ECLI:NL:OGEAC:2023:181

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
CUR202301602
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een nieuwe bestuurder na overlijden aandeelhouder-bestuurder en rechtsgeldigheid van besluiten

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, stond de rechtsgeldigheid van de benoeming van een nieuwe bestuurder van Vermogensbeheer Regenboog N.V. centraal, na het overlijden van de aandeelhouder-bestuurder op 7 februari 2022. Eiseres, wonend in Paramaribo, Suriname, stelde dat de benoeming van gedaagde sub 4 als bestuurder niet rechtsgeldig was en dat Regenboog N.V. daardoor geen bestuur had. De zaak volgde op een eerdere beslissing van de Kantonrechter in Suriname, die in een kort geding had geoordeeld dat de benoeming van gedaagde sub 4 geldig was, wat door eiseres werd betwist.

De feiten wezen uit dat gedaagde sub 1, de echtgenote van de overledene, gerechtigd was tot een aanzienlijk deel van het aandelenkapitaal van Regenboog N.V., terwijl eiseres en haar broers en zussen elk een kleiner aandeel bezaten. De algemene vergadering van aandeelhouders had op 11 oktober 2022 besloten om gedaagde sub 4 als bestuurder te benoemen, wat door de Kamer van Koophandel Curaçao was geregistreerd. Eiseres had in maart 2023 een kort geding aangespannen in Suriname om gedaagde sub 4 te verbieden beheers- of beschikkingsdaden te verrichten, maar haar vorderingen waren afgewezen.

De rechter in Curaçao oordeelde dat de eerdere uitspraak van de Surinaamse kortgedingrechter niet kon worden genegeerd en dat er geen nieuwe omstandigheden waren die de rechtsgeldigheid van de benoeming van gedaagde sub 4 in twijfel trokken. De belangenafweging leidde tot de conclusie dat eiseres, met slechts 10% van de aandelen, niet in aanmerking kwam voor de gevraagde voorzieningen. De vordering van eiseres werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Zaaknummer: CUR202301602
Vonnis in kort geding van 25 juli 2023
inzake
[EISERES],
wonend in Paramaribo, Suriname,
eiseres,
gemachtigden: mrs. A.C. van Hoof en S.M.A. Gonzales,
tegen

1.[GEDAAGDE SUB 1],

2. [GEDAAGDE SUB 2],

3. [GEDAAGDE SUB 3],

4. [GEDAAGDE SUB 4],

allen wonend in Paramaribo, Suriname,
gedaagden,
gemachtigden: mrs. I.F. Moeniralam en R. Moeniralam.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 24 mei 2023;
  • de op voorhand ingediende producties van beide partijen;
  • de gevoegde behandeling van dit kort geding met het verzoek van eiseres in de zaak tegen de Kamer van Koophandel Curaçao (zaaknummer CUR202301402) op 30 juni 2023;
  • de pleitnotities van de gemachtigden;
  • de e-mail van de rechter aan de gemachtigden van 30 juni 2023, met daarin een concept-vaststellingsovereenkomst;
  • de berichten van de gemachtigden van 4 juli 2023 dat geen schikking is bereikt en vonnis wordt gevraagd.
1.2.
Uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De feiten

In dit kort geding wordt uitgegaan van de volgende feiten:
a. a) Op 7 februari 2022 is in Suriname overleden […], hierna: [vader]. [Vader] was in Suriname in algehele gemeenschap gehuwd met gedaagde sub 1. Eiseres en gedaagden sub 2 t/m 4 zijn hun kinderen.
b) In 1995 is op Curaçao opgericht Vermogensbeheer Regenboog N.V.,
hierna ‘Regenboog N.V.’ Regenboog N.V. houdt de aandelen in de Surinaamse verzekeringsmaatschappij Fatum Schadeverzekeringen N.V. (hierna: Fatum). Enig aandeelhouder en bestuurder van Regenboog N.V. was tot zijn overlijden [vader]. [Vader] was ook bestuurder van Fatum, naast de echtgenoot van eiseres.
c) Als gevolg van het overlijden van [vader] is gedaagde sub 1 thans gerechtigd tot 6/10 van het geplaatst aandelenkapitaal van Regenboog N.V. en verzoekster en haar broer en twee zussen ieder tot 1/10.
d) Bij besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van Regenboog N.V. van 11 oktober 2022 is gedaagde sub 4 benoemd als bestuurder van Regenboog N.V. en is besloten [vader] te doen uitschrijven uit het handelsregister en om gedaagde sub 4 als bestuurder te doen inschrijven. De Kamer van Koophandel Curaçao heeft de registratie van Regenboog N.V. diezelfde maand dienovereenkomstig gewijzigd.
e) In januari 2023 is in Suriname een bodemprocedure aanhangig gemaakt strekkende tot (een bevel tot) verdeling van de nalatenschap van [vader] (zaaknummer CIVAR 202300347). Daarin is nog niet beslist.
f) Eiseres heeft zich in maart 2023 in Suriname tot de kantonrechter in het eerste kanton gewend en in kort geding gevorderd dat het gedaagde sub 4 wordt verboden om beheers- of beschikkingsdaden te verrichten met betrekking tot Regenboog N.V. Bij beschikking van 27 maart 2023 heeft de kantonrechter het gevraagde verbod voorlopig gegeven, totdat in dat kort geding zou zijn beslist (zaaknummer CIVAR 202301124). Vervolgens zijn de vorderingen van eiseres bij vonnis van 8 juni 2023 afgewezen.

3.De vordering

Verzoekster verzoekt om bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden te veroordelen om binnen een week na het wijzen dan wel het betekenen van het vonnis schriftelijk akkoord te gaan met het benoemen van First Independent Trust N.V. of TKC Corporate Services N.V. als statutair bestuurder van Regenboog N.V. en te bepalen dat, voor het geval een of meer deelgenoten geen medewerking verleent of verlenen, het te wijzen vonnis in de plaats treedt van de (wils)verklaring van die deelgeno(o)t(en).

4.De beoordeling

De uitspraak van de kantonrechter in Suriname

4.1.
Eiseres legt aan haar verzoek ten grondslag dat gedaagde sub 4 niet rechtsgeldig tot bestuurder van Regenboog N.V. is benoemd, dat haar inschrijving onjuist is en dat Regenboog N.V. daarom thans geen bestuur heeft.
4.2.
De stelling dat gedaagde sub 4 niet rechtsgeldig tot bestuurder van Regenboog N.V. is benoemd, heeft eiseres ook ten grondslag gelegd aan haar vorderingen in het hiervoor onder 2 f) genoemde kort geding in Suriname. Nadat in dat kort geding een voorlopige beslissing in het voordeel van eiseres was uitgesproken, zijn haar vorderingen uiteindelijk bij het door gedaagden overgelegde vonnis van 8 juni 2023 afgewezen. De kantonrechter overwoog daartoe dat, gelet op het aandelenbelang van gedaagde sub 1, het bijeenroepen van de algemene vergadering van aandeelhouders van Regenboog N.V. rechtsgeldig is geschied en dat gedaagde sub 4 op de aandeelhoudersvergadering van 11 oktober 2022 tot bestuurder is benoemd.
4.3.
Met de uitspraak van 8 juni 2023 van de (bevoegde) kortgedingrechter in Suriname is in zekere zin het gras voor de voeten van de (eveneens bevoegde) Curaçaose kortgedingrechter weggemaaid. Dit tweede kort geding kan niet dienen als een verkapt appèl tegen het Surinaamse vonnis.
Geen kennelijke misslag
4.4.
Dat een beroep op de uitspraak van de Surinaamse kortgedingrechter misbruik van recht zou opleveren, is gesteld noch gebleken. In het bijzonder blijkt niet van een kennelijke misslag in dat vonnis. Partijen twisten over de rechtsvraag of gedaagde sub 1 naar Surinaams recht door de ontbinding van haar huwelijk met [vader] aandeelhouder van Regenboog N.V. is geworden (en niet slechts gerechtigd is tot een aandeel in de onverdeelde aandelen), maar die vraag is door de kortgedingrechter impliciet reeds bevestigend beantwoord.
Geen nieuwe omstandigheden
4.5.
Ook zijn er geen nieuwe omstandigheden gesteld die het beroep op het Surinaams kortgedingvonnis onaanvaardbaar maken.
4.6.
Als nieuwe omstandigheid had wellicht kunnen worden aangemerkt de stelling van eiseres dat haar gebleken is dat in de aanloop naar en tijdens de algemene aandeelhoudersvergadering verzuimd is de statutair en wettelijk voorgeschreven formaliteiten en termijnen in acht te nemen. Onder meer zouden schriftelijke volmachten ontbreken en zou de gestelde publicatie in de Èxtra niet hebben plaatsgevonden. Deze stelling heeft eiseres echter pas bij de mondelinge behandeling en daarmee te laat aangevoerd. Deze nieuwe – door gedaagden weersproken – stelling is niet aannemelijk geworden en kan niet leiden tot de aanname dat het besluit van de aandeelhoudersvergadering in een eventuele bodemprocedure niet rechtsgeldig zal worden geoordeeld. Dit laat uiteraard onverlet dat, zoals ook ter zitting besproken, van gedaagden had mogen worden verwacht dat zij eiseres ook direct, bijvoorbeeld via e-mail, in kennis hadden gesteld van de op handen zijnde aandeelhoudersvergadering. Door dat niet te doen, hebben gedaagden onnodig voeding gegeven aan het bij eiseres bestaande idee dat zij wordt buitengesloten.
Ook belangenafweging staat in de weg aan toewijzing
4.7.
Bij het voorgaande komt dat naar voorlopig oordeel ook een belangenafweging in de weg staat aan toewijzing van de vordering van eiseres. Daarvoor is in het bijzonder van belang dat eiseres slechts voor 10% gerechtigd is in het aandelenkapitaal van Regenboog N.V. en dat gesteld noch gebleken is dat de verwachting is dat haar aandeel na de verdeling van de nalatenschap van [vader] groter zal zijn. Bij de bestaande verhoudingen, waarbij eiseres kennelijk tegenover de andere aandeelhouders staat, ligt dan ook niet in de rede dat een eventuele hernieuwde aandeelhoudersvergadering tot een ander besluit zou leiden, of tot benoeming van een bestuurder als door eiseres in haar vordering voorgesteld. Ook bij een (niet verzochte) door de rechter te treffen beheersregeling in afwachting van de verdeling, zou goed denkbaar zijn dat gedaagde sub 4 gelet op de overwegende wens van de deelgenoten met het tijdelijk bestuur van Regenboog N.V. zou worden belast. Het gerecht betrekt hierbij mede dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat gedaagde sub 4 haar positie als bestuurder van Regenboog N.V. zal misbruiken om in Fatum voor eiseres nadelige beslissingen te nemen. In het bijzonder is ter zitting namens gedaagden bevestigd dat er geen voornemen is tot ontslag van de huidige bestuurder van Fatum (de echtgenoot van eiseres) of van een of meer van de zittende vier commissarissen van Fatum. Het namens gedaagden geuite voornemen om, mede ter voldoening aan de eis van de Centrale Bank van Suriname met betrekking tot het aantal bestuurders, gedaagde sub 2 de plaats van [vader] als bestuurder van Fatum te laten innemen, bleek niet op bezwaren van eiseres te stuiten.
Slotsom en kosten
4.8.
Op grond van het voorgaande zal de vordering van eiseres worden afgewezen. Artikel 60 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat proceskosten tussen familieleden mogen worden gecompenseerd. Daarvoor bestaat hier aanleiding.

5.Beslissing in kort geding

Het gerecht:
5.1.
wijst af het gevorderde;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat partijen de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en op 25 juli 2023
uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.