Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
1.Het procesverloop
- het inleidend verzoekschrift met producties, op 18 mei 2021 ter griffie ingediend;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties van
- de mondelinge behandeling van 17 januari 2022 alwaar partijen bijgestaan door hun gemachtigden zijn verschenen. De gemachtigde van de man heeft ter zitting een akte houdende uitlating in conventie tevens verweer in reconventie ingediend. Partijen hebben het woord gevoerd en vragen van het gerecht beantwoord. De zaak is aangehouden teneinde de man in de gelegenheid te stellen nadere stukken in geding te brengen;
- de akte overlegging producties zijdens de man van 25 april 2022;
- de akte uitlating met producties zijdens de vrouw 29 augustus 2022;
- de antwoord akte zijdens de man van 24 oktober 2022;
2.De feiten
Naar aanleiding van ons contact inzake de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van de heer [de man] en mevrouw [de vrouw], bericht ik u als volgt.
3.Het geschil
- partijen huwelijk op 17 juli 2017 tot samensmelting van hun beider vermogens heeft geleid en derhalve tot een tussen hen geldende huwelijkse goederen gemeenschap;
- de ontbinding van partijen huwelijk op 5 november 2019 ook geleid heeft tot de ontbinding van de tussen partijen geldende huwelijkse goederen gemeenschap terwijl die ontbinding van het huwelijk ook geleid heeft tot het terecht gegeven bevel om over te gaan tot de verdeling van de ontbonden huwelijkse goederen gemeenschap, zulks ten overstaan van mr. H. Simon, notaris te Curaçao;
- de man sinds de datum van de ontbinding van het huwelijk met de vrouw althans de datum van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de daartoe bestemde registers van de Burgerlijke stand op Curaçao en tot aan de afronding van de verdeling van de ontbonden huwelijkse goederen gemeenschap, ten laste van de vrouw, gerechtigd is tot een gebruiksvergoeding gelijk aan 50% van de huurwaarde van het (gemeubileerd) woonhuis, althans gerechtigd is tot een door het gerecht in redelijkheid en billijkheid vastgestelde vergoeding, door de vrouw aan de man verschuldigd, voor haar gebruik van de voormalige echtelijke woning;
- de vrouw te veroordelen in de kosten van de procedure.
- voor recht verklaart dat de woning te [adres] niet tot de huwelijksgoederengemeenschap is gaan behoren op grond van het bepaalde in artikel 1:95 lid 1 en 2 BW en niet voor verdeling in aanmerking komt en/of voor recht te verklaren dat er geen gemeenschap van goederen is ontstaan op grond van artikel 1:152 BW wegens misbruik van omstandigheden.
- de man veroordeelt in de proceskosten.
- de verdeling tussen partijen vaststelt op grond van artikel 3:185 lid 1 BW, zulks rekening houdende naar billijkheid met alle omstandigheden van het geval en de belangen van partijen als met het algemeen belang;
- de man veroordeelt in de proceskosten.