ECLI:NL:OGEAC:2023:159

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
26 juni 2023
Publicatiedatum
7 juli 2023
Zaaknummer
CIR202101080
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergelijkend vonnis na vruchteloze schikkingsonderhandelingen in echtscheidingszaak met betrekking tot pensioenrechten

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, betreft het een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man die in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd zijn geweest. De vrouw heeft een verzoek ingediend om kosteloos te mogen procederen en om de man te veroordelen tot medewerking aan de verdeling van de pensioenrechten. De man heeft verweer gevoerd en verzocht om niet-ontvankelijkverklaring van de vrouw in haar vorderingen, met name met betrekking tot de pensioenrechten die tijdens het huwelijk zijn opgebouwd.

De feiten van de zaak zijn als volgt: het huwelijk van partijen is op 20 november 2017 ontbonden door echtscheiding, na een eerdere beschikking van het gerecht op 23 mei 2017. De vrouw heeft gesteld dat de man weigert om tot een verdeling van de pensioenrechten te komen. Het gerecht heeft vastgesteld dat de vrouw niet in staat is de proceskosten te dragen, en heeft haar verzoek om kosteloos te mogen procederen toegewezen.

Het gerecht heeft verder overwogen dat de man niet onwelwillend staat tegenover de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, maar dat er ook andere vermogensbestanddelen en schulden zijn die in de verdeling moeten worden betrokken. Het gerecht heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten om meer informatie te verkrijgen over de pensioenrechten van de man en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De man is opgedragen om uiterlijk op de derde werkdag voor de zitting een opgave van zijn pensioenrechten aan het gerecht en aan de vrouw te sturen. De comparitie zal ook worden benut om te bespreken hoe de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap gerealiseerd kan worden.

De beslissing van het gerecht is dat partijen op 31 augustus 2023 in persoon moeten verschijnen voor het geven van inlichtingen, en dat verdere beslissingen worden aangehouden.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202101080
Vonnis van 26 juni 2023
in de zaak van
[EISERES],wonend in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. H.S. Johannes,
tegen
[GEDAAGDE],
wonend in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.C. Meulen.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 22 april 2021,
  • de conclusie van antwoord,
  • de akte houdende uitlating van de vrouw,
  • de akte houdende uitlating van de man.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd geweest.
2.2.
Bij beschikking van 23 mei 2017 heeft dit gerecht onder meer de echtscheiding tussen partijen uitgesproken met benoeming, voor het geval partijen niet binnen een maand na de uitspraak omtrent de keuze van een boedelnotaris overeenstemming hebben bereikt, van notaris mr. M. Hu-A-Ng tot boedelnotaris.
Bij beschikking in hoger beroep van 5 juni 2018 heeft het Hof vorenbedoelde beschikking in zoverre bevestigd.
2.3.
Het huwelijk van partijen is op 20 november 2017 door echtscheiding ontbonden.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1.
De vrouw vordert - samengevat - haar toestemming te verlenen kosteloos te procederen, de man te veroordelen zijn medewerking te verlenen inzake de verdeling van de pensioenrechten, met bepaling dat het vonnis dezelfde kracht zal hebben als hetgeen is bepaald in artikel 3:300 Burgerlijk Wetboek, met veroordeling van de man in de proceskosten.
3.2.
De vrouw legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. De man weigert met de vrouw tot een verdeling van het pensioen te komen.
3.3.
De man voert gemotiveerd verweer en concludeert – samengevat - tot niet-ontvankelijkverklaring van de vrouw in haar vorderingen althans tot afwijzing daarvan althans voor zover deze betrekking hebben op de gedurende het huwelijk opgebouwde pensioenrechten van de man, met veroordeling van de vrouw in de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
Gezien het overgelegde bewijs van onvermogen staat naar het oordeel van het gerecht voldoende vast dat de vrouw niet in staat is de kosten in verband met het voeren van onderhavige procedure te dragen. Haar vordering haar toestemming te verlenen kosteloos te procederen zal daarom worden toegewezen.
4.2.
De man voert aan dat de huwelijksgoederengemeenschap tussen partijen nog niet is verdeeld. Hij staat, zo voert hij verder aan, niet onwelwillend tegenover de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, maar de vrouw miskent dat er ook andere vermogensbestanddelen en schulden zijn die in de verdeling moeten worden betrokken.
4.3.
In zijn conclusie van antwoord, randnummer 7, heeft de man opgave gedaan van de samenstelling van de huwelijksgoederengemeenschap en te verrekenen posten.
4.4.
Het uitgangspunt van de wetgever is dat niemand kan worden gehouden om in een ‘onverdeeldheid’ te blijven. Dat wil zeggen dat als iemand verzoekt om een gezamenlijk goed te verdelen, de rechter daartoe in beginsel ook zal moeten overgaan. Alleen in heel bijzondere gevallen kan worden bepaald dat er nog niet verdeeld hoeft te worden. Dat geldt alleen als de belangen van degene die niet wil verdelen aanmerkelijk groter zijn dan de belangen van degene die wel wil verdelen (artikel 3:178 lid 3 Burgerlijk Wetboek).
4.5.
Uit het vorenstaande volgt dat het verweer van de man dat de nog te verdelen huwelijksgoederengemeenschap uit aanzienlijk meer vermogensbestanddelen en schulden bestaat dan uitsluitend de pensioenrechten, niet kan leiden tot niet-ontvankelijkheid of tot afwijzing van de vordering van de vrouw.
4.6.
In dit verband wordt de man erop gewezen dat hij, teneinde tot een verdeling van de gehele huwelijksgoederengemeenschap te geraken, zijnerzijds de verdeling daarvan had kunnen vorderen.
4.7.
Geen van beide partijen heeft iets gesteld met betrekking tot de omvang van de pensioenrechten van de man en ook uit de in het geding gebrachte producties valt die omvang niet af te leiden.
4.8.
Het gerecht zal een comparitie van partijen gelasten teneinde inlichtingen van partijen te verkrijgen.
4.9.
Het gerecht beveelt de man als de meest gerede partij, (conform artikel 12 Procesreglement 2018) uiterlijk op de derde werkdag voor de dag van de zitting, een opgave van zijn pensioenrechten aan het gerecht en aan (de gemachtigde van) de vrouw te sturen.
4.9.
De comparitie van partijen zal tevens worden benut om partijen te bespreken of de huwelijksgoederengemeenschap voor het overige inderdaad nog onverdeeld is en zo ja, hoe deze verdeling zou kunnen worden gerealiseerd. Het staat partijen uiteraard vrij met het oog op de comparitie ter zake desgewenst stukken in het geding te brengen.
4.10.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
beveelt partijen in persoon, desgewenst vergezeld van hun gemachtigden, te verschijnen ter zitting van de ondergetekende rechter in eerste aanleg, voor het geven van inlichtingen, te houden in een nader aan te duiden zaal in het “Kas di Korte”, Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18, op
donderdag 31 augustus 2023 om 10.30 uur;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, en in het openbaar uitgesproken.