ECLI:NL:OGEAC:2023:163

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
CUR202102451 tot en met CUR202102453
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslagen onroerendezaakbelasting voor de jaren 2015 en 2016

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 31 januari 2023 uitspraak gedaan over het beroep van belanghebbende tegen de aanslagen onroerendezaakbelasting (OZB) voor de jaren 2015 en 2016. Belanghebbende had op 3 september 2021 beroep ingesteld tegen de aanslagen, die waren opgelegd voor een onroerende zaak die zij in november 2016 in eigendom had verkregen. De aanslagen voor de jaren 2015 en 2016 waren derhalve onterecht opgelegd, aangezien belanghebbende pas na de peildatum van 1 januari 2015 eigenaar was geworden van de onroerende zaak. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de Inspecteur niet tijdig had beslist op het bezwaar van belanghebbende, waardoor het beroep tegen het niet tijdig beslissen gegrond werd verklaard. Het Gerecht heeft de aanslagen voor de jaren 2015 en 2016 vernietigd en de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige beslissingen door de belastingautoriteiten en de rechten van belastingplichtigen in het proces.

Uitspraak

Uitspraak van 31 januari 2023
BBZ nrs. CUR202102451 tot en met CUR202102453
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
en:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is ter zake van de onroerende zaak te [adres 1A] (hierna: de onroerende zaak) op 15 september 2020 aanslagen onroerendezaakbelasting (hierna: OZB) voor de jaren 2014 tot en met 2016 opgelegd naar een waarde van NAf 194.000 en een te betalen bedrag aan OZB van NAf 776.
1.2
Belanghebbende heeft op 17 oktober 2020 tegen bovengenoemde aanslagen bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft op 16 augustus 2021 inzake de aanslag voor het jaar 2014, uitspraak op bezwaar gedaan.
1.4
Belanghebbende heeft op 3 september 2021 beroep ingesteld. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.5
De Inspecteur heeft op 20 september 2022 een schermprint van een verminderingsbeschikking betreffende de onroerende zaak voor het jaar 2014 naar belanghebbende gestuurd.
1.6
De Inspecteur heeft ook (op 7 juni 2022) een schermprint van twee andere verminderingsbeschikkingen naar belanghebbende gestuurd. De verminderingsbeschikkingen betreffen echter een andere onroerende zaak ([adres 1B]), die bovendien niet op naam van belanghebbende staat, maar van haar echtgenoot.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 29 september 2022 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur is, zonder berichtgeving, niemand verschenen.
1.8
De rechter heeft het onderzoek gesloten.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Belanghebbende heeft in de bezwaarfase en in de beroepsfase aangevoerd dat de aanslagen voor de jaren 2014 tot en met 2016 moeten vervallen omdat zij de onroerende zaak in de maand november van het jaar 2016 heeft gekocht. Ter staving hiervan heeft zij een koopakte met als datum 10 november 2016 van de onroerende zaak overgelegd alsmede een afrekening van de notaris betreffende de aankoop daarvan.
Aanslag OZB 2014
2.2
De Inspecteur heeft hangende deze beroepsprocedure per e-mail aan belanghebbende meegedeeld dat de aanslag OZB 2014 zal worden vernietigd. Uit de door de Inspecteur overgelegde schermprint (zie 1.5) blijkt dat de aanslag voor de onroerende zaak met (aanslagnummer 3314111428) is verminderd naar nihil. Het Gerecht zal dienovereenkomstig beslissen en de aanslag vernietigen. Over de aanslagen voor de jaren 2015 en 2016 overweegt het Gerecht als volgt.
Aanslagen OZB 2015 en 2016
2.3
Belanghebbende heeft op 3 september 2021 ook tegen de aanslagen OZB voor de jaren 2015, 2016 beroep ingesteld. Het beroep wordt geacht te zijn gericht tegen het niet tijdig beslissen op de bezwaren inzake deze jaren.
2.4
Ingevolge artikel 30, lid 2, Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) is een uitspraak op een bezwaarschrift niet tijdig gedaan, als de Inspecteur niet binnen negen maanden na ontvangst van het bezwaarschrift (ingediend op 17 oktober 2020), in dit geval dus uiterlijk op 17 juli 2021, een uitspraak heeft gedaan.
2.5
Ingevolge artikel 31, lid 1, ALL kan binnen twaalf maanden, beroep worden ingesteld tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op een bezwaarschrift. Belanghebbende heeft op 3 september 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Dit beroep is mitsdien ontvankelijk.
2.6
De Inspecteur heeft nog immer geen beslissing op het bezwaar genomen. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen dient derhalve gegrond te worden verklaard. Het Gerecht ziet evenwel om proces-economische redenen ervan af om de Inspecteur op te dragen alsnog een beslissing te nemen op het bezwaar. De op het bezwaar te nemen beslissing zal immers tot niets anders kunnen leiden dan tot een gegrondverklaring. Redengevend daarvoor is het volgende.
2.7
Ingevolge artikel 2, lid 1 van de Landsverordening onroerendezaakbelasting 2014 (LOZB) wordt de onroerende zaakbelasting geheven van degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak.
2.8
Uit de door belanghebbende overgelegde bewijsstukken (zie 2.1) blijkt dat belanghebbende de onroerende zaak in de maand november 2016 in eigendom heeft gekregen. Dit betekent dat van haar, voor de jaren 2015 en 2016 geen OZB kan worden geheven. Het gelijk is derhalve aan belanghebbende. Het Gerecht merkt op dat in de uitspraak op bezwaar inzake het jaar 2014, de Inspecteur onder andere heeft vermeld dat belanghebbende voor de onderhavige onroerende zaak vanaf januari 2017 een aanslag OZB moet ontvangen. Doende wat de Inspecteur zou behoren te doen zal het Gerecht de bezwaren daarom gegrond verklaren en de aanslagen vernietigen.
2.9
Belanghebbende heeft op de zitting nog geklaagd over aanslagen OZB betreffende de onroerende zaak te [Adres 2]. Volgens belanghebbende is haar vader de rechthebbende van deze onroerende zaak en worden de aanslagen OZB ten onrechte aan haar opgelegd. Dit betreft echter een andere onroerende zaak die in de onderhavige procedure niet aan de orde is.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

3.1
Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten, nu niet is gebleken van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
3.2
Wel dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5, Landsverordening op het beroep in belastingzaken, het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep inzake de aanslag OZB voor het jaar 2014 gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vernietigt de aanslag OZB voor het jaar 2014;
  • verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen inzake de aanslagen OZB voor de jaren 2015 en 2016 gegrond;
  • verklaart het bezwaar gegrond;
  • vernietigt de aanslagen OZB voor de jaren 2015 en 2016; en
  • draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 31 januari 2023, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500