ECLI:NL:OGEAC:2023:211

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
28 augustus 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
CUR202301970
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van lumpsum en pensioengratificatie na vervroegde uitstroom van werknemers van ADC

In deze zaak hebben eisers, voormalige werknemers van het Analytisch Diagnostisch Centrum N.V. (ADC), een kort geding aangespannen tegen hun ex-werkgever. Eisers vorderen betaling van een lumpsum van NAf 45.000, die hen was beloofd bij hun vervroegde uitstroom per 1 juni 2023. ADC had hen echter medegedeeld dat deze betaling in drie termijnen zou plaatsvinden, wat eisers betwistten. Ze stelden dat er geen overeenkomst was over gespreide betaling en dat zij recht hadden op de volledige lumpsum in één keer. Het gerecht oordeelde dat eisers inderdaad recht hadden op de volledige lumpsum, aangezien ADC hen niet had geïnformeerd over een betalingsregeling en de voorwaarden van de Landsverordening Vervroegd Vrijwillige Uitstroom (Lv VVU) niet in acht waren genomen. De rechter wees de vordering van eisers toe en verklaarde dat ADC in verzuim was door de betaling niet tijdig te voldoen. Daarnaast vorderden eisers een pensioengratificatie, maar deze werd afgewezen omdat de rechter oordeelde dat de regeling voor vervroegde uitstroom als alternatief voor pensioen gold. ADC werd veroordeeld tot betaling van NAf 30.000 aan elke eiser, vermeerderd met wettelijke rente, en moest ook de proceskosten vergoeden.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202301970
Vonnis in kort geding van 28 augustus 2023
in de zaak van

1.[EISER SUB 1],2. [EISERES SUB 2],3. [EISERES SUB 3],allen wonend in Curaçao,eisers,gemachtigde: mr. L.N. Asjes,

tegen
ANALYTISCH DIAGNOSTISCH CENTRUM N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. W. ten Veen.
Partijen worden hierna eisers en ADC genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 27 juni 2023,
  • de op voorhand door partijen toegezonden producties,
  • de mondelinge behandeling van 17 augustus 2023,
  • de pleitnotities van beide partijen.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Eisers, allen geboren in 1959, waren tot voor kort in dienst van ADC.
2.2.
In 2020 en 2021 heeft ADC de mogelijkheid bezien en met vakbond ABVO besproken om oudere werknemers het aanbod te doen gebruik te maken van een regeling tot vrijwillige uitstroom analoog aan de Landsverordening Vervroegd Vrijwillige Uitstroom (hierna: de Lv VVU). Eiser sub 1 is bij een aantal van die besprekingen aanwezig geweest.
2.3.
Begin 2023 is door ADC aan eisers de mogelijkheid geboden vervroegd uit te stromen, met beëindiging van het dienstverband per 1 juni 2023 en betaling van een eenmalige som van NAf 45.000 bruto per persoon. Eisers hebben een daartoe strekkend verzoek aan ADC gedaan, dat door ADC is aanvaard. Naast eisers zijn nog drie andere werknemers van ADC vervroegd vrijwillig uitgestroomd.
2.4.
Op de laatste dag van het dienstverband van eisers, 31 mei 2023, heeft ADC eisers per e-mail bericht dat de lumpsum van NAf 45.000 bruto “in overleg met de vakbond” in 3 tranches van elk NAf 15.000 bruto zal worden uitbetaald, eind juni, eind september en eind december 2023.
2.5.
Bij brief van 5 juni 2023 hebben eisers ADC verzocht om het bedrag van
NAf 45.000 op uiterlijk 30 juni 2023 volledig aan eisers uit te betalen. Daarnaast hebben zij aanspraak gemaakt op een pensioengratificatie gelijk aan één bruto maandloon.
2.6.
ADC heeft geen gehoor gegeven aan het verzoek van eisers en is overgegaan tot uitbetaling van slechts een eerste tranche van NAf 15.000 bruto.

3.De vorderingen

Eisers vorderen bij vonnis voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, samengevat:
DC te veroordelen om binnen 24 uur, althans binnen twee dagen na betekening van het vonnis, aan eisers afzonderlijk een bedrag van NAf 30.000 bruto uit te betalen, vermeerderd met de wettelijke vertragingsrente en de wettelijke rente;
ADC te veroordelen om aan eisers afzonderlijk één bruto maandloon aan pensioengratificatie uit te betalen, vermeerderd met de wettelijke vertragingsrente en de wettelijke rente;
ADC te veroordelen in de proceskosten.

4.De beoordeling

De lumpsum wegens vervroegde uitstroom
3.1.
Eisers leggen aan hun eerste vordering ten grondslag dat zij gelet op artikel 6 van de Lv VVU per 1 juni 2023 recht hebben op een eenmalige geldsom van NAf 45.000 bruto. Zij stellen op geen enkel moment met ADC te zijn overeengekomen dat de uitbetaling in termijnen zou geschieden. Zij merken daarbij op dat, voor zover ADC iets in die zin met de vakbond heeft besproken, zij de vakbond niet gemachtigd hebben om namens hen een betalingsregeling te accepteren.
4.2.
Naar het oordeel van het gerecht kunnen eisers aanspraak maken op betaling ineens en hoeven zij geen genoegen te nemen met een gespreide betaling zoals door ADC voorgenomen.
4.3.
Vaststaat dat ADC bij de vervroegde uitstroomregeling aansluiting heeft gezocht bij de (niet rechtstreeks voor ADC van toepassing zijnde) Lv VVU. Daarop was ook de aan eisers geboden mogelijkheid tot uittreding geënt. Artikel 6 Lv VVU luidt:
1. De gerechtigde heeft met ingang van de dag waarop diens ontslag ingaat recht op een eenmalige geldsom.
2. De eenmalige geldsom wordt op basis van de leeftijd van de gerechtigde per datum van het ontslag, op de volgende brutobedragen bepaald:
- 60 jaar NAf 60.000;
- 61 jaar NAf 55.000;
- 62 jaar NAf 50.000;
- 63 jaar NAf 45.000;
- 64 jaar NAf 40.000;
op basis van een ambtsperiode van ten minste 30 jaren.
(…)
5. De eenmalige geldsom wordt uitbetaald door het bevoegd gezag in de laatste week van de eerstvolgende maand na die van het ontslag van de gerechtigde en wordt in Nederlands-Antilliaanse guldens gestort op een door de gerechtigde aan te geven rekening bij een hier te lande gevestigde financiële instelling.
4.4.
Uitgangspunt was dus dat de lumpsum, de eenmalige uitkering, in haar geheel in één keer zou worden betaald in de maand na de beëindiging van het dienstverband. Niet in geschil is dat ADC haar aanbod om gebruik te maken van de uitstroomregeling niet vergezeld heeft doen gaan van een voorstel voor de betaling. Ook op de bijeenkomst met het Algemeen Pensioenfonds Curacao op 16 maart 2023 waar (circa twintig) werknemers van ADC voorgelicht werden over de regeling en de consequenties daarvan, is, naar ter zitting duidelijk is geworden, niet gesproken over een gespreide betaling van de lumpsum. Met de aanvaarding van het aanbod door eisers ontstond voor ADC dan ook de verplichting de lumpsum uit te keren op de wijze voorgeschreven in artikel 6 lid 5 Lv VVU.
4.5.
Zoals bepaald in artikel 6:29 Burgerlijk Wetboek, is een schuldenaar (ADC) zonder toestemming van de schuldeiser (eisers) niet bevoegd het verschuldigde in gedeelten te voldoen. Een dergelijke toestemming is door eisers niet gegeven.
4.6.
Bij het voorgaande wordt opgemerkt dat het feit dat in 2020 en 2021, bij de verkennende gesprekken over de uitstroomregeling met de vakbond, door ADC is gezegd dat zij de lumpsum in minimaal twee termijnen zou willen voldoen, geen gewicht in de schaal legt. In de eerste plaats kon hetgeen tussen ADC en de vakbond op dit punt werd besproken eisers niet binden. Daarnaast geldt dat eisers er niet op bedacht hoefden te zijn dat dit twee jaar later, toen aan hen een concreet aanbod werd gedaan, nog steeds de wens (en een voorwaarde) van ADC was. Bovendien zou het voor ADC zeer eenvoudig zijn geweest – en uit een oogpunt van transparantie geboden – ten tijde van haar aanbod en niet pas achteraf aan eisers te kennen te geven dat het eenmalig bedrag niet ineens maar verspreid over drie kwartalen zou worden betaald.
4.7.
Ten slotte geldt dat er ook geen omstandigheden zijn gebleken op grond waarvan het onaanvaardbaar zou zijn dat eisers nu het restant van de lumpsum opeisen. Zouden alle twintig aanwezigen op de bijeenkomst van 16 maart 2023 voor uitstroom hebben gekozen en ADC dus een bedrag in de orde van grootte van NAf 1 miljoen had moeten ophoesten, dan kon van eisers wellicht wat toeschietelijkheid worden verlangd. Maar uiteindelijk zijn slechts zes werknemers vroegtijdig uitgestroomd, en staat tegenover de verplichting van ADC om eisers hun lumpsum te betalen het wegvallen voor ADC van de loonkosten van eisers. De opmerking van ADC dat toewijzing van de vordering van eisers zou meebrengen dat ADC in de toekomst haar andere werknemers geen vervroegde uitstroom kan aanbieden, kan niet worden gevolgd. ADC kan bij een volgende gelegenheid immers aan de desbetreffende werknemers betaling in termijnen aanbieden.
4.8.
Van eisers kan op grond van het voorgaande dus niet gevergd worden dat zij betaling van de aan hen toekomende bedragen afwachten zoals door ADC beoogd. Hun vordering tot betaling van het restant van de lumpsum is opeisbaar. De eerste vordering van eisers zal dan ook worden toegewezen, evenals de gevorderde wettelijke rente. Nu ADC de lumpsum in zijn geheel had moeten betalen op 30 juni 2023, is zij vanaf die datum in verzuim en is zij met ingang van 1 juli 2023 de wettelijke rente verschuldigd. Voor toewijzing van vertragingsrente als bedoeld in 7A:1614q Burgerlijk Wetboek is geen grond, nu het hier geen loon of een daarmee voor de toepassing van dat artikel gelijk te stellen uitkering betreft.
4.9.
Eisers vorderen veroordeling tot betaling binnen 24 uur na het vonnis, althans binnen twee dagen na de betekening daarvan. Bij die nevenvordering hebben eisers geen belang. Het vonnis zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Betaalt ADC niet, dan kunnen eisers overgaan tot tenuitvoerlegging als bepaald in artikel 439 en verder Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
De pensioengratificatie
4.10.
Eisers menen voorts aanspraak te kunnen maken op een pensioengratificatie als bedoeld in artikel 9.12 van de CAO, dat luidt: “Aan de werknemer die met pensioen gaat, wordt bruto 1 maandloon uitgekeerd.” Deze vordering zal worden afgewezen. Het door ADC gevoerde verweer dat er op neerkomt dat de regeling van de vervroegde uitstroom een alternatief is voor pensioen en dat dit CAO-artikel voor eisers dus niet aan de orde is, komt het gerecht gegrond voor. In de overgelegde stukken ziet het gerecht ook geen aanwijzing dat ADC bij eisers de indruk heeft gewekt dat zij bij gebruikmaking van de uitstroomregeling naast de eenmalige uitkering een pensioengratificatie zouden ontvangen.
De proceskosten
4.11.
ADC zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing in kort geding

Het gerecht:
5.1.
veroordeelt ADC tot betaling aan ieder van eisers van NAf 30.000, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2023;
5.2.
veroordeelt ADC aan eisers te betalen NAf 750 aan griffierecht, NAf 347,50 aan oproepingskosten en NAf 1.500 voor salaris gemachtigde;
5.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, bijgestaan door C.M. Navarro, griffier, en in het openbaar uitgesproken.