In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, heeft eiser in conventie, General Construction, een vordering ingesteld tegen gedaagde in conventie, die betrekking heeft op aannemingswerkzaamheden voor de woning van gedaagde. De partijen, die al jaren bevriend zijn, kwamen overeen dat eiser de woning van gedaagde zou afbouwen. Eiser heeft werkzaamheden verricht en een factuur van NAf 43.176,29 gestuurd, maar gedaagde heeft slechts een deel van dit bedrag betaald. Gedaagde heeft de werkzaamheden van eiser stopgezet en zelf werklieden ingehuurd, wat leidde tot een geschil over de betaling en de beëindiging van de aannemingsovereenkomst.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat gedaagde het bedrag dat eiser in rekening heeft gebracht, verschuldigd is, omdat er geen duidelijke afspraken waren gemaakt over de prijs en gedaagde ongerechtvaardigd is verrijkt door de werkzaamheden van eiser te laten uitvoeren zonder volledige betaling. De vordering van eiser is toegewezen, inclusief de teruggave van roerende zaken. In reconventie heeft gedaagde een schadevergoeding geëist, maar deze vordering is afgewezen omdat gedaagde niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij schade heeft geleden door de beëindiging van de overeenkomst. Het Gerecht heeft gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiser.