Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Uitspraak
[Eiseres],
de minister van Justitie,
Inleiding
Beoordeling door het Gerecht
Conclusie en gevolgen
Beslissing
verklaarthet beroep on
gegrond.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze uitspraak beoordeelt het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao het beroep van eiseres, een Venezolaanse, tegen de beslissing van de minister van Justitie om haar geen verblijfsvergunning onder de beperking arbeid te verlenen. De minister handhaafde deze beslissing op basis van een eerder afgegeven verwijderingsbeschikking, die eiseres als ongewenst verklaarde en haar verbood om Curaçao binnen te komen voor de duur van drie jaar. Eiseres, die in 2017 als toerist Curaçao binnenkwam, heeft na het verstrijken van haar toeristische verblijf niet het eiland verlaten en is in 2019 aangehouden. Ondanks haar aanvraag voor een verblijfsvergunning in 2021, werd deze afgewezen omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden van het tijdelijk beleid "Integrashon Responsabel" (IR-beleid) en een gevaar voor de openbare orde vormde. Het Gerecht oordeelt dat de minister terecht de verwijderingsbeschikking als weigeringsgrond heeft tegengeworpen, aangezien eiseres niet voldeed aan de voorwaarden van het IR-beleid en haar langdurig verblijf zonder vergunning in strijd was met de wet. Eiseres betoogde dat haar verwijderingsbeschikking ten onrechte was tegengeworpen en dat zij anders werd behandeld dan andere vreemdelingen, maar het Gerecht oordeelt dat haar situatie niet vergelijkbaar is met die van andere aanvragers. De beroepsgronden van eiseres worden ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van haar aanvraag om een verblijfsvergunning in stand blijft.