ECLI:NL:OGEAC:2023:164

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
3 juli 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
CUR202201338
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over eigendom en erfpacht van een strook grond tussen partijen en het Land Curaçao

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, gaat het om een burengeschil tussen eiser en gedaagde over de eigendom van een strook grond, die in erfpacht is uitgegeven aan het Land Curaçao. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.T.J. Cicilia, heeft vorderingen ingesteld met betrekking tot de Strook en Perceel 3, terwijl gedaagde, die in persoon procedeert, het recht van erfpacht heeft op Perceel 2. Het Land Curaçao is als derde partij betrokken in deze procedure. De zaak heeft een lange voorgeschiedenis, met meerdere tussenvonnissen en processtukken, waaronder een comparitie en descente. Het gerecht heeft vastgesteld dat de Strook eigendom is van het Land Curaçao en dat eiser geen verkrijgende verjaring kan inroepen om eigendom of erfpacht te verkrijgen. De vorderingen van eiser zijn afgewezen, omdat hij niet heeft aangetoond dat hij rechthebbende is op de Strook of Perceel 3. Het gerecht heeft eiser in de gelegenheid gesteld om het Land Curaçao op te roepen, maar uiteindelijk is de vordering afgewezen. Eiser is ook veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van gedaagde en het Land, die op nihil zijn begroot.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202201338
Vonnis van 3 juli 2023
inzake
[EISER],
wonende in Curaçao,
eiser,
gemachtigde: mr. M.T.J. Cicilia,
tegen
[GEDAAGDE],
wonend in Curaçao,
gedaagde,
procederend in persoon,
met als derde in het geding betrokken partij:
HET LAND CURAÇAO,
hierna: ‘het Land’,
gevolmachtigde: mr. G.N. Hollander.

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Het verdere procesverloop blijkt uit:
  • het proces-verbaal van de comparitie van 22 november 2022;
  • het vonnis van 19 december 2022 (
  • het proces-verbaal van de descente van 13 januari 2023;
  • het vonnis van 13 februari 2023 (
  • de conclusie van antwoord van het Land van 24 april 2023;
  • de aktes van eiser en gedaagde van 22 mei 2023.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De resterende vordering

2.1.
Bij het laatste tussenvonnis is overwogen dat de vorderingen van eiser met betrekking tot de scheidsmuur, het dak en de waterschade zullen worden afgewezen.
2.2.
Thans resteren nog eisers vorderingen met betrekking tot de Strook en Perceel 3.

3.Het laatste tussenvonnis

Voor zover nu nog relevant, is in het laatste tussenvonnis overwogen:
2.1. [
eiser] heeft op 28 oktober 1980 een bouwvergunning gekregen om op het perceel met meetbriefnummer […] (hierna: Perceel 1) een woonhuis en een meidenkamer te bouwen. Het gebouw dat nu staat op Perceel 1 is in opdracht van [eiser] gebouwd en wordt geëxploiteerd als gastenverblijf.
3.1.
Vlak naast Perceel 1 bevindt zich een perceel met meetbriefnummer […] (hierna: Perceel 2), waarop [gedaagde] haar woning heeft staan waarin zij woont. Zij heeft in 1987 het recht van erfpacht gekregen op Perceel 2 en ook op het aangrenzende perceel met meetbriefnummer […] (hierna: Perceel 3).
2.3.
Tussen Perceel 1 en Perceel 2 bevindt zich een driehoekig stuk grond met meetbriefnummer […] (hierna: de Strook). De Strook is omstreeks 125m2 groot.
2.4.
Een uitsnede van een situatietekening van het Kadaster is hiernaast weergegeven. Links is Perceel 2 ([gedaagde]) te zien, grenzend daaraan aan de rechterzijde bevindt zich de Strook en daaraan grenzend aan de rechterzijde ligt Perceel 1 ([eiser]). Grenzend aan de onderkant van Perceel 2 ([gedaagde]), bevindt zich Perceel 3 ([gedaagde]).
[...]
2.7.
Het Land Curaçao is eigenaar van Perceel 1, Perceel 2, Perceel 3 en van de Strook.
(...)
Ten aanzien van de Strook en Perceel 3
4.1.
Vaststaat dat de Strook het eigendom is van het Land Curaçao. Uit de Kadastrale inzage [...] van 16 november 2022 blijkt dat de Strook in erfpacht is uitgegeven. Deze inzage vermeldt niet wie de erfpachter is. Perceel 3 is ook in erfpacht uitgeven, namelijk aan [gedaagde].
4.2.
Artikel 5:95 BW bepaalt ten aanzien van een in erfpacht gegeven onroerende zaak dat tot het instellen van rechtsvorderingen ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak die zowel het recht van de eigenaar als dat van de erfpachter betreft, ieder van hen bevoegd is, mits hij zorg draagt dat de ander tijdig in het geding wordt geroepen. Het voorschrift van artikel 5:95 BW dient ertoe te bewerkstelligen dat zowel de eigenaar als de erfpachter partij worden in het geding om zodoende te bereiken dat enerzijds de belangen van zowel de eigenaar als de erfpachter voldoende worden gewaarborgd en anderzijds zowel de eigenaar als de erfpachter aan de uitspraak gebonden zijn, dit ook in het belang van de wederpartij.
4.3.
Nu het in deze zaak gaat om een verklaring voor recht dat [eiser] eigenaar dan wel rechthebbende tot de Strook en Perceel 3 is geworden middels verkrijgende dan wel bevrijdende verjaring, betreft deze vordering zowel het recht van de erfpachter als dat van de eigenaar, zodat niet op de vordering kan worden beslist buiten het Land Curaçao – als eigenaar – alsook de erfpachter om.
4.4.
Het Land Curaçao is geen partij in dit geding. Het gerecht zal [eiser] in de gelegenheid stellen om het Land Curaçao alsnog op de voet van artikel 12a Rv op te roepen als hierna omschreven tegen de hierna te nomen zittingsdatum. [eiser] zal een afschrift in het geding moeten brengen van het deurwaardersexploot, waarbij het Land Curaçao op zijn verzoek is opgeroepen om in dit geding te verschijnen.
4.5. [
eiser] zal bij een door hem te nemen akte ook duidelijk moeten maken – met gegevens uit het Kadaster – wie rechthebbende is met betrekking tot de erfpacht van de Strook en met betrekking tot het bij hem in gebruik zijnde Perceel 1. Ook wat betreft dat laatste perceel is dat tot dusver onvoldoende duidelijk geworden.

4.De verdere beoordeling

4.1.
Bij het laatste tussenvonnis is overwogen dat eiser duidelijk moet maken wie het recht van erfpacht heeft met betrekking tot de Strook en met betrekking tot het bij eiser in gebruik zijnde Perceel 1.
Perceel 1
4.2.
Eiser heeft vervolgens kadastrale inzagen overgelegd, maar niet met betrekking tot het bij hem in gebruik zijnde Perceel 1. Uit eisers productie 26 leidt het gerecht af dat eiser rond 1980 met betrekking tot Perceel 1 een aanvraag heeft ingediend ter verkrijging van domeingrond in erfpacht. Kennelijk is het niet tot daadwerkelijke vestiging van een erfpachtrecht gekomen en is eiser slechts houder gebleven van Perceel 1, in afwachting van de vestiging van erfpacht.
De Strook en Perceel 3
4.3.
Uit de inzagen blijkt dat Perceel 3 eigendom is van het Land en dat gedaagde met betrekking tot dat perceel het recht van erfpacht heeft. Hetzelfde geldt voor Perceel 2. De Strook is eigendom van het Land en blijkt niet in erfpacht te zijn uitgegeven.
4.4.
Bij het laatste tussenvonnis heeft het gerecht bepaald dat het Land, als eigenaar van de Strook en Perceel 3, door eiser in het geding moet worden betrokken. Dat is gebeurd. Het Land heeft in zijn akte gemotiveerd uiteengezet dat verkrijging van eigendom of erfpacht door verjaring hier niet aan de orde kan zijn. Het Land stelt met verwijzing naar de artikelen 3:99, 3:111 en 3:133 BW dat geen sprake is geweest van inbezitneming en bezit door eiser. Het voegt daaraan toe dat goede trouw ontbrak en dat vanuit het Land bezien hooguit sprake is geweest van gedogen.
4.5.
Mede op grond van hetgeen het Land terzake het beroep op verjaring heeft aangevoerd, waarop eiser in zijn akte niet heeft gereageerd, kan de door eiser gevraagde verklaring voor recht dat Strook en Perceel 3 in eigendom aan hem toebehoren niet worden gegeven. Het door eiser gestelde (door gedaagde betwiste) gebruik van de Strook past bij het gebruik als houder, te meer nu eiser kennelijk ook slechts houder is en was van ‘zijn’ Perceel 1. Voor zover eiser mede heeft bedoeld te stellen dat hij door verjaring het recht van erfpacht heeft verkregen, stuit dat voorts reeds af op het feit dat door hem geen canon voor de Strook en Perceel 3 is betaald. Van bezit als erfpachter was alleen al hierom geen sprake.
4.6.
Het voorgaande en het door gedaagde gevoerde verweer brengt mee dat eiser zich in zijn verhouding tot (ook) gedaagde niet kan opstellen als eigenaar of erfpachter van de Strook of Perceel 3. Dit brengt mee dat ook eisers vorderingen met betrekking tot de Strook en Perceel 3 moeten worden afgewezen.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
wijst af het gevorderde;
5.2.
veroordeelt eiser in de kosten van het geding, aan de zijde van gedaagde en het Land begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2023.