ECLI:NL:OGEAC:2023:260

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
CUR202200374
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de vereffening van een nalatenschap na vervanging van de vereffenaar

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 9 juni 2023 uitspraak gedaan over de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van [erflaatster] en [erflater]. De vereffenaar, mr. B.M. Nagelmakers, had verzocht om haar ontslag als vereffenaar, omdat er geen activa in de nalatenschap waren aangetroffen en er zich geen schuldeisers hadden gemeld. De procedure begon met een beschikking van 1 april 2022, waarin de vorige vereffenaar was benoemd. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 mei 2023 werd duidelijk dat er geen vertrouwen meer bestond tussen de vereffenaar en een deel van de erfgenamen, wat de uitvoering van de taken van de vereffenaar bemoeilijkte.

De rechters oordeelden dat, gezien de geringe waarde van de nalatenschap en het gebrek aan activa, het niet zinvol was om een nieuwe vereffenaar te benoemen. De vereffenaar had in een e-mail op 5 januari 2023 aangegeven dat de vereffening was voltooid en dat er geen activa waren aangetroffen. De belanghebbenden waren van mening dat er mogelijk activa in de nalatenschap aanwezig waren, maar het gerecht concludeerde dat er op dat moment geen bewijs was voor het bestaan van activa.

Het gerecht heeft de opheffing van de vereffening bevolen en de reeds gemaakte vereffeningskosten vastgesteld op NAf 9.592,95, die ten laste van de erfgenamen worden gebracht. De opheffing van de vereffening moet worden ingeschreven in het boedelregister en bekendgemaakt in de lokale media. Deze beschikking is gegeven door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock en is openbaar uitgesproken op 9 juni 2023.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

zaaknummer: CUR202200374
Beschikking van 9 juni 2023
Betreffende het verzoek van:
mr. B.M. Nagelmakers,
in haar hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschappen van
[erflaatster]en
[erflater],
kantoorhoudend te Curaçao,
hierna: de vereffenaar;
waarin als belanghebbenden worden aangemerkt
de erfgenamen van [erflaters]en waarvan in de procedure zijn verschenen:
[belanghebbenden a) tot en met r)]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van 1 april 2022 en de daarin genoemde processtukken;
  • het e-mailbericht van 5 januari 2023 zijdens de vereffenaar;
  • het verzoek zijdens de vereffenaar, op 14 maart 2023 ter griffie ingediend;
  • de mondelinge behandeling op 12 mei 2023, waarbij aanwezig waren: de vereffenaar en belanghebbende a), vergezeld door haar echtgenoot […], en belanghebbenden b) tot en met j). Verder was […] aanwezig. Voorafgaand aan de zitting heeft […] namens (een deel van) de erfgenamen een brief ter griffie ingediend.
1.2.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Op […] 1960 is op Curaçao overleden [erflaatster], geboren op […] 1889 op Sint Maarten (hierna: [erflaatster]). Zij was gehuwd met [erflater], geboren op […] 1887 op St. Martin, en overleden op […] 1943 op Curaçao (hierna: [erflater]). Uit dit huwelijk zijn volgens de conceptverklaring van erfrecht twaalf kinderen geboren.
2.3.
Bij beschikking van 5 november 2020 is [de vorige vereffenaar] benoemd tot vereffenaar van de nalatenschappen van [erflaters].
2.4.
Tot op heden is er geen definitieve verklaring van erfrecht. Er zijn tot nu toe 39 erfgenamen in beeld.
2.5.
In de beschikking in deze zaak tussen […] (met anderen) als verzoeker en [de vorige vereffenaar] als verweerster van 1 april 2022 is onder meer het volgende geoordeeld:
3.3.
In artikel 4:206 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat een vereffenaar kan worden ontslagen hetzij op eigen verzoek, hetzij om gewichtige redenen op verzoek van een medevereffenaar, een erfgenaam, een schuldeiser van de nalatenschap of het openbaar ministerie, dan wel ambtshalve.
3.4.
Ter zitting is besproken en uitgesproken dat er tussen verzoeker (daarin gesteund door in ieder geval twaalf andere erfgenamen) en verweerster over en weer geen enkel vertrouwen meer bestaat. Dat gegeven maakt het uitvoeren van verweersters taak als vereffenaar vrijwel ondoenlijk. Daar komt bij dat verweerster een (op het oog) ingewikkelde procedure tegen het Land Sint Maarten voert zonder rechtsbijstand. Het is juist dat verweerster op grond van artikel 4:211 lid 2 BW bij de vervulling van haar taak de erfgenamen in en buiten rechte vertegenwoordigt. Uit de rolbeschikking (opgenomen onder 2.5.) maakt het gerecht echter op dat het verzoekschrift (nog) niet voldoet aan de daaraan te stellen formele eisen. Het is mede gelet daarop twijfelachtig of het in het belang van de boedel is dat verweerster deze procedure zonder rechtsbijstand voorzet.
3.5.
Zoals (eveneens) op de zitting besproken, is het gerecht van oordeel dat in een nalatenschap als deze, waarin ingewikkelde (eigendoms)kwesties spelen en waarin geen vertrouwen meer bestaat tussen verweerster en een deel van de erfgenamen, de benoeming van een onafhankelijke en juridisch onderlegde vereffenaar in de rede ligt. Beide partijen hebben uitgesproken dat zij het daarmee eens zijn. Om die reden zal verweerster worden ontslagen als vereffenaar en zal een nieuwe vereffenaar worden benoemd. Nu (ook) verweerster het er mee eens is dat een andere vereffenaar de taken overneemt, zal het gerecht niet (alsnog) alle onbekende en niet door verzoeker vertegenwoordigde erfgenamen openbaar laten oproepen om op het verzoek te worden gehoord.
(…)
4. De beslissing
Het Gerecht:
4.1.
ontslaat [de vorige vereffenaar] als vereffenaar van de nalatenschappen van [erflaters], teneinde de nalatenschappen te vereffenen;
4.2.
benoemt mr. B.M. Nagelmakers tot vereffenaar van de in 4.1. bedoelde nalatenschappen, teneinde de nalatenschappen te vereffenen;
(…)
2.6.
Bij e-mail van 5 januari 2023 heeft de vereffenaar aan het gerecht onder meer het volgende bericht:
(…)
Door middel van dit bericht deel ik u mede dat de vereffening van de nalatenschappen is voltooid.
Ik heb geen activa in de nalatenschappen aangetroffen. Voor mij heeft mr. […] al uitgebreid onderzoek gedaan naar de nalatenschappen. Ook zij heeft geen activa aangetroffen. Verschillende erfgenamen hebben mij benaderd en hebben mij gezegd dat zij nader onderzoek wilden doen. Ik heb hen die gelegenheid gegeven, maar heb van niemand informatie gekregen die er op duidt dat er activa is.
In deze nalatenschap hebben zich daarnaast geen schuldeisers gemeld. Omdat er geen activa is aangetroffen is het niet zinvol om schuldeisers op te roepen hun vordering in te dienen. Daar komt bij dat de meeste vorderingen zullen zijn verjaard.
Gezien het voorgaande kan er geen boedelbeschrijving en uitdelingslijst worden opgesteld. Mocht u menen dat het van belang is dan zal ik een boedelbeschrijving opmaken waarin wordt verklaard dat ik geen activa heb aangetroffen.
Een overzicht van de door mij aan deze vereffening bestede tijd treft u hierbij aan.
(…)
2.7.
Bij brief van 14 maart 2023 is door de vereffenaar verzocht haar te ontslaan als vereffenaar.

3.Het verzoek en de beoordeling

3.1.
De vereffenaar heeft in de brief van 14 maart 2023 verzocht haar te ontslaan als vereffenaar, aangezien er geen activa in de nalatenschap zijn aangetroffen en er zich geen schuldeisers hebben gemeld. Tegenover de door de vereffenaar uitgevoerde werkzaamheden staan vooralsnog geen betalingen.
3.2.
Ter zitting is het verzoek in die zin aangepast dat de vereffenaar verzoekt de opheffing van de vereffening te bevelen, als bedoeld in artikel 4:209 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
3.3.
Het merendeel van de belanghebbenden geeft er de voorkeur aan dat de vereffenaar wordt ontslagen en dat vervolgens een nieuwe vereffenaar (een van de erfgenamen) wordt benoemd. De achtergrond daarvan is dat de belanghebbenden ervan overtuigd zijn dat diverse percelen in Sint Maarten in de nalatenschappen vallen en dat de nalatenschappen dus wel activa bevatten. In dat verband is bij het gerecht (van Sint Maarten) onder meer een dossier uit 2015 (SXM201501310 en SXM2017H00071) opgevraagd, waarin door het gerecht vonnis is gewezen. Uit het vonnis in eerste aanleg zou (opgenomen onder de feiten) blijken dat er sprake is van eigendom van wijlen Ann Richardson. In april 1989 is een notaris benoemd als curator in de onbeheerde nalatenschap van Ann Richardson. Ten onrechte en door toedoen van de curator is direct overgegaan tot finale aflegging rekening en verantwoording, waardoor het Land Sint Maarten gerechtigd was tot het zich toe-eigenen van de onbeheerde nalatenschap. De belanghebbenden zijn daardoor geschaad in hun recht om over hun erfenis te kunnen beschikken. Zij willen de gelegenheid krijgen om dit alsnog recht te zetten.
3.4.
Het gerecht overweegt het volgende. Op grond van artikel 4:209 lid 1 BW kan de rechter in eerste aanleg op verzoek van onder meer de vereffenaar, de opheffing van de vereffening bevelen indien de geringe waarde van de baten van een nalatenschap daartoe aanleiding geeft. In het tweede lid is bepaald dat de rechter bij de opheffing ook het bedrag van de gemaakte vereffeningskosten vaststelt en dit ten laste brengt van de boedel of ten laste van de erfgenamen.
3.5.
In dit geval is sprake van een situatie waarbij wordt geoordeeld dat de nalatenschap geen, althans een geringe waarde heeft. Het heeft daarom geen meerwaarde een nieuwe vereffenaar te benoemen. Mogelijk hebben de belanghebbenden gelijk en wordt alsnog (op enig moment) vastgesteld dat wel sprake is van activa. Vooralsnog lijkt daarvan echter geen sprake te zijn. Bovendien kan in ieder geval worden vastgesteld dat er geen schulden zijn. In alle jaren heeft zich geen enkele schuldeiser gemeld. Dat betekent dat, zelfs als het waar is dat de nalatenschappen activa betreffen, deze activa dan kunnen worden verdeeld onder de erfgenamen. Daarvoor is geen vereffening (meer) nodig.
3.6.
Het verzoek van de vereffenaar zal daarom worden toegewezen. De vereffenaar heeft een urenspecificatie overgelegd van 14:36 uur verrichte werkzaamheden. Het gerecht zal deze vermeerderen met 1 uur in verband met de mondelinge behandeling op 12 mei 2023 en zal haar vereffeningskosten bepalen aan de hand van de curatorentarief. Gelet op de overgelegde declaratie en urenspecificatie van de vereffenaar zal het gerecht het bedrag van de reeds gemaakte vereffeningskosten vaststellen op NAf 9.592,95 en bepalen dat dit bedrag ten laste van de erfgenamen moet worden gebracht.
3.7.
Gelet op het bepaalde in artikel 4:209 lid 4 BW dient de opheffing van de vereffening op dezelfde manier ingeschreven en bekend te worden gemaakt als de benoeming.
3.8.
Het gerecht wijst ten slotte op het bepaalde in lid 5, waarin is opgenomen dat, indien na de opheffing van een vereffening opnieuw de benoeming van een vereffenaar wordt verzocht, de verzoeker verplicht is aan te tonen dat er voldoende baten aanwezig zijn om de kosten van de vereffening te bestrijden.
3.9.
Het gerecht ziet geen aanleiding voor het uitspreken van een kostenveroordeling.

4.De beslissing

Het gerecht:
4.1.
beveelt opheffing van de vereffening van voormelde nalatenschap;
4.2.
stelt de reeds gemaakte vereffeningskosten vast op NAf 9.592,95, en brengt voormeld totaalbedrag ten laste van de erfgenamen, voor zover deze met hun gehele vermogen aansprakelijk zijn;
4.3.
draagt de griffier op de opheffing van de vereffening onverwijld in het boedelregister in te schrijven;
4.4.
draagt de vereffenaar op de opheffing van de vereffening bekend te maken in het van overheidswege verschijnende blad “Landscourant” alsmede in de in Curaçao verschijnende dagbladen Extra en Amigoe.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechter, en op 9 juni 2023 in het openbaar uitgesproken, in aanwezigheid van de griffier.
IW