Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Wettelijk kader onderhoudskosten
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, uitgesproken op 19 juni 2023 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is het geschil ontstaan over de aftrekbaarheid van onderhoudskosten door een belanghebbende die eigenaar is van een onroerende zaak, geregistreerd als beschermd monument. De belanghebbende had kosten opgevoerd als onderhoudskosten in zijn aangiften inkomstenbelasting voor de jaren 2014, 2015 en 2017, maar de Inspecteur der Belastingen heeft deze kosten niet geaccepteerd. De belanghebbende heeft in totaal bedragen van NAf 56.299 (2014), NAf 55.578 (2015) en NAf 13.001 (2017) opgevoerd, maar de Inspecteur heeft slechts NAf 20.035 voor 2014 in aftrek toegestaan. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen, maar de Inspecteur heeft deze gehandhaafd. Het Gerecht oordeelt dat de belanghebbende niet heeft voldaan aan zijn bewijslast, aangezien hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat de opgevoerde kosten daadwerkelijk betrekking hebben op onderhoudswerkzaamheden aan de woning. De uitspraak van de Inspecteur wordt bevestigd, en het beroep van de belanghebbende wordt ongegrond verklaard. De kosten voor de brand- en natuurrampenverzekering zijn ook niet in aftrek toegestaan, maar het Gerecht oordeelt dat de Inspecteur ten onrechte interne compensatie heeft toegepast. De uitspraak eindigt met de beslissing dat de aanslagen in stand blijven en dat er geen proceskosten of griffierecht worden vergoed.