ECLI:NL:OGEAC:2023:20

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
CUR202203220
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om omgangsregeling en gezamenlijk gezag over minderjarige in het kader van gezag en omgangsrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van de vader om een zorg- en omgangsregeling voor zijn minderjarige kind, geboren in 2018. De vader, vertegenwoordigd door zijn gemachtigden, verzocht om gezamenlijk gezag en een omgangsregeling, terwijl de moeder, ook vertegenwoordigd door een gemachtigde, zich tegen deze verzoeken verzette. De procedure volgde op een eerder kort geding vonnis van 29 juli 2022, waarin was bepaald dat de zaak als EJ-procedure zou worden voortgezet en een onderzoek door de voogdijraad was gelast. De voogdijraad heeft op 3 november 2022 een rapport uitgebracht, waaruit bleek dat er een affectieve relatie tussen de vader en het kind bestaat, maar dat de vader niet in staat is om gezamenlijk gezag te delen met de moeder vanwege zijn agressieve gedrag en gebrek aan aanpassingsvermogen. Het gerecht oordeelde dat het verzoek tot gezamenlijk gezag werd afgewezen, omdat dit niet in het belang van het kind zou zijn. De omgangsregeling werd echter wel besproken, waarbij de voogdijraad een uitgebreidere regeling voorstelde dan de vader aanvankelijk had verzocht. Het gerecht heeft uiteindelijk een omgangsregeling vastgesteld die ingaat op 1 maart 2023, met specifieke afspraken over de omgang tussen de vader en het kind, en heeft de proceskosten gecompenseerd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
zaaknummer: CUR202203220
Beschikking van 24 februari 2023
inzake het verzoek van:

[VADER],

wonende in Curaçao,
verzoeker, hierna: de vader,
gemachtigden: mrs. G.C.A. Scheperboer-Parris en N. Themen-Cairo,
gericht tegen

[MOEDER],

wonende in Curaçao,
verweerster, hierna: de moeder,
gemachtigde: mr. M.J. Eisden (voorheen: mr. V.S. La Fleur),
inzake
[kind], geboren op [geboortedatum] 2018 in Curaçao, hierna ook: de minderjarige.
1.
De procedure
1.1.
Voor het eerdere procesverloop wordt verwezen naar wat daarover is overwogen in het tussen de partijen gewezen vonnis in kort geding van 29 juli 2022 (zaaknummer CUR202202408), waarin is bepaald dat de zaak wordt voortgezet als EJ-procedure en een onderzoek door de voogdijraad is gelast.
1.2.
De voogdijraad heeft op 3 november 2022 zijn rapport uitgebracht, met daaraan gehecht de reacties op het rapport van de vader en de moeder.
1.3.
De procedure is vervolgd met:
  • de akte uitlating van 15 december 2022 met producties zijdens de vader;
  • de aanvullende producties (op USB-stick) van 8 februari 2023 zijdens de moeder;
  • de aanvullende producties van 9 februari 2023, zijdens de vader;
  • de mondelinge behandeling op 10 februari 2023, waarbij de vader, bijgestaan door mr. Themen-Cairo, de vrouw, bijgestaan haar gemachtigde, en een medewerker van de Voogdijraad zijn verschenen, en waarbij door beide gemachtigden een pleitnota is overgelegd.
1.4.
De uitspraak is bepaald op heden.
2.
De verdere beoordeling
2.1.
Ter beoordeling liggen voor de verzoeken van de vader tot vaststelling van een zorg- c.q. omgangsregeling en tot gezamenlijk gezag over de minderjarige.
2.2.
De voogdijraad heeft geen advies uitgebracht inzake het gezag. Een aanvullend advies is echter niet nodig, omdat het gerecht hoe dan ook van oordeel is dat de vader zal moeten veranderen om in aanmerking te kunnen komen voor gezamenlijk gezag. Zijn gedrag op de audio-opname van 13 november 2022 [1] en zijn verklaringen ter zitting alleen al zijn voldoende om te kunnen concluderen dat hij nu tot gezamenlijk gezag met de moeder niet in staat is. Zijn gedrag op de audio-opname is niet slechts een incident. De opname bevat de reactie van de vader tijdens een gesprek met de moeder naar aanleiding van een op Instagram geplaatste foto van de moeder en haar nieuwe vriend, die [kind] op zijn arm draagt. Duidelijk hoorbaar is dat de vader de moeder wil dwingen tot iets wat zij niet wil (het verwijderen van de foto), dat hij agressief tegen haar is en schreeuwt en dat hij de moeder en haar nieuwe partner ernstig bedreigt. Duidelijk hoorbaar is ook dat hij wil bepalen wat er met [kind] gebeurt en dat hij daarbij volledig voorbij gaat aan wat de andere ouder vindt.
De vader heeft ter zitting verklaard dat dat contact tussen de vriend en [kind] in zijn cultuur niet past en dat allemaal bekenden hem de foto doorappten. Dat contact en de foto zijn in de cultuur van de moeder (en in de Curaçaose en Nederlandse cultuur) echter volstrekt onschuldig en normaal. De vader zal dat hebben te accepteren, maar is daartoe kennelijk (nog?) niet in staat.
Dergelijk gedrag van de vader schaadt de verhouding tussen de ouders, en daarmee indirect ook [kind]. [kind] is nog jong, er moeten nog veel belangrijke beslissingen voor en over haar opvoeding en verzorging worden genomen. Het gerecht is van oordeel dat de vader door zijn gebrek aan agressieregulatie, door zijn gebrek aan aanpassingsvermogen en door zijn misplaatst eergevoel niet in staat zal zijn bij een verschil van mening met de moeder op een fatsoenlijke, respectvolle en volwassen manier met haar te overleggen. Herhaling van incidenten als die van 13 november 2022 moet zoveel mogelijk worden voorkomen, ook in het belang van [kind].
Gezamenlijk gezag is daarom onder de huidige omstandigheden niet in het belang van [kind]. Het verzoek daartoe zal dus worden afgewezen.
2.3.
De voogdijraad heeft zich geconcentreerd op de omgangsregeling en geconstateerd dat er een affectieve relatie tussen de vader en [kind] is en dat hij haar belang voorop stelt. De voogdijraad heeft geen zorgsignalen gesignaleerd van de vader naar [kind] toe en ook het gerecht acht weinig aannemelijk dat de vader niet in staat is met liefde en behoorlijk voor [kind] te zorgen.
Andere zorgpunten ziet het gerecht wel: zoals gezegd is de opstelling van de vader jegens de moeder niet in het belang van [kind] en daarnaast bevat het dossier aanknopingspunten voor de vrees dat de vader geneigd zal zijn [kind] teveel te verwennen met cadeaus – de ouders wordt geadviseerd onderling af te stemmen wie wanneer welke cadeaus aan [kind] zal geven.
Wat er hier ook van zij, het ontbreken van contact tussen de vader en [kind] sinds eind april 2022 is niet goed geweest. Er moet daarom alsnog normaal contact komen.
2.4.
In de kort geding-procedure verzocht de vader om het volgende contact tussen hem en [kind]:
  • om het weekend van vrijdag 12 uur tot zaterdag 18 uur,
  • elke woensdag vanaf het eind van de school/opvang tot 18 uur,
  • de helft van de nationale feestdagen en vakanties,
  • tijdens het suikerfeest van 8 uur tot 18 uur.
2.5
De voogdijraad stelt thans een aanzienlijk uitgebreidere omgangsregeling voor:
  • om het weekend van vrijdag uit school tot maandag naar school;
  • iedere woensdag uit school tot donderdag naar school;
  • belcontacten op dinsdag en donderdag tussen 18 en 19 u voor 15 min;
  • op vaderdag en de verjaardag van de man;
  • vakanties en feestdagen bij helfte.
2.6
De man stemt in met dit voorstel, en wenst aanvullend dat vaderdag inclusief een overnachting is en dat [kind] tijdens het Suikerfeest bij hem verblijft.
2.7
De vrouw is het er niet mee eens. Zij stelt daartoe dat de minderjarige nog maar vier jaar oud is, slechts drie nachten zonder haar moeder heeft doorgebracht, niet gewend is zonder haar moeder te slapen, nog bij de moeder in bed slaapt en ook niet gewend is om bij de man te slapen.
De moeder stelt verder dat de vader op woensdag en vrijdag van 15.30 tot 20.30 uur werkt en dan niet voor de minderjarige kan zorgen. Omdat de vader vanwege zijn geloof geen waarde aan de kerst hecht, stelt de moeder voor om de minderjarige de kerst altijd bij de moeder te laten vieren en suikerfeest bij de vader.
Ter zitting heeft de moeder aangegeven dat als de voogdijraad een overnachting nodig blijft vinden, zij voorstelt dat er om de week van zondag tot maandag naar school omgang tussen de vader en de minderjarige plaatsvindt, en daarnaast iedere woensdag uit school totdat de vader naar zijn werk moet.
2.8
Het gerecht acht de bezwaren van de moeder niet overtuigend. Een kind van vier moet ook zonder de moeder bij de vader kunnen slapen. Het is in de eerste plaats aan de moeder, bij wie [kind] altijd haar hoofdverblijfplaats heeft gehad, om ervoor te zorgen dat [kind] daar geen moeite mee heeft.
Verder is het aan de vader om ervoor te zorgen dat hij zijn werk en de zorg voor [kind] weet te combineren en is niet gebleken dat hij dat niet kan. In dat verband is van belang dat de partijen het er over eens zijn dat [kind] niet in de sportschool van de vader thuishoort, en dat de vader ter zitting heeft toegezegd dat zij daar geen tijd zal doorbrengen.
De vader zal zich verder ook aan de bedtijd van [kind] (19 uur) dienen te houden.
2.5.
De door de voogdijraad voorgestelde regeling acht het gerecht niettemin te uitgebreid. [kind] moet nog wennen aan het slapen elders en aan de situatie dat zij niet grotendeels bij de moeder verblijft. Het gerecht acht de hierna vast te stellen zorgregeling het meest in het belang van [kind]. De partijen kunnen uiteraard in onderling overleg aanpassingen afspreken.
2.6.
Voor de door de vader verzochte uitvoering van de regeling door tussenkomst van de voogdijraad ziet het gerecht geen aanleiding, aangezien de ouders op zichzelf met elkaar kunnen communiceren en de moeder inziet dat er in het belang van [kind] een omgangsregeling nodig is en ook bereid is (al is het niet van harte) daaraan mee te werken.
Voor een snelle evaluatie zoals door de voogdijraad voorgesteld, ziet het gerecht evenmin aanleiding. Een uitgebreidere omgangsregeling zoals voorgesteld door de voogdijraad (en inmiddels ook gewenst door de vader) is zeker een optie, aangezien het gerecht verwacht dat bij een goed functionerende omgangsregeling en een betere verhouding tussen de ouders de moeder in het belang van [kind] zal meewerken aan een uitbreiding van het contact tussen haar en de vader. Het zal echter nog wel een tijd duren voordat het zover is, want belangrijk is dat de vader zal veranderen zoals is overwogen onder 2.2. Aannemelijk is dat de vader daarvoor hulp nodig heeft. Het is aan hem om dat op te pakken, in het belang van [kind], hemzelf en de moeder. Los daarvan verdient aanbeveling de suggestie van de voogdijraad dat de ouders zich door een professional laten begeleiden teneinde tot adequate communicatie te komen.
2.7.
Gezien de aard van de procedure zal het gerecht de proceskosten compenseren.

De beslissing

Het gerecht:
2.8.
bepaalt als omgangsregeling tussen de vader en [kind], geboren op [geboortedatum] 2018 in Curaçao, met ingang van 1 maart 2023:
om het weekend van zaterdag 12 uur tot maandag naar school,
iedere woensdag uit school tot donderdag naar school,
waarbij de vader [kind] ophaalt en naar school brengt,
(video)belcontacten op dinsdag en donderdag tussen 18 en 19 uur van (in beginsel) ca. 5 minuten (langer mag, maar hoeft niet, het moet niet krampachtig worden),
op vaderdag en de verjaardag van de man van 8 uur (of na school) tot 18 uur,
op de belangrijkste dag van het suikerfeest van 8 uur (of na school) tot de volgende dag om 8 uur,
oudjaarsdag in de even jaren vanaf 8.00 uur tot nieuwjaarsdag om 8 uur,
vanaf 2024: de helft van de schoolvakanties, door de ouders in onderling overleg af te stemmen,
een en ander met uitzondering van:
moederdag en de verjaardag van de moeder van 8 (of na school) tot 18 uur ,
1e paasdag en 1e kerstdag vanaf 8 uur tot de volgende dag om 8 uur,
oudjaarsdag in de oneven jaren vanaf 8 uur tot nieuwjaarsdag om 8 uur,
2.9.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
2.10.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt,
2.11.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.J.F. Gerard, rechter, bijgestaan door
mr. M. Molenaar, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2023.

Voetnoten

1.Productie viii, overgelegd op 8b februari 2023, ter zitting beluisterd.