ECLI:NL:OGEAC:2023:208

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
25 augustus 2023
Zaaknummer
CUR202005127
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaarschrift door Sociale Verzekerings Bank

In deze uitspraak beoordeelt het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao het beroep van eiseres tegen de beslissing van de Sociale Verzekerings Bank (SVB) om haar bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren wegens het overschrijden van de bezwaartermijn. Eiseres had op 15 april 2019 een aanvraag voor ouderdomspensioen ingediend, welke op 9 december 2019 werd afgewezen. Eiseres diende op 11 februari 2020 een bezwaarschrift in, maar de SVB verklaarde dit niet-ontvankelijk omdat het volgens hen na de bezwaartermijn was ingediend. Eiseres betoogde echter dat zij het primaire besluit pas op 20 januari 2020 had ontvangen, waardoor de bezwaartermijn pas op 21 januari 2020 begon. Het Gerecht oordeelde dat de SVB niet voldoende bewijs had geleverd voor de datum van verzending van het primaire besluit en dat eiseres haar bezwaarschrift tijdig had ingediend. Het Gerecht verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de SVB en droeg de SVB op om binnen vier maanden opnieuw op het bezwaar van eiseres te beslissen. Tevens werd bepaald dat de SVB het door eiseres betaalde griffierecht moest vergoeden.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Uitspraak

in het geding tussen:

[Eiseres],

wonend in Aruba,
eiseres,
procederend in persoon,
tegen

de Sociale Verzekerings Bank (SVB),

verweerder,
gemachtigde: mr. M. Bonafasia.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt het Gerecht het beroep van eiseres tegen de beslissing van de SVB om haar bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren wegens het overschrijden van de bezwaartermijn.
1.1
Bij besluit van 9 december 2019 heeft de SVB de aanvraag van eiseres van 15 april 2019 om ouderdomspensioen afgewezen, omdat zij van 1983 tot 1988 stond ingeschreven in Aruba. Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Onderlinge Regeling van de Nederlandse Antillen en Aruba van 31 december 1985 worden degenen die na 31 december 1985 in Aruba woonachtig waren beschouwd als toegescheiden aan het land Aruba (het primaire besluit).
1.2
Eiseres heeft op 11 februari 2020 bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een bezwaarschrift ingediend tegen het primaire besluit. Dat bezwaarschrift is door het Gerecht Aruba op 20 oktober 2020 doorgestuurd naar dit Gerecht.
1.3
Na ontvangst van het bezwaarschrift heeft het Gerecht contact gelegd met partijen over de behandeling daarvan als beroepschrift. Bij e-mail van 16 augustus 2021 heeft de SVB het Gerecht bericht het bezwaarschrift als bezwaar te zullen behandelen en een beslissing op bezwaar te zullen nemen.
1.4
Bij beslissing op bezwaar van 29 september 2021 heeft de SVB het bezwaar van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij haar bezwaarschrift na afloop van de bezwaartermijn heeft ingediend (het bestreden besluit).
1.5
Bij e-mail van 9 november 2021 heeft eiseres een beroepschrift (gedateerd 3 november 2021) aan het Gerecht toegezonden.
1.6
Bij e-mail van 23 december 2021 heeft het Gerecht de SVB verzocht om informatie over de stand van zaken in de bezwaarprocedure. Op 29 december 2021 heeft de SVB het bestreden besluit per e-mail aan het Gerecht gezonden.
1.7
Bij e-mail van 4 februari 2022 heeft het Gerecht het bestreden besluit aan eiseres toegezonden en haar in de gelegenheid gesteld uiterlijk op 7 maart 2022 de gronden van haar beroep aan te vullen.
1.8
Bij e-mail van 7 maart 2022 heeft eiseres aanvullende gronden ingediend. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.9
Het Gerecht heeft het beroep op 9 juni 2023 op zitting behandeld. Eiseres is via video-verbinding met Aruba verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door het Gerecht

2. Het Gerecht zal eerst ambtshalve beoordelen of eiseres ontvankelijk is in haar beroep. Vervolgens zal het Gerecht de beslissing van de SVB beoordelen om eiseres in haar bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren beoordelen, aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Het Gerecht komt tot het oordeel dat het beroep ontvankelijk is en dat het beroep gegrond is. De SVB heeft het bezwaarschrift van eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Hierna legt het Gerecht uit hoe het Gerecht tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft eiseres het beroep tijdig ingediend?
4. Eiseres betoogt dat zij haar beroep binnen de beroepstermijn heeft ingediend. Het bestreden besluit dateert van 29 september 2021. Zij heeft op 9 november 2021 per e-mail een beroepschrift ingediend tegen het bestreden besluit.
5. Het Gerecht is van oordeel dat eiseres haar beroepschrift tegen het bestreden besluit tijdig heeft ingediend.
5.1
Op grond van artikel 16, eerste lid, van de Lar is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Deze termijn vangt aan op de dag na die waarop de beschikking is gegeven. Op grond van het tweede lid geldt als de dag waarop de beschikking is gegeven de dag waarop de beschikking is verzonden of uitgereikt.
5.2
De datum van verzending van het bestreden besluit is volgens de SVB 30 september 2021. De SVB heeft ter zitting verduidelijkt waaruit blijkt dat het bestreden besluit op die datum is verzonden. De SVB heeft een kopie van het bestreden besluit overgelegd en op de eerste pagina onderaan staat een barcode en een stempel met de datum 30 september 2021. De barcode is afkomstig van C-Post en wordt op het besluit geplaatst op de dag dat het besluit ter verzending wordt aangeboden. Door de bode van de SVB wordt vervolgens op diezelfde dag een stempel geplaatst met de datum van de dag waarop het besluit aan C-Post ter verzending is aangeboden.
5.3
Het Gerecht acht deze toelichting van de SVB over de verzending van het bestreden besluit aannemelijk. Als datum waarop de beschikking is gegeven geldt 30 september 2021. Dat betekent dat de beroepstermijn is aangevangen op 1 oktober 2021. De laatste dag waarop eiseres beroep kon instellen is dan 11 november 2021. Eiseres heeft haar beroepschrift op 9 november 2021 per e-mail ingediend. Hoewel artikel 15, eerste lid, van de Lar vereist dat een beroepschrift in tweevoud en hardcopy moet worden ingediend, is het staande praktijk dat een beroepschrift ook digitaal kan worden ingediend. Die praktijk is ook vastgelegd in het Procesreglement 2022 voor bestuursrechtelijke zaken en ambtenarenzaken dat is gepubliceerd op de website van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Het procesreglement is gepubliceerd nadat eiseres haar beroepschrift per e-mail heeft ingediend. Voordat het procesreglement werd gepubliceerd werd een indiener die een beroepschrift digitaal indiende in de gelegenheid gesteld binnen een door het Gerecht te stellen termijn de hardcopy exemplaren in te dienen. In dit geval is eiseres niet geïnformeerd dat zij haar beroepschrift in hardcopy diende in te dienen en is aan haar dus ook geen termijn geboden om dat te doen. Nu dat niet aan eiseres te wijten is, gaat het Gerecht uit van de datum van 9 november 2021 als de datum waarop eiseres beroep heeft ingesteld tegen het bestreden besluit. Dat betekent dat zij haar beroepschrift voor het einde van de beroepstermijn, en dus tijdig, heeft ingediend.
Wat heeft de SVB ten grondslag gelegd aan de kennelijk niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaarschrift?
6. De SVB heeft geconcludeerd dat eiseres haar bezwaar na het verstrijken van de bezwaartermijn heeft ingediend. Volgens de SVB is het primaire besluit op
9 december 2019 verzonden. De uiterste dag van indiening van het bezwaarschrift was 21 januari 2020. Het bezwaarschrift van eiseres is op 11 februari 2020 ingediend en dat is dus na afloop van de bezwaartermijn. Eiseres is door de bezwaaradviescommissie in de gelegenheid gesteld toe te lichten wat de redenen zijn van de termijnoverschrijding, maar van die gelegenheid heeft zij geen gebruik gemaakt. Van bijzondere omstandigheden waardoor de termijnoverschrijding verschoonbaar zou zijn, is volgens de bezwaaradviescommissie niet gebleken.
Heeft verweerder terecht geconcludeerd dat het bezwaar van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk is?
7. Eiseres betoogt dat de SVB haar bezwaarschrift ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij heeft het primaire besluit van 9 december 2019 pas op
20 januari 2020 ontvangen. Als de laatste dag waarop eiseres bezwaar kon maken
21 januari 2020 was, dan zou zij vanaf de ontvangst van het primaire besluit een dag de tijd hebben gehad om haar bezwaar op te stellen en in te dienen. Zij was om medische redenen niet in staat om direct na ontvangst van het primaire besluit een bezwaarschrift in te dienen. Over de medische redenen heeft eiseres ter zitting toegelicht dat het een ernstige medische situatie betrof waarvoor zij begin februari 2020 met spoed is geopereerd. Zij heeft haar bezwaarschrift zo spoedig als mogelijk ingediend. Verweerder had met deze bijzondere omstandigheden rekening moeten houden en haar bezwaar ontvankelijk moeten verklaren.
8. Deze beroepsgrond slaagt. Het Gerecht motiveert dat als volgt.
8.1
Op grond van artikel 56, eerste lid, van de Lar bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken. Deze termijn vangt aan op de dag na die waarop de beschikking is gegeven. Op grond van het tweede lid geldt de dag waarop de beschikking is verzonden of uitgereikt, als de dag waarop deze is gegeven.
8.2
Ter zitting heeft de SVB desgevraagd toegelicht dat beslissingen op aanvragen per gewone post worden verzonden. De bewijslast van verzending van het primaire besluit ligt bij de SVB. De SVB heeft geen stuk overgelegd waaruit blijkt op welke datum de verzending van het primaire besluit heeft plaatsgevonden. Ter zitting heeft de SVB ook niet kunnen toelichten op welke datum het primaire besluit is verzonden. Het Gerecht kan daarom de datum van verzending van het primaire besluit niet vaststellen. Het Gerecht kan wel vaststellen dat eiseres het primaire besluit op 20 januari 2020 heeft ontvangen. Onder deze omstandigheden zal worden uitgegaan van de datum van 20 januari 2020 als datum waarop het primaire besluit is gegeven als bedoeld in artikel 56, tweede lid, van de Lar. De bezwaartermijn is dan gaan lopen op 21 januari 2020 en geëindigd op 2 maart 2020. Eiseres heeft op 11 februari 2020 bezwaar ingesteld en die datum valt binnen de bezwaartermijn. De SVB heeft het bezwaar van eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is gegrond. Dat betekent dat de beslissing op bezwaar van 29 september 2021 zal worden vernietigd. De SVB heeft ter zitting aangegeven dat zij als de conclusie is dat het bezwaar wel ontvankelijk had moeten worden verklaard alsnog in de gelegenheid wil worden gesteld inhoudelijk op het bezwaar te beslissen. Het Gerecht zal de SVB die gelegenheid geven. De SVB zal worden opgedragen om binnen vier maanden na de datum van deze uitspraak inhoudelijk op het bezwaar van eiseres te beslissen. Met deze termijn wordt aangesloten bij de wettelijke termijn opgenomen in artikel 69, eerste lid, van de Lar voor het beslissen op een bezwaarschrift.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding, omdat eiseres in persoon procedeert. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht kan een veroordeling van proceskosten worden uitgesproken voor kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en niet in het geval een partij in persoon procedeert. Wel zal het Gerecht bepalen dat de SVB het door eiseres betaalde griffierecht van NAf 50,- aan haar dient te vergoeden.

Beslissing

Het Gerecht:
  • verklaarthet beroep
    gegrond;
  • vernietigtde beslissing op bezwaar van 29 september 2021;
  • draagtde SVB op om binnen 4 maanden opnieuw op het bezwaar van eiseres van 11 februari 2020 te beslissen;
  • bepaaltdat de SVB het door eiseres betaalde griffierecht van NAf 50,- aan haar vergoedt.
Aldus vastgesteld door mrs. S.C.A. ter Borg, voorzitter, J. Sybesma en P. Klik, leden, en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2023, in tegenwoordigheid van
de griffier.
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open binnen
zes wekenna de dag van kennisgeving van de uitspraak.