In deze uitspraak beoordeelt het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao het beroep van eiser tegen de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) om hem geen ongevallengeld toe te kennen. Eiser had een aanvraag ingediend op basis van de Landsverordening Ongevallenverzekering (Lv Ov) na een vermeend bedrijfsongeval op 12 januari 2014. De SVB heeft deze aanvraag afgewezen omdat eiser het incident niet binnen een jaar had gemeld, zoals vereist door de Lv Ov. Eiser heeft op 15 augustus 2022 beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag, maar het Gerecht oordeelt dat de SVB terecht heeft geconcludeerd dat de melding te laat was en dat er onvoldoende bewijs was dat de klachten van eiser het gevolg waren van het inademen van giftige gassen.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat eiser zich pas in oktober 2018 bij de SVB heeft gemeld, terwijl de melding uiterlijk op 12 januari 2015 had moeten plaatsvinden. Bovendien zijn er geen medische rapporten of bewijsstukken overgelegd die de claim van eiser ondersteunen dat zijn klachten het gevolg zijn van het inademen van giftige stoffen. De SVB heeft ook geen bewijs ontvangen van de werkgever van eiser dat er een bedrijfsongeval heeft plaatsgevonden. Eiser heeft geprobeerd aan te tonen dat hij het incident tijdig heeft gemeld, maar het Gerecht heeft deze argumenten verworpen.
Uiteindelijk heeft het Gerecht geoordeeld dat het beroep van eiser ongegrond is en dat de beslissing van de SVB om geen ongevallengeld toe te kennen in stand blijft. Eiser kan geen beroep doen op een hardheidsclausule, omdat de Lv Ov deze niet kent. De uitspraak is gedaan op 21 juli 2023.