Curaçao was. De zaak is verwezen naar een volgende zitting voor verdere behandeling en indiening van financiële gegevens door beide partijen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummers: CUR202302408 tot en met CUR202302412
Beschikking van 17 oktober 2023
op het verzoek van:
[VERZOEKER],
wonend in Curaçao,
verzoeker, hierna te noemen: de man,
gemachtigde: mr. M-J. Eisden,
tegen
[VERWEERSTER],
wonend in Nederland,
verweerster, hierna te noemen: de vrouw,
gemachtigde: mr. C.S.F. Marshall.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, op 1 augustus 2023 bij de griffie ingediend;
  • het verweerschrift, op 5 september 2023 tijdens de mondelinge rolbehandeling ingediend, waarbij de gemachtigden van partijen en een vertegenwoordiger van de Voogdijraad aanwezig waren;
  • de akte uitlating bevoegdheid gerecht zijdens verzoeker, op 3 oktober 2023 tijdens de mondelinge rolbehandeling ingediend, waarbij de gemachtigden van partijen en een vertegenwoordiger van de Voogdijraad aanwezig waren.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op […] 2013 is uit de vrouw geboren [de minderjarige].
2.2.
De moeder is van rechtswege belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarige.
2.3.
Volgens een uittreksel uit de Basisadministratie Persoonsgegevens zijn de vrouw en de minderjarige op 31 juli 2023 naar Nederland ([…]) vertrokken. Op 2 augustus 2023 zijn de vrouw en de minderjarige daadwerkelijk naar Nederland vertrokken.
2.4.
Uit het overgelegde DNA Test Report van DNA Diagnostics Center van
18 april 2014 blijkt dat met (meer dan) 99,9999% zekerheid geconcludeerd kan worden dat de man de biologische vader is van de minderjarige.
2.5.
Bij vonnis in kort geding van 15 augustus 2023 van dit gerecht heeft het gerecht zich bevoegd geacht om op het verzoekschrift in kort geding te beslissen en is onder meer de vrouw bevolen om een verweerschrift in onderhavige bodemprocedure in te dienen.

3.Het verzoek, het verweer en de beoordeling

3.1.
De man verzoekt a) hem vervangende toestemming te verlenen om de minderjarige te erkennen, b) hem met het (gezamenlijk) gezag over de minderjarige te belasten, c) de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen, d) een omgangsregeling tussen hem en de minderjarige vast te stellen en e) een bedrag aan kinderalimentatie vast te stellen. De man heeft gemotiveerd gesteld dat de gewone verblijfplaats van de minderjarige nog steeds op Curaçao is en dat daarmee dit gerecht bevoegd is om het verzoekschrift in behandeling te nemen.
3.2.
De vrouw voert gemotiveerd verweer. Dit gerecht is niet bevoegd om de verzoeken in behandeling te nemen, nu – kort gezegd – de gewone verblijfplaats van de minderjarige inmiddels in Nederland is. De vrouw doet een zelfstandig verzoek tot het vaststellen van een bedrag aan kinderalimentatie.
3.3.
Het gerecht zal, zoals reeds aan partijen is medegedeeld, eerst beslissen of zij bevoegd is om de gedane verzoeken te behandelen.
bevoegdheid gerecht
3.4.
Ingevolge artikel 429c lid 3 Rv is bevoegd de rechter van de woonplaats of het werkelijk verblijf van het kind. Hoewel ook in familiezaken als deze het uitgangspunt is dat voor de bevoegdheid van de rechter in beginsel beslissend is het tijdstip waarop zijn tussenkomst wordt ingeroepen, bestaan op dit zogenaamde perpetuatio fori-beginsel uitzonderingen. Een aantal daarvan zijn opgenomen in het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 (hierna: het Verdrag), dat sinds 1 mei 2011 medegelding heeft voor Curaçao. Dit verdrag is krachtens artikel 3 onder b van toepassing op gezagsrechten, mede omvattende de bepaling van de hoofdverblijfplaats en de omgangsrechten. Voor verzoeken b), c) en d) dient derhalve bij de bepalingen uit dit verdrag te worden aangesloten. Artikel 5 lid 2 van dat verdrag bepaalt het volgende: onverminderd het bepaalde in artikel 7, zijn in geval van verplaatsing van de gewone verblijfplaats van het kind naar een andere Verdragsluitende Staat de autoriteiten van de Staat van de nieuwe gewone verblijfplaats bevoegd. De beperking van artikel 7 speelt in deze zaak geen rol nu deze beperking betrekking heeft op het geval van ongeoorloofde overbrenging. Nu de moeder het eenhoofdig gezag over het kind heeft, was zij bevoegd te verhuizen en is van ongeoorloofde overbrenging geen sprake geweest.
3.5.
Voor verzoeken a) en e) is dit anders. Op grond van artikel 4 onderdeel a en e van het Verdrag is het verdrag niet van toepassing op de vaststelling van familierechtelijke betrekkingen en onderhoudsverplichtingen. Voor deze verzoeken dient derhalve te worden aangesloten bij artikel 429c lid 3 Rv.
gewone verblijfplaats – wettelijk kader
3.6.
Ter beantwoording van de vraag of de Curaçaose rechter rechtsmacht heeft, dient dus eerst te worden bepaald waar het kind zijn gewone verblijfplaats had (verzoeken a) en e)) en heeft (verzoeken b), c) en d)). Volgens bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad wordt aan het feitelijk begrip 'gewone verblijfplaats van het kind inhoud gegeven door de feiten en omstandigheden van het concrete geval. Daarbij gaat het, kort gezegd, om de plaats waarmee het kind maatschappelijk de nauwste bindingen heeft. Tot de voor de bepaling van de gewone verblijfplaats van het kind in aanmerking te nemen factoren kunnen, naast fysieke aanwezigheid van het kind in een lidstaat, in het bijzonder worden gerekend omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat deze aanwezigheid niet tijdelijk of toevallig is en dat de verblijfplaats van het kind een zekere integratie in een sociale en familiale omgeving tot uitdrukking brengt. Daarbij moet onder meer rekening worden gehouden met de duur, de regelmatigheid, de omstandigheden en de redenen van het verblijf op het grondgebied van een lidstaat en van de verhuizing van het gezin naar die staat, de nationaliteit van het kind, de plaats waar en de omstandigheden waaronder het naar school gaat, de talenkennis en de familiale en sociale banden van het kind in die staat. Voorts kan de bedoeling van de ouders om zich met het kind in een andere lidstaat te vestigen, waaraan uiting is gegeven door maatregelen, zoals de koop of de huur van een woning in de lidstaat van ontvangst, een aanwijzing voor de verplaatsing van de gewone verblijfplaats zijn. De leeftijd van het kind en zijn sociale en familiale omgeving zijn van wezenlijk belang voor de vaststelling van de gewone verblijfplaats. Doorgaans is de omgeving van een jong kind in wezen een familiale omgeving, waarvoor de persoon of personen bij wie het kind woont, die daadwerkelijk gezag over hem uitoefenen en voor hem zorgen, bepalend is of zijn.
gewone verblijfplaats - vervangende toestemming erkenning (a) en kinderalimentatie (e)
3.7.
Het gerecht is van oordeel dat – ten tijde van indiening van het verzoekschrift – Curaçao als gewone verblijfplaats van het kind te gelden heeft. Daarvoor is het volgende redengevend. Op 1 augustus 2023, de datum van indiening van het verzoekschrift, woonde de minderjarige in Curaçao. Alhoewel de minderjarige op die datum niet langer in het bevolkingsregister van Curaçao stond ingeschreven verbleef zij feitelijk nog in Curaçao, zoals zij voorafgaand aan die datum ook haar hele leven heeft gedaan. Dat al gedurende langere periode door de moeder voorbereidingen waren getroffen om Curaçao te verlaten is onvoldoende om de gewone verblijfplaats van de minderjarige gewijzigd te achten. Het gerecht acht zich dan ook bevoegd om kennis te nemen van het verzoek van de man betreffende de vervangende toestemming erkenning en het verzoek betreffende vaststelling van een bedrag aan kinderalimentatie, zo ook het zelfstandige verzoek van de vrouw.
gewone verblijfplaats – gezag (b), hoofdverblijfplaats (c) en omgang (d)
3.8.
Het gerecht is van oordeel dat ook – thans – Curaçao als gewone verblijfplaats van de minderjarige te gelden heeft. Hiertoe overweegt zij als volgt. De minderjarige is tien jaar oud en heeft, tot aan haar vertrek ruim twee maanden geleden, haar gehele leven in Curaçao gewoond. De minderjarige is voor haar vertrek ook haar hele leven in Curaçao naar school gegaan en had haar sociale- en vriendenkring in Curaçao. Het verblijf van de minderjarige in Curaçao was duurzaam van karakter. Dat de minderjarige familie heeft in Nederland, inmiddels ook in Nederland naar school gaat en het duidelijk is dat de moeder haar best doet om (de minderjarige te laten) integreren, maakt niet dat de minderjarige nu al – na tweeëneenhalve maand – maatschappelijk de nauwste verbinding heeft met Nederland. Dat de moeder al geruime tijd voor vertrek bezig is geweest met het treffen van voorbereidingen voor een verhuizing naar Nederland, kan een aanwijzing zijn voor de verplaatsing van de gewone verblijfplaats, maar is in dit geval onvoldoende om van een daadwerkelijke wijziging van de hoofdverblijfplaats te spreken. Het is onduidelijk of de moeder inmiddels een (vaste) baan en eigen huisvesting heeft. Nu Curaçao als gewone verblijfplaats van de minderjarige te gelden heeft, acht het gerecht zich bevoegd om over het geschil betreffende het gezag, de hoofdverblijfplaats en de omgangsregeling te oordelen.
3.9.
Gelet op het voorgaande zal de zaak zal voor behandeling en voor akte indiening financiële gegevens zijdens beide partijen worden verwezen naar de hierna onder de beslissing vermelde datum.
3.10.
De proceskosten zullen vanwege het familierechtelijke karakter van de procedure worden gecompenseerd.

4.De beslissing

Het gerecht:
4.1.
verwijst de zaak met betrekking tot de vervangende toestemming erkenning, het gezag, de hoofdverblijfplaats, de omgangsregeling en de kinderalimentatie naar de zitting van
donderdag 2 november 2023 om 9.30 uurvoor behandeling en voor indiening financiële gegevens zijdens beide partijen;
4.2.
houdt de beslissing ten aanzien van de vervangende toestemming erkenning, het gezag, de hoofdverblijfplaats, de zorgregeling en de kinderalimentatie aan;
4.3.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechter, bijgestaan door mr. M. Molenaar, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2023.