ECLI:NL:OGEAC:2023:201

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
21 augustus 2023
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
CUR202205072
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verklaring voor recht inzake onrechtmatig handelen van vereffenaar in de vereffening van de Marshanti Foundation

In deze zaak, die is behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, hebben eisers, bestaande uit [eiseres sub 1] en EMYR LIMITED, een vordering ingesteld tegen [naam 1] in haar hoedanigheid van vereffenaar van de ontbonden stichting Marshanti Foundation. De kern van de zaak betreft de vraag of [naam 1] onrechtmatig heeft gehandeld in de uitvoering van haar taken als vereffenaar en of zij persoonlijk aansprakelijk is voor de door eisers geleden schade. De eisers stellen dat [naam 1] ten onrechte de nietigheid heeft ingeroepen van de overdracht van de Founders Rights van EMYR aan [eiseres sub 1] en dat zij selectief betalingen heeft gedaan aan [naam 2], waardoor eisers schade hebben geleden.

Het procesverloop omvat onder andere een verzoekschrift, een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling. De feiten van de zaak zijn complex en omvatten de ontbinding van de Marshanti Foundation, de rol van de verschillende partijen en eerdere gerechtelijke uitspraken die van invloed zijn op de huidige vordering. Het gerecht heeft vastgesteld dat er geen positief saldo was in de vereffening van Marshanti, waardoor er geen liquidatie-uitkering aan de deelgerechtigden kon worden gedaan. Dit leidde tot de conclusie dat eisers geen belang hebben bij hun vorderingen, aangezien er geen schade is geleden door de handelingen van [naam 1].

Uiteindelijk heeft het gerecht de vorderingen van eisers afgewezen en hen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tegen Marshanti en [naam 1] in haar hoedanigheid als vereffenaar. Tevens zijn eisers veroordeeld in de proceskosten van [naam 1]. Dit vonnis is uitgesproken op 21 augustus 2023.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202205072
Vonnis van 21 augustus 2023
in de zaak van

1.[EISERES SUB 1],wonend in Portugal, en

2.de vennootschap naar vreemd recht
EMYR LIMITED,
gevestigd in de Britse Maagdeneilanden,
eisers,
gemachtigde: mr. A.C. Small,
tegen
1. [NAAM 1],in persoon en in haar hoedanigheid van vereffenaar, althans curator, in de vereffening van de ontbonden stichting particulier fonds Marshanti Foundation, en
2.de ontbonden stichting particulier fonds
MARSHANTI FOUNDATION,
wonend respectievelijk voorheen gevestigd in Curaçao,
gedaagden,
gemachtigde: mr. R.F. van den Heuvel.
Partijen worden hierna [eiseres sub 1], EMYR, Marshanti en [naam 1] genoemd. Eisers worden hierna gezamenlijk [eiseres sub 1] c.s. genoemd en gedaagden [naam 1] c.s.
Inleiding
Deze zaak gaat kort gezegd over de vraag of [naam 1] onrechtmatig heeft gehandeld in de uitvoering van haar taken als vereffenaar, althans curator, in de vereffening van Marshanti en uit hoofde daarvan (persoonlijk) aansprakelijk is voor de door [eiseres sub 1] c.s. geleden schade.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 29 december 2022, gecorrigeerd op 24 januari 2023, met producties,
  • de conclusie van antwoord, met producties,
  • de met zaaknummer CUR202205071 gelijktijdige mondelinge behandeling van 1 juni 2023,
  • de pleitnotities.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Marshanti is een inmiddels ontbonden Stichting Particulier Fonds (SPF). Emyr en [naam 2] (hierna: [naam 2]) zijn elk 50% houder van de oprichtersrechten (“Founders Rights”). [naam 3] (hierna: [naam 3]) is de Ultimate Beneficiary Owner (UBO) van Emyr.
2.2. [
naam 2] had zijn drie kinderen tot UBO aangesteld.
2.3.
PMP (Curaçao) N.V. (hierna: PMP) was de bestuurder van Marshanti.
2.4. [
eiseres sub 1] heeft op 1 juli 2015 een geldlening van € 150.000,- aan [naam 3] verstrekt.
2.5.
Op 1 januari 2018 heeft [naam 3] als achterligger van Emyr ter inlossing van die geldlening de door Emyr gehouden 50% Founders Rights in Marshanti overgedragen aan [eiseres sub 1].
2.6.
Bij vonnis van 5 november 2018 in een procedure tussen [naam 2], zijn echtgenote en hun kinderen als eisers tegen Marsanti, PMP, [naam 3] en [naam 4] als gedaagden heeft dit gerecht onder meer PMP ontslagen als bestuurder van Marshanti en Marshanti ontbonden, met aanstelling van [naam 1] als curator en met benoeming van mr. U.I.D. Luydens tot rechter-commissaris.
2.7.
Tegen voornoemd vonnis hebben PMP en [naam 3] hoger beroep ingesteld. Daarin waren partijen PMP en [naam 3] als appellanten in principaal appel, geïntimeerden in incidenteel appel (in het vonnis tezamen aangeduid als: PMP c.s.) en [naam 2], zijn echtgenote en hun drie kinderen als geïntimeerden in principaal appel, appellanten in incidenteel appel (in dat vonnis tezamen aangeduid als [naam 2] c.s.).
2.8.
Bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis van 5 mei 2020 heeft het Hof het vonnis van 5 november 2018 van het gerecht bekrachtigd, zij het met een aanpassing en een aanvulling.
2.9.
Bij brief van 3 juni 2020 heeft [naam 1] de nietigheid ingeroepen van de overdracht door Emyr aan [eiseres sub 1] op 1 januari 2018.
2.10.
Bij beschikking van 19 maart 2021 is de opheffing van de vereffening van Marshanti uitgesproken.
2.11.
Bij beschikking van 29 juni 2023 (met zaaknummer CUR2022050701) heeft het gerecht onder meer het verzoek van [eiseres sub 1] c.s. tot heropening van de vereffening van Marshanti afgewezen (hierna: de beschikking). De beschikking luidt, voor zover voor de beoordeling van belang, als volgt:
“[…]
4.5. [
eiseres sub 1] c.s. heeft in de kern gesteld dat sprake is van een bate bij Marshanti, omdat [naam 1] teveel aan [naam 2] heeft uitgekeerd en zij het desbetreffende bedrag kan terugvorderen. Daarmee miskent [eiseres sub 1] c.s. naar het oordeel van het gerecht allereerst dat [naam 2] geen liquidatie-uitkering als deelgerechtigde van Marshanti heeft gekregen, maar als crediteur. Anders dan [eiseres sub 1] c.s. meent, volgt naar het oordeel van het gerecht uit het vonnis van het Hof onmiskenbaar dat [naam 2] wel degelijk een schuldeiser was van Marshanti. Het Hof heeft in het vonnis namelijk expliciet vastgesteld dat Marshanti jegens [naam 2] en [naam 3] was gehouden beiden de helft van de netto-huuropbrengst te betalen.[…] Omdat Marshanti dat heeft nagelaten, is het Hof tot de conclusie gekomen dat [naam 2] aanspraak kan maken op de helft van de netto-huuropbrengsten vanaf december 2012 tot 1 april 2014. […] Dat het Hof vervolgens Marshanti niet daartoe heeft veroordeeld, maakt het voorgaande niet anders. Voor het zijn van een crediteur is er namelijk geen veroordelend vonnis nodig.
4.6.
Omdat gelet op voornoemde vordering van [naam 2] geen sprake was van een positief saldo in de vereffening van Marshanti, is aan geen van de deelgerechtigden van Marshanti een liquidatie-uitkering gedaan en dus ook niet aan EMYR of (voor zover in rechte zou komen vast te staan dat [naam 1] de overdracht van 1 januari 2018 van de Founders Rights van EMYR aan [eiseres sub 1] niet rechtsgeldig heeft vernietigd) [eiseres sub 1]. Nu daarmee voor [eiseres sub 1] c.s. geen (potentiële) baten zijn in Marshanti, hebben zij geen belang bij een heropening van de vereffening van Marshanti.
[…]”

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1. [
eiseres sub 1] c.s. vorderen om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
“Primair
1. te verklaren voor recht dat,
  • i) de overdracht van 01 januari 2018 van de Foundersrights van Emyr Ltd. aan [eiseres sub 1] rechtsgeldig is en dat de door de curator/vereffenaar op 03 juni 2020 ingeroepen nietigheid daarvan onjuist en vals is, [https://e-mail] en in navolging daarop,
  • ii) de door de curator/vereffenaar op 03 juni 2020 ingeroepen vernietiging van de overdracht van 01 januari 2018 van de Founders Rights van Emyr Ltd. aan [eiseres sub 1], nietig is althans die op 03 juni 2020 door de curator/vereffenaar ingeroepen vernietiging te vernietigen,
  • iii) en dat [eiseres sub 1] daarmee heeft te gelden als voor 50% deelrechthebbende op de uitdeling van het saldo uit de vereffening van PF Marshanti,
  • iv) als het voorgaande niet slaagt, dat dan heeft te gelden dat Emyr Ltd. heeft te gelden als voor 50% deelrechthebbende op de uitdeling van het saldo uit de vereffening van PF Marshanti,
  • v) dat (a) gedaagde [naam 1] onrechtmatig heeft gehandeld in de uitvoering van haar taken als vereffenaar jegens [eiseres sub 1] dan wel Emyr Ltd als rechthebbende op het batig saldo van Marshanti PF in liquidatie, en uit hoofde daarvan als vereffenaar en/of persoonlijk aansprakelijk is jegens [eiseres sub 1] dan wel Emyr Ltd voor de door hem of haar daardoor geleden en nog te lijden schade schade, en (b) gedaagden — allen hoofdelijk voor het geheel- te veroordelen tot vergoeding van de door [eiseres sub 1] dan wel Emyr Ltd. geleden schade, die minimaal beloopt NAf 132.000 (de helft van het volgens het vierde verslag ten onrechte aan een derde ([naam 2]) uitgekeerde batig saldo van Marshanti PF), nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2018, althans vanaf 04 januari 2021,
2. met veroordeling van gedaagden in de kosten van deze procedure.”
3.2. [
eiseres sub 1] c.s. leggen aan de vorderingen ten grondslag dat [naam 1] in haar hoedanigheid van vereffenaar, althans curator, in de vereffening van de ontbonden stichting particulier fonds Marshanti Foundation een persoonlijke zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden door willens en wetens te handelen ten nadele van [eiseres sub 1] c.s. Meer in het bijzonder heeft [naam 1] in voornoemde hoedanigheid ten onrechte de nietigheid ingeroepen van de overdracht van de door Emyr gehouden 50% Founders Right in Marshanti aan [eiseres sub 1]. Dit omdat geen sprake is geweest van paulianeus handelen aangezien geen van de betrokken partijen op 1 januari 2018 wist dat een ontbinding van Marshanti zou volgen. Door vervolgens selectief een betaling te doen aan [naam 2] van het gehele saldo dat in Marshanti resteerde, terwijl [naam 2] geen rechthebbende is van de Founders Right en al helemaal geen crediteur, heeft [naam 1] in haar taakuitoefening onrechtmatig gehandeld. Zij had als ‘redelijk denkend bestuurder’ niet zo mogen handelen door een rechthebbende, [eiseres sub 1] of Emyr, uit te sluiten. Daarmee is zij niet alleen als vereffenaar, maar ook persoonlijk aansprakelijk voor de door [eiseres sub 1] c.s. geleden schade, aldus steeds [eiseres sub 1] c.s.
3.3. [
naam 1] c.s. hebben als verweer gevoerd dat er in de vereffening van Marshanti geen sprake was van een positief saldo. De betaling die Marshanti na toestemming van de rechter-commissaris aan [naam 2] heeft gedaan, was bedoeld ter (gedeeltelijke) voldoening van de vordering die [naam 2] op Marshanti had en niet als uitkering van een positief saldo aan een gerechtigde daarvan. [eiseres sub 1] c.s. hebben door de handelingen van [naam 1] dan ook geen schade geleden, daargelaten dat [naam 1] betwist dat sprake is van enig persoonlijk verwijt. Nu de vereffening van Marshanti is geëindigd en Marshanti geen baten meer heeft, hebben [eiseres sub 1] c.s. volgens [naam 1] c.s. geen (rechtens te respecteren) belang bij de gevorderde verklaringen voor recht en het aantasten van de vernietiging van de overdracht. [eiseres sub 1] c.s. zijn niet-ontvankelijk in hun vorderingen jegens Marshanti en [naam 1] in haar hoedanigheid van vereffenaar althans curator van Marshanti. Door de publicatie van de opheffing van Marshanti is zij namelijk opgehouden te bestaan en heeft [naam 1] haar hoedanigheid verloren. Dit leidt tot niet-ontvankelijkheid.

4.De beoordeling

Niet-ontvankelijkheid [eiseres sub 1] c.s.
4.1.
Het gerecht stelt vast dat de vorderingen van [eiseres sub 1] c.s. onder meer zijn gericht tegen Marshanti en [naam 1] in haar voormalige hoedanigheid van vereffenaar, althans curator, in de vereffening van Marshanti. Door de opheffing van de vereffening van Marshanti bij beschikking van 19 maart 2021 heeft [naam 1] die hoedanigheid met ingang van 19 maart 2021 verloren en bestaat zij in die hoedanigheid juridisch dus niet langer. Ook Marshanti is op dezelfde datum opgehouden te bestaan. Dit betekent dat [eiseres sub 1] c.s. Marshanti en [naam 1] in haar voormalige hoedanigheid niet met succes in rechte kan betrekken, waardoor zij in zoverre niet-ontvankelijk in hun vorderingen zullen worden verklaard.
Persoonlijke aansprakelijkheid [naam 1]
4.2. [
eiseres sub 1] c.s. hebben aan de vorderingen in essentie twee verwijten ten grondslag gelegd, namelijk dat [naam 1] in haar voormalige hoedanigheid ten onrechte de overdracht van 1 januari 2018 van de Founders Rights van EMYR aan [eiseres sub 1] heeft vernietigd en een selectieve betaling aan [naam 2] heeft gedaan van het gehele saldo dat in Marshanti resteerde.
4.3.
Bij de beoordeling van het laatste verwijt verwijst het gerecht naar de beschikking (zie r.o. 2.11.) waarin het verzoek van [eiseres sub 1] c.s. tot heropening van de vereffening van Marshanti is afgewezen. Het gerecht is bij die beschikking tot de conclusie gekomen dat [naam 2] – anders dan [eiseres sub 1] c.s. veronderstellen – geen liquidatie-uitkering als deelgerechtigde van Marshanti heeft gekregen, maar een uitkering als crediteur. Door de vordering van [naam 2] was geen sprake van een positief saldo in de vereffening van Marshanti, waardoor aan geen van de deelgerechtigden van Marshanti een liquidatie-uitkering is gedaan. Het verwijt van [eiseres sub 1] c.s. dat [naam 1] in haar voormalige hoedanigheid een selectieve betaling heeft gedaan aan [naam 2] en [eiseres sub 1] c.s. heeft uitgesloten, treft gegeven de beschikking geen doel.
4.4.
In het verlengde van het voorgaande kan in het midden blijven of [naam 1] in haar voormalige hoedanigheid al dan niet terecht de overdracht van 1 januari 2018 van de Founders Rights van EMYR aan [eiseres sub 1] heeft vernietigd en wie heeft te gelden als voor 50% deelrechthebbende op de uitdeling van het (nihil)saldo uit de vereffening van PF Marshanti. Immers, voor zover al in rechte zou komen vast te staan dat [naam 1] in haar voormalige hoedanigheid ten onrechte de overdracht van 1 januari 2018 van de Founders Rights van EMYR aan [eiseres sub 1] heeft vernietigd, hetgeen [eiseres sub 1] c.s. hebben gesteld en [naam 1] gemotiveerd heeft betwist, hebben [eiseres sub 1] c.s. daardoor geen schade geleden. In dat geval zou weliswaar [eiseres sub 1] en niet EMYR hebben te gelden als rechthebbende van de Founders Rights, maar nu er geen sprake was van een positief saldo in de vereffening van Marshanti had dat niet uitgemaakt. Er is tenslotte aan geen van de deelgerechtigden van Marshanti een liquidatie-uitkering gedaan. Dit leidt ertoe dat [eiseres sub 1] c.s. geen belang hebben bij de beoordeling van de gevorderde verklaring voor recht als weergegeven in 3.1. onder (i) tot en met (iv). Voor zover de persoonlijke aansprakelijkheid van [naam 1] (zoals geformuleerd in 3.1. onder (v)) ook hierop is gegrond, treft dit verwijt evenmin doel.
Conclusie
4.5.
De slotsom is dat [eiseres sub 1] c.s. niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen jegens Marshanti en [naam 1] in haar voormalige hoedanigheid van vereffenaar, althans curator, in de vereffening van Marshanti. De vorderingen van [eiseres sub 1] c.s. jegens [naam 1] in persoon worden afgewezen.
Proceskosten
4.6.
Omdat [eiseres sub 1] c.s. (grotendeels) in het ongelijk worden gesteld, worden zij veroordeeld in de proceskosten. De kosten van [naam 1] c.s. worden tot aan deze uitspraak begroot op NAf 4.000 (2 punten x tarief NAf 2.000) aan gemachtigdensalaris.
4.7.
De gevorderde wettelijke rente en de nakosten worden toegewezen zoals hierna onder de beslissing vermeld.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
verklaart [eiseres sub 1] c.s. niet-ontvankelijk in hun vorderingen jegens Marshanti en [naam 1] in haar voormalige hoedanigheid van vereffenaar, althans curator, in de vereffening van Marshanti;
5.2.
wijst de vorderingen jegens [naam 1] in persoon af;
5.3.
veroordeelt [eiseres sub 1] c.s. in de proceskosten van [naam 1] c.s. van
NAf 4.000, te vermeerderen met NAf 250 aan nakosten zonder betekening, verhoogd met NAf 150 in geval van betekening;
5.4.
bepaalt dat de proceskosten moeten worden betaald binnen veertien dagen na dit vonnis en dat die kosten worden verhoogd met de wettelijke rente als niet op tijd wordt betaald.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, bijgestaan door mr. H. Akbuz, griffier, en in het openbaar uitgesproken.