ECLI:NL:OGEAC:2023:151

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
12 juni 2023
Publicatiedatum
23 juni 2023
Zaaknummer
CUR202203963
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van een geldlening en de rol van borgstelling in het civiele recht

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gaat het om een vordering van [eiseres] tegen de stichting Fundashon Seru Di Orashon en het bisdom Willemstad. De vordering betreft de terugbetaling van een geldlening van NAf 1.000.000, die oorspronkelijk was overeengekomen tussen de stichting en de Caribische Handelsmaatschappij, en later was gecedeerd aan [eiseres]. De zaak draait om de vraag of de vordering is verjaard en of [eiseres] het bisdom als borg kan aanspreken voordat de vermogensbestanddelen van de stichting zijn uitgewonnen.

Het gerecht oordeelt dat de vordering niet is verjaard, omdat er betalingen zijn gedaan door het bisdom in de jaren 2014 tot en met 2022, wat de verjaring stuit. De stichting heeft echter haar verplichtingen uit de geldleningsovereenkomst niet nagekomen, en er is slechts een klein bedrag van NAf 37.348,77 betaald. Het gerecht wijst de vordering van [eiseres] tot betaling van NAf 962.651,23 toe, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 9 september 2022.

Daarnaast oordeelt het gerecht dat [eiseres] eerst het vermogen van de stichting moet uitwinnen voordat zij het bisdom kan aanspreken. Dit is in lijn met het subsidiaire karakter van de borgstelling. Het gerecht verbiedt [eiseres] om executoriale maatregelen te nemen tegen het bisdom totdat de stichting is uitgewonnen. De buitengerechtelijke kosten worden beperkt tot NAf 6.000, en de proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202203963
Vonnis van 12 juni 2023
in de zaak van
[EISERES],wonende in Curaçao,
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie.
gemachtigde: mr. I.F. Moeniralam,
tegen

1.de stichting FUNDASHON SERU DI ORASHON,

gevestigd in Curaçao,
2. de kerkelijke rechtspersoon BISDOM WILLEMSTAD,
zetelend in Curaçao,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. R.A.P.H. Pols.
Partijen worden hierna [eiseres], de stichting en het bisdom genoemd.
Inleiding
In deze zaak gaat het om de terugbetaling van een geldlening die is overeengekomen tussen de stichting en de Caribische Handelsmaatschappij, welke vordering later is gecedeerd aan [eiseres]. Onderliggend gaat de zaak om het (voort)bestaan van Seru di Orashon, een religieus bezinningscentrum. Het gerecht oordeelt over de vraag of de vordering is verjaard en over de vraag of, nu dat niet het geval is, het toe te wijzen bedrag direct kan worden geëxecuteerd bij het bisdom, als borg, of dat dat pas kan nadat de vermogensbestanddelen van de stichting zijn uitgewonnen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 18 oktober 2022,
  • de conclusie van antwoord,
  • de mondelinge behandeling van 21 maart 2023,
  • de pleitnotities van [eiseres].
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Wijlen de vader van [eiseres], [naam vader eiseres], heeft met zijn onderneming Caribische Handelsmaatschappij NV een perceel grond aangekocht. Daarop is in 1997 Seru di Orashon gebouwd. Dit is een centrum voor religieuze beleving.
2.2.
Bij notariële akte van 18 maart 2002 heeft [eiseres] de stichting opgericht. [eiseres] was in de periode 18 maart 2002 tot en met 28 februari 2011 voorzitter van de stichting.
2.3. [
De vader van eiseres] heeft Seru di Orashon namens de Caribische Handelsmaatschappij bij notariële akte van 22 april 2002 verkocht en geleverd aan de stichting, tegen een koopprijs van NAf 1.000.000. De koopsom is omgezet in een renteloze geldlening van de stichting aan de verkoper. De stichting zou de koopsom voldoen in tien jaarlijkse termijnen van NAf 100.000. In deze overeenkomst staat onder meer:
GELDLENING
Met betrekking tot de voormelde geldlening komen verkoper en koper als volgt overeen:
a. over het te leen ontvangen bedrag is de koper geen rente verschuldigd, behoudens in de hierna sub d vermelde gevallen, in welke gevallen de koper de wettelijke rente op jaarbasis over het alsdan nog niet afgeloste deel van de hoofdsom verschuldigd wordt gerekend vanaf de datum van opeisbaarheid (…);
b. (…)
c. (…)
d. in afwijking van het vorenstaande is de schuld terstond opeisbaar zonder dat enige opzegging noodzakelijk is bij:
1. ontbinding van de koper;
2. het faillissement (…);
3. bij gehele of gedeeltelijke inbeslagneming van het verkochte
4. bij verlies van de koper van het vrije beheer over zijn vermogen;
5. alsmede bij -vrijwillige of gedwongen- verkoop van het verkochte, op het moment van aankondiging van zodanige verkoop.
(…)
2.4.
De jaarlijkse termijnen zijn niet voldaan door de stichting.
2.5.
Op 23 februari 2011 heeft de Caribische Handelsmaatschappij de renteloze lening van NAf 1.000.000 overgedragen aan [eiseres]. [eiseres] heeft de cessieovereenkomst getekend als cessionaris en heeft de cessie vervolgens als voorzitter van de stichting (samen met de secretaris) erkend.
2.6.
Op 28 februari 2011 is een nieuw bestuur van de stichting aangetreden. Het nieuwe bestuur was voornemens Seru di Orashon te verkopen om daarmee de schuld te voldoen.
2.7.
Op 19 juni 2012 is een borgstellingsovereenkomst gesloten tussen [eiseres] en het bisdom. In deze overeenkomst staat dat de stichting een bedrag van
NAf 1.000.000 is verschuldigd aan [eiseres], dat het bisdom voornemens is te bemiddelen bij het realiseren van het doel waarvoor de stichting is opgericht en bereid is ter zake van de geldleningsovereenkomst borg te staan, mede nu dit voor de uitvoering van het doel van de stichting in het belang is van de Katholieke Kerk.
In de overeenkomst staat verder:
(…)
Schuldeiser verplicht zich jegens de Fundashon en borg ter zake van de wijze van betaling van de schuld (…) een wijziging aan te gaan, in dier voege dat de terugbetaling van voornoemde schuld van eenmiljoen gulden (…) zal geschieden in achtereenvolgende maandelijkse termijnen van drieduizend gulden (…) elk, de eerste aanvangende op de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin de nieuwe bestuursleden van het bestuur van Fundashon op aanwijzing van de Bisschop van Bisdom Willemstad zijn benoemd, (…), blijvende de overige bepalingen van gemelde geldleningsovereenkomst volledig van kracht en waarde.
De schuldeiser erkent dat conform het bepaalde in gemelde geldleningsovereenkomst per 1 mei 2012 de wettelijke rente op de schuld door Fundashon aan de schuldeiser verschuldigd is, doch gezien de situatie waarin de Fundashon zich bevindt, zich jegens de borg en de Fundashon te verbinden daarop geen beroep te zullen doen en deze kwijt te schelden per de dag dat de eerste maandelijkse betaling (…) is voldaan.
2.8.
In een door [eiseres] in september 2012 tegen de stichting aanhangig gemaakt kort geding is gevorderd de verkoop van Seru di Orashon te verbieden. Die vordering is toegewezen.
2.9.
Het bestuur van de stichting is vervolgens gewijzigd, waarbij een nieuwe voorzitter is benoemd. [eiseres] is opnieuw bestuurslid geworden.
2.10.
Er is sinds 2013 een bedrag van in totaal NAf 37.348,77 betaald aan [eiseres].
2.11.
Bij brief van 25 oktober 2021 is namens [eiseres] aan de stichting onder meer het volgende bericht:
(…)
De hoofdsom is op 30 april 2012 opeisbaar geworden.
Op 19 juni 2012 is een overeenkomst tot het stellen van borg gesloten tussen client en het Bisdom Willemstad ten deze vertegenwoordigd door […].
Hierbij is onder zekere voorwaarden overeengekomen dat de borg jegens cliente als borg zou optreden en dat maandelijks NAf 3.000 aan cliente zou worden betaald. Cliente heeft zich verbonden geen aanspraak te zullen maken op rente.
(…)
Desondanks is, met uitzondering van een marginale betaling van in totaal (…)
NAf. 29.848,27 verspreid over de jaren 2014, 2015, 2017, 2018 en 2019 niet aan de betaling van NAf 3.000 per maand voldaan.
Inmiddels is de achterstand opgelopen tot NAf 306.151,73 en wordt nog steeds niet aan de maandelijkse overeengekomen betalingen voldaan.
(…)
Middels deze maan ik de Fundashon Seru di Orashon aan en stel deze, ten overvloede, in gebreke voor de betaling van NAf. 306.151,73 (…) alsmede de betaling van NAf. 3.000,- per maand.
(…)
Mocht de Fundashon hiermee niet akkoord gaan dan ziet cliente geen andere mogelijkheid dan de borgovereenkomst op te zeggen en haar vordering m.i.v. 30 april 2012 van NAf. 1 miljoen en dan vermeerderd met wettelijke rente zijnde NAf. 266.770 voor een totaal van NAf 1.266.770 op de Fundashon te verhalen.
(…)
2.12.
Bij brief van 26 augustus 2022 namens [eiseres] aan de stichting is (nogmaals) gesommeerd om tot betaling over te gaan. In de brief staat:
Hierbij sommeren wij u tot betaling aan client van een bedrag ten belope van
NAf. 1.361.501,50 inclusief de buitengerechtelijke incassokosten van 15% zijnde
NAf. 204.225,23 totaal NAf. 1.565.726,72 (…) binnen 14 dagen na dagtekening van dit schrijven over te maken op bankrekeningnummer (…).
Aan het bisdom is een kopie van deze brief gestuurd.

3.De vorderingen en de standpunten van partijen

in conventie
3.1. [
eiseres] vordert – samengevat – dat het gerecht de stichting en het bisdom hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een bedrag van NAf 962.651,23, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 30 april 2012 en te vermeerderen met buitengerechtelijke kosten ter hoogte van 15% van de hoofdsom.
3.2. [
eiseres] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [eiseres] heeft een vordering op de stichting gecedeerd gekregen. Het betreft een vordering van NAf 1.000.000. Vervolgens is een borgstellingsovereenkomst gesloten tussen [eiseres] en het bisdom. Zowel de stichting als het bisdom komen hun verplichtingen uit de overeenkomsten niet na. Van het bedrag van NAf 1 miljoen is slechts NAf 37.348,77 voldaan. [eiseres] vordert daarom van zowel de stichting als het bisdom het resterende bedrag.
in reconventie
3.3.
De stichting en het bisdom vorderen dat het gerecht [eiseres] verbiedt om het vonnis op vermogensbestanddelen van het bisdom te executeren, althans om [eiseres] te verbieden om tot executoriale maatregelen over te gaan, waaronder begrepen het betekenen van dit vonnis, voordat het vermogen van de stichting volledig is uitgewonnen, op straffe van een dwangsom.
3.4.
Aan deze vordering leggen de stichting en het bisdom het volgende ten grondslag. Zowel de stichting als [eiseres] moeten hebben geweten dat het bisdom met het aangaan van de borgtocht een schuld is aangegaan waarvan [eiseres] wist dat de borg aangesproken zou worden tenzij het enig resterende vermogensbestanddeel van de stichting zou worden verkocht. Onder die omstandigheden is het eisen van nakoming door betaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
in conventie en in reconventie
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover relevant voor de beoordeling, nader ingegaan.

4.De beoordeling

beoordeling in conventie en in reconventie
4.1.
Gelet op de verwevenheid tussen de vorderingen in conventie en in reconventie, worden deze gezamenlijk behandeld en beoordeeld.
de vordering is niet verjaard
4.2.
De stichting en het bisdom hebben als verweer naar voren gebracht dat de vordering van [eiseres] is verjaard, aangezien de vordering al op 30 april 2012 opeisbaar was en sindsdien meer dan vijf jaren zijn verstreken zonder dat er stuitingshandelingen zijn verricht. Dat verweer gaat niet op. Er is onbetwist gesteld dat vanuit het bisdom betalingen zijn gedaan in de jaren 2014, 2015, 2017, 2018, 2019 en 2022. Deze (deel)betalingen zijn een erkenning van de vordering en stuiten, gelet op het bepaalde in artikel 3:318 van het Burgerlijk Wetboek (BW), de verjaring.
het openstaand bedrag is toewijsbaar, de wettelijke rente vanaf 9 september 2022
4.3.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de stichting de koopsom van
NAf 1.000.000 niet in tien jaarlijkse termijnen van NAf 100.000 heeft voldaan. Er is in de periode 2002- 2012 zelfs helemaal niets betaald. Nadat het bisdom is betrokken bij de situatie is afgesproken dat iedere maand NAf 3.000 zou worden voldaan. Sindsdien is in totaal een bedrag van NAf 37.348,77 betaald. [eiseres] vordert nu het resterende bedrag van zowel de stichting als het bisdom en vordert daar ook rente over.
4.4.
De onbetwiste vordering hoofdelijke veroordeling tot betaling door de stichting en het bisdom van het bedrag van NAf 962.651,23 (NAf 1.000.000 minus NAf 37.348,77) is toewijsbaar. Wat de rente betreft geldt het volgende. Er is een renteloze lening overeengekomen. In de bepalingen over deze geldlening (zoals weergegeven onder 2.3.) is opgenomen dat wettelijke rente verschuldigd is vanaf de datum van opeisbaarheid in een aantal specifiek genoemde situaties. In de borgstellingsovereenkomst is opgenomen dat, gezien de situatie waarin de stichting zich bevond, [eiseres] zich jegens het bisdom en de stichting zou verbinden geen beroep te zullen doen op de verschuldigde rente en deze kwijt te schelden per de dag dat de eerste maandelijkse betaling was voldaan. Ook in de brieven van oktober 2021 en augustus 2022 is herhaald dat, gelet op de gemaakte afspraken, geen rente in rekening is gebracht. [eiseres] maakt nu alsnog aanspraak op de rente vanaf de datum van opeisbaarheid. Dat is echter, gelet op de tussen gemaakte (afwijkende) afspraken niet toewijsbaar. Het gerecht zal de wettelijke rente over het toe te wijzen bedrag daarom toewijzen vanaf 9 september 2022 (gelet op de in de ingebrekestelling van 26 augustus 2022 genoemde termijn van veertien dagen). De vordering in conventie wordt in zoverre toegewezen.
het vermogen van de stichting moet eerst worden uitgewonnen
4.5.
Daarmee komt het gerecht toe aan de vraag of de vordering van [eiseres] (direct) kan worden verhaald op het bisdom of pas nadat de vermogens-bestanddelen van de stichting zijn uitgewonnen. Het subsidiaire karakter van een borgstelling brengt in dit specifieke geval mee dat [eiseres] het vonnis in eerste instantie dient te verhalen op (het vermogen van) de stichting en, zo nodig, de vermogensbestanddelen van de stichting. In dat verband overweegt het gerecht het volgende.
4.6.
Seru di Orashon is het enige vermogensbestanddeel van de stichting. [eiseres] zelf was vanaf de oprichting de voorzitter van deze stichting. Zij was er dus van op de hoogte dat Seru di Orashon aanzienlijke onderhoudskosten met zich bracht maar dat daar tegenover niet veel inkomsten stonden. In het begin kon met de opbrengsten het onderhoud nog worden verricht, maar in alle tien jaren waarin eigenlijk NAf 100.000 diende te worden voldaan in verband met de geldlenings-overeenkomst en waarin [eiseres] zelf de stichting bestuurde, is niets voldaan van die vordering. Nadat een nieuw bestuur voornemens was Seru di Orashon te verkopen heeft [eiseres] dat middels een kort geding voorkomen. In die periode is ook de borgstellingsovereenkomst tot stand gekomen. Aannemelijk is dat het bisdom, zoals onbetwist door het bisdom is gesteld, een gebaar wilde maken richting (de vader van) [eiseres], voor alles wat hij voor de katholieke gemeenschap had betekend. Het bisdom heeft vervolgens op zich genomen om borg te staan en om iedere maand NAf 3.000 te voldoen. Gebleken is echter dat ook het bisdom, gelet op zijn financiële situatie, niet in staat is om de vordering te voldoen.
4.7.
Onder die omstandigheden is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar het bisdom als borg tot betaling te dwingen indien het vermogen van de stichting niet eerst is uitgewonnen en om het bisdom op te zadelen met een regresvordering op de stichting. Dat betekent dat de vordering in reconventie wordt toegewezen, zoals in het dictum vermeld. Het gerecht ziet vooralsnog geen aanleiding om daaraan een dwangsom te verbinden.
de buitengerechtelijke kosten worden beperkt, de proceskosten worden gecompenseerd
4.8.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten acht het gerecht conform het Procesreglement toewijsbaar tot 1,5 punt van het toepasselijke liquidatietarief. Dit komt neer op een bedrag van NAf 6.000.
4.9.
Omdat partijen over en weer deels in het (on)gelijk worden gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.10.
De veroordelingen in deze uitspraak gaan meteen in en kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van de partijen deze beslissing voorlegt aan het Hof.

5.De beslissing

Het gerecht:
in conventie
5.1.
veroordeelt de stichting en het bisdom hoofdelijk tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van NAf 962.651,23, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 9 september 2022 tot aan de dag van betaling;
5.2.
veroordeelt de stichting en het bisdom hoofdelijk om aan [eiseres] te voldoen NAf 6.000 aan buitengerechtelijke incassokosten;
in reconventie
5.3.
verbiedt [eiseres] om tot executoriale maatregelen over te gaan jegens het bisdom, behoudens het betekenen van het vonnis, voordat Seru di Orashon is uitgewonnen;
in conventie en in reconventie
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af wat verder is gevorderd,
5.6.
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechter, en in het openbaar uitgesproken.