ECLI:NL:OGEAC:2023:173

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
17 april 2023
Publicatiedatum
26 juli 2023
Zaaknummer
CUR202103943
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C.B. Hubben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit hoofde van aannemingsovereenkomst en beoordeling van stelplicht en bewijsvoering

In deze zaak vorderen eisers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], betaling van AGENCIA FUNERARIA SEÑORIAL N.V. (AFS) op basis van een mondelinge overeenkomst voor werkzaamheden die zij hebben verricht bij de realisatie van een Drive-Thru faciliteit. De eisers stellen dat zij met AFS een overeenkomst hebben gesloten waarbij zij AFS zouden begeleiden bij het realiseren van de Drive-Thru, en dat zij recht hebben op een vergoeding van NAf 350 per uitvaart, na terugverdienen van de investeringskosten van NAf 11.000. AFS betwist het bestaan van een overeenkomst en stelt dat de werkzaamheden van [eiser sub 1] slechts een vriendendienst waren, terwijl [eiser sub 2] geen werkzaamheden heeft verricht.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de stelplicht en bewijslast bij de eisers ligt. De eisers hebben hun vordering onderbouwd met verklaringen van betrokkenen en een audio-opname van een gesprek met de directrice van AFS, [naam 1]. Het gerecht oordeelt dat AFS onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat er een overeenkomst van aanneming van werk tot stand is gekomen. De door AFS ingebrachte facturen ondersteunen de stellingen van de eisers dat zij als aannemers hebben gefunctioneerd. Het gerecht concludeert dat AFS de eisers moet betalen voor hun werkzaamheden, na aftrek van de investeringskosten, en wijst de vordering toe tot een bedrag van NAf 10.132,78, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202103943
Vonnis d.d. 17 april 2023
inzake

1.[EISER SUB 1],2. [EISER SUB 2],

beiden wonende in Curaçao,
eisers,
gemachtigden: mrs. M.A. Koendjbiharie en S.K. Snel,
tegen
de naamloze vennootschap
AGENCIA FUNERARIA SEÑORIAL N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. G. Scheperboer-Parris.
Eisers zullen hierna [eiser sub 1] respectievelijk [eiser sub 2] worden genoemd, gezamenlijk zullen zij [eiser sub 1]c.s. worden genoemd en gedaagde zal hierna met AFS worden aangeduid.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift met producties, op 9 december 2021 ter griffie ingediend;
  • de conclusie van antwoord;
  • de mondelinge behandeling op 15 september 2022.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling waren [eiser sub 1] en mr. Snel aanwezig en werd gedaagde vertegenwoordigd door haar directrice [naam 1] en haar gemachtigde. Voorafgaand aan de behandeling hebben beide gemachtigden producties ingediend. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen hun wederzijdse standpunten nader uiteengezet. Mr. Scheperboer-Parris heeft pleitaantekeningen overgelegd. Op de conclusie die mr. Scheperboer-Parris heeft ingediend op de rolzitting van 6 maart 2023 slaat het gerecht geen acht, nu de gemachtigden geacht werden zich slechts uit te laten over de vraag of partijen een oplossing in der minne hadden bereikt, dan wel vonnis verzochten.
1.3.
Door beide partijen is vonnis verzocht. Dit is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
AFS oefent een begrafenisonderneming uit.
2.2.
Als gevolg van de pandemie Covid-19 heeft AFS begin 2020 een zogenaamde ‘Drive-Thru’ faciliteit (hierna: de Drive-Thru) gebouwd, zodat haar cliënten onder de destijds geldende omstandigheden in een auto op een verantwoorde wijze afscheid van hun dierbaren konden nemen.
2.3.
De Drive-Thru is op 23 september 2020, na afronding van een interne verbouwing die door AFS is betaald, in gebruik genomen. In totaal zijn middels de Drive-Thru 70 uitvaarten door AFS aan cliënten geleverd.
2.4. [
Eiser sub 1] c.s. zijn projectontwikkelaars. [Eiser sub 1] heeft gedurende de periode dat de Drive-Thru tot stand werd gebracht dagelijks allerlei werkzaamheden voor AFS verricht op verzoek van [naam 1], haar directrice (hierna: [naam 1]). Deze werkzaamheden bestonden onder meer uit het werven van werknemers die de bouw van de Drive-Thru konden realiseren, het wijzigen van het bedrijfslogo en het aanleveren van verkeersborden.

3.Het geschil

3.1. [
Eiser sub 1] c.s. vorderen, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van AFS tot betaling aan [eiser sub 1] c.s. van NAf 15.646,50 (in hoofdsom NAf 13.500 vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en omzetbelasting), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2021 en met veroordeling van AFS in de proceskosten.
3.2. [
Eiser sub 1] c.s. leggen aan de vordering ten grondslag dat zij met AFS, vertegenwoordigd door [naam 1], mondeling een overeenkomst hebben gesloten uit hoofde waarvan [eiser sub 1] c.s. AFS zouden begeleiden bij het realiseren van het door hen aangedragen idee van de Drive-Thru voor AFS. Nadat de investeringskosten van de verbouwing ad NAf 11.000 door AFS zouden zijn terugverdiend, zouden [eisers] c.s. voor hun werkzaamheden NAf 350 ontvangen voor elke middels de Drive-Thru gefaciliteerde uitvaart. Gevorderd wordt de som van 70 (uitvaarten) x NAf 350 (bedrag per uitvaart) minus NAf 11.000 (investeringsbedrag), zijnde een totaalbedrag van NAf 13.500.
3.3.
AFS heeft tot verweer gevoerd dat tussen haar en [eiser sub 1] c.s. geen overeenkomst is gesloten van welke aard dan ook. De door [eiser sub 1] verrichte werkzaamheden voor AFS betroffen een vriendendienst. [Eiser sub 2] heeft helemaal geen werk voor AFS verricht. De investeringskosten van AFS belopen geen NAf 11.000, maar NAf 14.367,22.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Partijen zijn verdeeld over de vraag of tussen hen een overeenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan AFS gehouden is [eisers] c.s. te betalen voor door hen verrichte werkzaamheden. [eisers] c.s. dragen als juridische grondslag voor hun vordering de overeenkomst van opdracht (verzoekschrift) dan wel die van aanneming van werk (terechtzitting) aan. AFS meent dat slechts sprake is van het door [eiser sub 1] verlenen van kleine hand- en spandiensten voor AFS in het kader van een vriendendienst, terwijl [eiser sub 2] in het geheel geen werkzaamheden voor haar heeft verricht.
4.2.
De scheidslijn tussen een overeenkomst van opdracht of aanneming van werk en een vriendendienst kan dun zijn. Een vriendendienst is te beschrijven als een eenvoudige toezegging tot het verlenen van hulp en bijstand in de niet-zakelijke sfeer en die niet als een overeenkomst moet worden opgevat.
4.3.
De overeenkomst van opdracht is ingevolge artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) de overeenkomst waarbij de ene partij, de opdrachtnemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt buiten dienstbetrekking werkzaamheden te verrichten die in iets anders bestaan dan het tot stand brengen van een stoffelijk werk, het bewaren van zaken, het uitgeven van werken of het vervoeren of doen vervoeren van personen of zaken. De opdrachtgever is gehouden de opdrachtnemer die de overeenkomst is aangegaan in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf loon te betalen. Bij aanneming van werk (art. 7A:1613B BW) gaat het om het tot stand brengen van een stoffelijk werk, tegen een bepaalde door de aanbesteder te betalen prijs.
4.4.
Of een (dan wel beide) van voornoemde overeenkomsten tot stand is gekomen, in die zin dat rechtens afdwingbare afspraken zijn gemaakt, is afhankelijk van de bedoeling van partijen en van wat partijen over en weer jegens elkaar hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Stelplicht en bewijslast van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat sprake is van een overeenkomst, rusten op degene die zich op het bestaan van deze overeenkomst beroept en daaraan rechtsgevolgen verbindt, in dit geval dus op [eisers] c.s.
4.5. [
Eisers] c.s. hebben ter nadere onderbouwing van hun stelling dat van een overeenkomst – en geen vriendendienst - sprake is ter terechtzitting het volgende naar voren gebracht. Bij [eiser sub 2] ontstond het idee om een Drive-Thru te realiseren in Curaçao. In juni 2019 hebben [eiser sub 1] c.s. daarom [naam 1] benaderd en gevraagd of [eiser sub 1] c.s. bij AFS een Drive-Thru mochten opzetten. [naam 1] reageerde hier positief op, waarna [eiser sub 1] c.s. een architect hebben benaderd, [naam 2] (hierna: [naam 2]), met wie zij bij [naam 1] op kantoor zijn geweest voor een bespreking. [naam 2] heeft vervolgens de benodigde bouwtekeningen gemaakt. De Drive-Thru zou vervolgens door [eisers] c.s. gerealiseerd worden. [naam 1] zou de investering betalen omdat het pand waarin de Drive-Thru gerealiseerd zou worden, haar eigendom is. En zo geschiedde het ook. De Drive-Thru is gerealiseerd en in september 2020 in gebruik genomen. Verschillende personen hebben gewerkt aan de bouw van de Drive-Thru. Zij zijn ook allemaal betaald door [naam 1] voor de door hen verrichte werkzaamheden. [naam 1] heeft daarnaast, zoals overeengekomen, alle benodigde bouwmaterialen bekostigd. [eisers] c.s. waren in de tijd van de verbouwing elke dag op de bouwplaats en hadden dagelijks contact met [naam 1]. Zij hebben de Drive-Thru gerealiseerd, maar zijn de enigen die door [naam 1] niet betaald zijn voor hun diensten, terwijl de afspraak was dat zij, nadat de investeringskosten van de verbouwing door AFS zouden zijn terugverdiend, van AFS voor hun werkzaamheden NAf 350 zouden ontvangen voor elke middels de Drive-Thru gefaciliteerde uitvaart. Alle afspraken zijn mondeling gemaakt.
4.6.
Deze door [eiser sub 1] geschetste feitelijke gang van zaken staat niet op zichzelf. Ter staving van het een en ander hebben [eisers] c.s. in de eerste plaats een verklaring overgelegd van [naam 2]. Hij verklaart daarin dat [eisers] c.s. een opdracht hadden van [naam 1] en dat hij in dat verband in oktober 2019 door [eiser s] c.s. als architect is benaderd. [naam 2] heeft vervolgens verschillende besprekingen tussen [eisers] c.s. en [naam 1] bijgewoond waarin het idee van [eiser sub 1] c.s. – het realiseren van een Drive-Thru - verder werd uitgewerkt en waarin werd besloten dat hij, [naam 2], daarbij de bouwkundige kant voor zijn rekening zou nemen en een begroting zou opstellen. [eisers] c.s. werden belast met de uitvoering van het hele project en [naam 1] was de opdrachtgever. [naam 1] ging akkoord met het voorstel en de hele uitvoering ervan, aldus [naam 2]. Eind januari 2020 heeft [naam 2] de uitvoeringstekeningen en begroting aangeleverd aan [naam 1] en nadat hij medio februari 2020 zijn factuur had ingediend, is hij ook door haar betaald voor zijn diensten, zo eindigt hij zijn verklaring.
4.7.
In de tweede plaats hebben [eisers] c.s. verschillende verklaringen van werknemers in het geding gebracht. Zo is daar een verklaring van [naam 3] en [naam 4], inhoudende dat zij in juni 2020 hebben gewerkt aan de bouw van de Drive-Thru, onder leiding en supervisie van [eiser sub 1]. Dat [eiser sub 1] een dergelijke aansturende en monitorende rol had, wordt ondersteund door de verklaring van [naam 5]. Hij verklaart als onderhouds- en schoonmaakmedewerker te hebben meegewerkt aan de bouw van de Drive-Thru tussen oktober 2020 en april 2021. Hij is hiervoor benaderd door [eiser sub 1] en nadat vervolgens een bespreking tussen hem, [eiser sub 1] en [naam 1] had plaatsgevonden, is hij aangevangen met zijn werkzaamheden. Tijdens vervolgbesprekingen informeerde hij [eiser sub 1] en [naam 1] over de voortgang van zijn werkzaamheden. Ook [naam 6] verklaart in november 2020 benaderd te zijn door [eiser sub 1] voor werkzaamheden bij AFS. Volgens [naam 6] zorgde [eiser sub 1] steeds voor de benodigde bouwmaterialen en nadat [eiser sub 1] zijn werk had beoordeeld, kreeg hij uitbetaald voor zijn diensten waarvoor hij een factuur had ingediend bij [eiser sub 1]. En dan is er nog de verklaring van [naam 7]. Zij verklaart dat zij regelmatig bij AFS over de vloer kwam en goed op de hoogte was van het feit dat [eisers] c.s in 2019 [naam 1] hebben benaderd met het concept van een Drive-Thru bij AFS.
4.8.
Tot slot hebben [eisers] c.s. een audio-opname ingebracht waarop een gesprek te horen is tussen [eiser sub 1] en [naam 1]. Hierin wordt onder meer gesproken over (de omvang van) een vergoeding aan [eisers] c.s. voor het aangeleverde idee, waarbij tot uitgangspunt wordt genomen dat eerst de investering moet zijn terugverdiend:
[naam 1]:
“Ami no a kompronde paso wak, bosnan no ta bai inverti, ta ami ta mester inverti. Ora mi inverti, e kos tin ku bai tra su sen si. Mi tin ku saka mi sen bek.”
[eiser sub 1]:
“100 porshento.”
[naam 1]:
“Awor si mi bai duna bosnan, ami a kompronde ku ami tin ku bai duna bosnan 20 000 florin mi no a kompronde porshento.”
[eiser sub 1]:
“No, no. aandeel no, aandeel. Dor ku nos a bin ku e idea i tur e asuntunan, [naam 1] ta keda ku 60 i kada un di nos ta keda ku 20 despues ku e kos kaba di tra tur su sen ku [naam 1] a hinka den dje, esei eigenlijk nos a .. pero ya..”
[naam 1]:
“No ta 1, 2, 3 bo ta bai saka e sen ey. Mi kemen di si bo gasta 60 mil heldu… den e prome anja bo no ta bai sake”
[eiser sub 1]:
“No ta nada, no tin pura pa sake. Na momentu ku [naam 1] tin ku hanja e sen bek si. I ya bo no sa kon lihe bo por sake tampoko. Nos no sa kon lihe e kosaki ta”
4.9.
Deze met voornoemde stukken uitgebreid gestaafde stellingen, heeft AFS onvoldoende gemotiveerd betwist. [naam 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat [eiser sub 1] in de periode dat de Drive-Thru werd gebouwd slechts wat klusjes voor haar verrichtte in het kader van een vriendendienst en dat van [eiser sub 2] helemaal geen werk heeft verricht. Verder heeft ze naar voren gebracht dat er nooit een architect betrokken is geweest bij de bouw van de Drive-Thru. Afspraken over betaling van [eiser sub 1] (c.s.) door AFS zijn evenmin gemaakt, aldus [naam 1].
4.10.
De mate van betwisting die verlangd mag worden van een partij hangt af van de omstandigheden en met name van wat de eisende partij ter onderbouwing van haar vordering aanvoert. Indien, zoals in casu, door [eiser sub 1] c.s. een uitgebreid feitenrelaas wordt geschetst, dat onderbouwd wordt met verschillende verklaringen en een audio-opname die in onderling verband beschouwd sterke aanwijzingen opleveren voor het bestaan van een overeenkomst van aanneming van werk tussen AFS en [eiser sub 1] c.s., dan ligt het op de weg van AFS daar nader en meer concreet op in te gaan. Zij zal moeten aangeven wat er niet klopt aan dit feitenrelaas en gedetailleerd moeten aangeven wat dan wel tussen partijen is besproken, hoe de door de werknemers geschetste verhoudingen op de werkvloer moeten worden uitgelegd en wat in haar optiek de strekking is van de conversatie die te horen is op de audio-opname. Zij heeft echter met geen woord gerept over deze stukken. Zij heeft volstaan met het volharden bij haar ontkenning van de gepretendeerde overeenkomst, zonder nadere toelichting ontkend dat er een architect betrokken is geweest bij de bouw van de Drive-Thru, en ontkend dat ooit gesproken is over een vergoeding voor [eiser sub 1] (c.s.). In het licht van wat [eiser sub 1] c.s. in dit verband naar voren hebben gebracht en de daaraan door hen ten grondslag gelegde stukken, is dit onvoldoende.
4.11.
De door AFS in het geding gebrachte facturen van derden, ingebracht ter staving van de door haar gemaakte investeringskosten, maken het voorgaande niet anders. Sterker nog, deze facturen ondersteunen de stellingen van [eiser sub 1] c.s. dat zij beiden de rol van aannemer speelden en niet die van een helpende vriend. Een deel van deze facturen is immers gericht aan [eiser sub 1] en [eiser sub 2] in persoon, soms met gebruikmaking van de adressering van AFS. Dit duidt op een zakelijke betrokkenheid. Ook hier had [naam 1] een toelichting op kunnen geven, maar ook dit heeft zij nagelaten.
4.12.
De conclusie van het voorgaande is dat AFS de stelling van [eiser sub 1] c.s. dat sprake is van een overeenkomst van aanneming van werk tussen hen en AFS op grond waarvan AFS gehouden is [eiser sub 1] c.s. de afgesproken prijs (NAf 350 x 70 uitvaarten minus de investeringskosten) te betalen voor het door hen opgeleverde werk (de Drive-Thru), onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, zodat van de juistheid van deze stelling in rechte moet worden uitgegaan.
4.13.
AFS heeft voor wat betreft de hoogte van het gevorderde bedrag slechts de in mindering te brengen investeringskosten betwist. Zij heeft gesteld NAf 14.367,22 te hebben geïnvesteerd en heeft dat met voornoemde facturen voldoende onderbouwd, waarop [eiser sub 1] c.s. niet meer hebben gereageerd. Dit betekent dat de investeringskosten worden vastgesteld op NAf 14.367,22.
4.14.
De vordering wordt dan ook toegewezen tot het volgende bedrag: NAf 350 (bedrag per uitvaart) x 70 (aantal uitvaarten) minus NAf 14.367,22 (investeringskosten) = NAf 10.132,78.
4.15.
De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 29 juni 2021 nu uit de ingebrekestelling volgt dat AFS op die datum in verzuim is geraakt.
4.16.
De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen nu, na betwisting, onvoldoende is gesteld dat dergelijke kosten zijn gemaakt.
4.17.
AFS zal als de (grotendeels) in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van [eiser sub 1] c.s. tot op heden begroot op:
explootkosten NAf 359,82
griffierecht NAf 750
salaris gemachtigde
NAf 2.000 (2 punten x tarief 4) +
totaal: NAf 3.109,82

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
veroordeelt AFS tot betaling aan [eiser sub 1] c.s. van een bedrag van
NAf 10.132,78, vermeerderd met wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 juni 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt AFS in de proceskosten, aan de zijde van [eiser sub 1] c.s. tot op heden begroot op NAf 3.109,82;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.B. Hubben, rechter, en op 17 april 2023 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.