In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, stond de rechtsgeldigheid van de benoeming van een nieuwe bestuurder van Vermogensbeheer Regenboog N.V. centraal, na het overlijden van de aandeelhouder-bestuurder op 7 februari 2022. Eiseres, wonend in Paramaribo, Suriname, stelde dat de benoeming van gedaagde sub 4 als bestuurder niet rechtsgeldig was en dat Regenboog N.V. daardoor geen bestuur had. De zaak volgde op een eerdere beslissing van de Kantonrechter in Suriname, die in een kort geding had geoordeeld dat de benoeming van gedaagde sub 4 geldig was, wat door eiseres werd betwist.
De feiten wezen uit dat gedaagde sub 1, de echtgenote van de overledene, gerechtigd was tot een aanzienlijk deel van het aandelenkapitaal van Regenboog N.V., terwijl eiseres en haar broers en zussen elk een kleiner aandeel bezaten. De algemene vergadering van aandeelhouders had op 11 oktober 2022 besloten om gedaagde sub 4 als bestuurder te benoemen, wat door de Kamer van Koophandel Curaçao was geregistreerd. Eiseres had in maart 2023 een kort geding aangespannen in Suriname om gedaagde sub 4 te verbieden beheers- of beschikkingsdaden te verrichten, maar haar vorderingen waren afgewezen.
De rechter in Curaçao oordeelde dat de eerdere uitspraak van de Surinaamse kortgedingrechter niet kon worden genegeerd en dat er geen nieuwe omstandigheden waren die de rechtsgeldigheid van de benoeming van gedaagde sub 4 in twijfel trokken. De belangenafweging leidde tot de conclusie dat eiseres, met slechts 10% van de aandelen, niet in aanmerking kwam voor de gevraagde voorzieningen. De vordering van eiseres werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg.