ECLI:NL:OGEAC:2023:257

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 oktober 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
CUR202303106
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot hereniging van Venezolaanse minderjarigen met hun moeders in kort geding

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, hebben twee Venezolaanse vrouwen, eiseressen, een kort geding aangespannen tegen het Land Curaçao. De eiseressen, die beiden in Curaçao verblijven, stellen dat zij de biologische moeders zijn van twee minderjarige kinderen die op 21 september 2023 zijn onderschept op een boot afkomstig uit Venezuela. Na de onderschepping zijn de minderjarigen ondergebracht bij een internaat, terwijl de eiseressen zijn aangehouden en later in vrijheid zijn gesteld. Ondanks herhaalde verzoeken om hereniging met hun kinderen, hebben de autoriteiten geen medewerking verleend. De eiseressen vorderen dat het gerecht het Land beveelt om hen te herenigen met hun kinderen, onder oplegging van een dwangsom en met veroordeling van het Land in de proceskosten.

Tijdens de zitting op 6 oktober 2023 heeft het gerecht vastgesteld dat er voldoende bewijs is dat de eiseressen de biologische moeders zijn van de minderjarigen, onder andere door de overgelegde geboorteaktes en foto’s die de relatie ondersteunen. Het Land heeft niet kunnen aantonen dat deze documenten niet authentiek zijn. Het gerecht oordeelt dat het Land onrechtmatig handelt door de hereniging te beletten en dat deze situatie niet langer kan voortduren. Het gerecht heeft daarom de vordering van de eiseressen toegewezen en het Land veroordeeld in de proceskosten. De beslissing houdt in dat het Land per direct moet meewerken aan de hereniging van de eiseressen met hun kinderen, en dat de proceskosten binnen veertien dagen moeten worden betaald, verhoogd met wettelijke rente indien niet tijdig betaald.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202303106
Vonnis in kort geding van 6 oktober 2023
in de zaak van

1.[EISERES SUB 1],2. [EISERES SUB 2],beiden verblijvend in Curaçao,eiseressen,gemachtigden: mrs. A.S.M. Blonk en J.A.M. Laclé-Jansen,

tegen
de openbare rechtspersoon
HET LAND CURAÇAO,
zetelend in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mrs. C.A. Peterson en A. Faria.
Partijen worden hierna [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] (gezamenlijk de eiseressen) en het Land genoemd.
Inleiding
Aan de orde is de vraag of voldoende aannemelijk is geworden dat eiseressen de biologische moeders zijn van de minderjarige kinderen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 2 oktober 2023,
  • de stukken die beide partijen per e-mail hebben toegestuurd,
  • de mondelinge behandeling van 6 oktober 2023.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Op 21 september 2023 is er binnen de territoriale wateren van Curaçao een boot afkomstig uit Venezuela onderschept met een groep personen aan boord.
2.2.
De minderjarigen [kind 1], geboren [datum] 2014 in Venezuela, en [kind 2], geboren op [datum] 2013, waren onderdeel van de groep (hierna afzonderlijk [kind 1] en [kind 2] en gezamenlijk de minderjarigen).
2.3.
Eiseressen verbleven al voor 21 september 2023 in Curaçao.
2.4.
Alle personen aan boord van de boot werden na onderschepping overgebracht naar het politiebureau te Rio Canario. Nadat eiseressen zich bij het politiebureau hadden gemeld om zich te herenigen met de minderjarigen, zijn zij strafrechtelijk aangehouden. De minderjarigen zijn vervolgens door de autoriteiten ondergebracht bij het internaat “Huize Sint Jozef”.
2.5.
Eiseressen zijn strafrechtelijk voorgeleid bij de rechter-commissaris, waarna zij vanwege onvoldoende verdenking in vrijheid zijn gesteld.
2.6.
Pogingen van eiseressen en medewerkers van de Stichting Human Rights Defens Curaçao (HRDC) om in contact te komen met de minderjarigen en om eiseressen met de minderjarigen te herenigen hebben geen resultaat gehad.
2.7.
Bij brief van 27 september 2023 heeft HRDC namens eiseressen een verzoek gericht aan de minister van Justitie om hen te herenigen met de minderjarigen. Ondanks een termijnstelling van twee dagen, is een reactie op dit verzoek uitgebleven.
2.8.
Eiseressen en de minderjarigen zijn op dit moment niet met elkaar herenigd.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1.
Eiseressen vorderen – samengevat – dat het gerecht het Land beveelt om de onrechtmatige situatie op te heffen, en medewerking te verlenen aan de hereniging tussen eiseressen en hun minderjarige kinderen, onder oplegging van een dwangsom en met veroordeling van het Land in de proceskosten.
3.2.
Het Land voert verweer.

4.De beoordeling

4.1.
Eiseressen stellen de biologische moeders van de minderjarigen te zijn en vorderen met hen herenigd te worden. Het Land is niet bereid geweest om mee te werken aan hereniging omdat het stelt niet te kunnen vaststellen dat eiseressen de biologische moeders van de minderjarigen zijn.
4.2.
Partijen zijn het erover eens dat het Land dient te waarborgen dat een kind niet wordt gescheiden van zijn of haar ouders tegen hun wil. Uitgangspunt voor beide partijen is dat ouders en hun kinderen samen zijn, welk uitgangspunt volgt uit het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
Het Land heeft ter zitting aangegeven dat, om hieraan te voldoen, met voldoende mate van zekerheid dient te worden vastgesteld dat eiseressen de biologische moeders zijn van de minderjarigen. Het Land stelt dat daartoe nader onderzoek nodig is.
4.3.
Het gerecht overweegt dat uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting reeds voldoende aannemelijk is geworden dat eiseressen de biologische moeders van de minderjarigen zijn. Dit blijkt uit de ter zitting getoonde originele geboorteaktes van de minderjarigen. Het Land heeft desgevraagd niet aan kunnen geven op basis waarvan het meent dat deze aktes niet authentiek zouden zijn. Ook voor het overige heeft het Land geen argumenten aangedragen op grond waarvan aan de juistheid van deze documenten zou moeten worden getwijfeld. De stelling dat de geboorteaktes niet door het Venezolaanse Consulaat zijn geauthentiseerd is onder de onderhavige omstandigheden, niet voldoende. Immers, eiseressen hebben naast de geboorteaktes ook foto’s overgelegd die de relatie met de minderjarigen ondersteunen. Voorts is er kort na aankomst van de minderjarigen op Curaçao, in aanwezigheid van de autoriteiten, een ontmoeting geweest tussen eiseressen en de minderjarigen die deze relatie bevestigt. Deze omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, mede in aanmerking nemende de verklaring van eiseressen ter zitting en de toelichting van de Voogdijraad ter zitting, acht het gerecht het voldoende aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat eiseressen de biologische moeders zijn van de minderjarigen.
4.4.
Gelet op het voorgaande handelt het Land onrechtmatig jegens eiseressen door de hereniging van eiseressen met de minderjarigen te beletten, hetgeen het Land tot dusver heeft gedaan door niet met de nodige spoed en welwillendheid als bedoeld in artikel 10 van het IVRK de aanvraag tot gezinshereniging in behandeling te nemen en de verblijfplaats van minderjarigen niet aan eiseressen of hun advocaat prijs te geven. Deze onrechtmatige situatie mag niet voortduren. Eiseressen moeten dus met de minderjarigen herenigd worden. Er is geen reden, mede gelet op hetgeen eiseressen daarover ter zitting hebben verklaard, dat de leefomgeving aan een hereniging in de weg zou staan.
4.5.
De vordering zal daarom worden toegewezen. Voor oplegging van een dwangsom bestaat onvoldoende aanleiding.
4.6.
Omdat het Land in (grotendeels) het ongelijk wordt gesteld, wordt het Land veroordeeld in de proceskosten. De kosten van eiseressen worden tot aan deze uitspraak begroot op NAf 450 aan griffierecht en NAf 1.500 aan gemachtigdensalaris.
4.7.
De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen zoals hierna onder de beslissing vermeld.
4.8.
De veroordelingen in deze uitspraak gaan meteen in en kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van de partijen deze beslissing voorlegt aan het Hof.

5.De beslissing in kort geding

Het gerecht:
5.1.
beveelt het Land om de onrechtmatige situatie per direct op te heffen en medewerking te verlenen aan de hereniging tussen eiseressen en de minderjarigen;
5.2.
veroordeelt het Land in de proceskosten van eiseressen van NAf 1.950;
5.3.
bepaalt dat de proceskosten moeten worden betaald binnen veertien dagen en dat die kosten worden verhoogd met de wettelijke rente als niet op tijd wordt betaald;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter, bijgestaan door mr. G. Benedictus, griffier, en in het openbaar uitgesproken.