In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 9 juni 2023 uitspraak gedaan over de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van [erflaatster] en [erflater]. De vereffenaar, mr. B.M. Nagelmakers, had verzocht om haar ontslag als vereffenaar, omdat er geen activa in de nalatenschap waren aangetroffen en er zich geen schuldeisers hadden gemeld. De procedure begon met een beschikking van 1 april 2022, waarin de vorige vereffenaar was benoemd. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 mei 2023 werd duidelijk dat er geen vertrouwen meer bestond tussen de vereffenaar en een deel van de erfgenamen, wat de uitvoering van de taken van de vereffenaar bemoeilijkte.
De rechters oordeelden dat, gezien de geringe waarde van de nalatenschap en het gebrek aan activa, het niet zinvol was om een nieuwe vereffenaar te benoemen. De vereffenaar had in een e-mail op 5 januari 2023 aangegeven dat de vereffening was voltooid en dat er geen activa waren aangetroffen. De belanghebbenden waren van mening dat er mogelijk activa in de nalatenschap aanwezig waren, maar het gerecht concludeerde dat er op dat moment geen bewijs was voor het bestaan van activa.
Het gerecht heeft de opheffing van de vereffening bevolen en de reeds gemaakte vereffeningskosten vastgesteld op NAf 9.592,95, die ten laste van de erfgenamen worden gebracht. De opheffing van de vereffening moet worden ingeschreven in het boedelregister en bekendgemaakt in de lokale media. Deze beschikking is gegeven door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock en is openbaar uitgesproken op 9 juni 2023.