ECLI:NL:OGEAC:2023:148

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
CUR202201485 en CUR202205123
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van bezwaar en beroep inzake premie-aanslagen AVBZ en BVZ

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 9 juni 2023 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een bezwaar en beroep van een belanghebbende tegen premie-aanslagen voor de AVBZ en BVZ. De belanghebbende, die sinds 2 oktober 2018 in het bevolkingsregister van Curaçao is ingeschreven, had op 5 juli 2021 bezwaar gemaakt tegen de aanslagen die op 1 april 2021 waren opgelegd. Het bezwaar werd door de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard, omdat het buiten de wettelijke termijn van twee maanden was ingediend. De belanghebbende stelde echter dat zij de uitspraken op bezwaar pas op 15 maart 2022 had ontvangen, waardoor de beroepstermijn op die datum was aangevangen. Het Gerecht oordeelde dat het beroepschrift tijdig was ingediend.

Daarnaast was er een geschil over de vaststelling van het premie-inkomen. De belanghebbende betwistte de hoogte van het premie-inkomen en stelde dat dit moest worden vastgesteld op basis van de datum waarop zij verzekerd was bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB), terwijl de Inspecteur stelde dat de datum van inschrijving in het bevolkingsregister leidend was. Het Gerecht oordeelde dat de premieplicht voor de AVBZ en BVZ inderdaad moet worden vastgesteld op basis van de inschrijving in het bevolkingsregister, wat in dit geval 2 oktober 2018 was. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen vergoeding van proceskosten of griffierecht toegekend.

Uitspraak

Uitspraak van 9 juni 2023
BBZ nrs. CUR202201485 en CUR202205123
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 1 april 2021 aanslagen premie AVBZ en premie BVZ voor het jaar 2018 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 35.439, resulterend in te betalen bedragen van NAf 697 (AVBZ) en NAf 2.304 (BVZ).
1.2
Belanghebbende heeft op 5 juli 2021 tegen de aanslagen bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 7 januari 2022 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en de aanslagen gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 12 april 2022 tegen de uitspraken van de Inspecteur beroep ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.5
De zitting heeft plaatsgevonden op 31 maart 2023 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen [A]. Namens de Inspecteur is [B] verschenen. De rechter, mr. drs. M.M. de Werd, heeft de zaak aangehouden.
1.6
Belanghebbende heeft op 2 april 2023 nadere stukken ingediend.
1.7
De Inspecteur heeft op 24 april 2023 een verweerschrift ingediend.
1.8
Een tweede zitting heeft plaatsgevonden op 11 mei 2023 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen [A]. Namens de Inspecteur is [B] verschenen. De rechter, mr. D.J. Jansen, heeft de zaak aangehouden. Met partijen is afgesproken dat de Inspecteur twee weken de tijd krijgt om een nadere berekening te overleggen en dat belanghebbende daarop binnen twee weken reageert.
1.9
De Inspecteur heeft op 23 mei 2023 een aanvulling op het verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft op 24 mei 2023 daarop gereageerd. Het Gerecht heeft het onderzoek op 26 mei 2023 gesloten.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is in 2018 geïmmigreerd naar Curaçao. Zij is sinds 2 oktober 2018 ingeschreven in het bevolkingsregister van Curaçao.
2.2
Belanghebbende is sinds 9 november 2018 ingeschreven bij de Sociale Verzekeringsbank (hierna: SVB) van Curaçao en geniet sinds dat moment een zorgverzekering op Curaçao.
2.3
De Inspecteur heeft in de aanvulling op het verweerschrift de volgende berekening van het premie-inkomen opgenomen:
Aangifte d.d. 25 augustus 2020
Overzicht vóór toepassing pro-rata berekening
Vermindering na pro-rata berekening
In euro’s
In NAf
In NAf
In NAf
SVB Curaçao
4.414
4.414
4.414
SVB NL
10.146
20.292
21.351
5.338
St. Pensioenfonds Zorg & Welzijn
4.628
9.256
9.739
2.435
Premie-inkomen
33.962
12.187
2.4
De Inspecteur heeft te kennen gegeven dat de aanslagen AVBZ en BVZ dienovereenkomstig zijn verminderd. Hiervan heeft hij een screenprint overgelegd. Blijkens de screenprint zijn de aanslagen AVBZ en BVZ opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 12.187 resulterend in een teruggaaf van NAf 574 (AVBZ) en NAf 1.512 (BVZ). Bij de berekening van het premie-inkomen is de Inspecteur uitgegaan van 2 oktober 2018 als ontstaansmoment van de premieplicht voor de AVBZ en de BVZ.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of het premie-inkomen van belanghebbende juist is vastgesteld.
3.2
Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en stelt dat aangesloten moet worden bij het moment waarop zij verzekerd was bij de SVB. De Inspecteur stelt dat aangesloten moet worden bij de datum van inschrijving in het bevolkingsregister.

4.OVERWEGINGEN

Vooraf
4.1
Alvorens in te gaan op het inhoudelijke vraagstuk dient het Gerecht de ontvankelijkheid van het beroep en het bezwaar te beoordelen.
Ontvankelijkheid beroep
4.2
In artikel 31, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een door de Inspecteur gedane uitspraak, binnen twee maanden na de dagtekening van de uitspraak een beroepschrift kan indienen bij het Gerecht.
4.3
De onderhavige uitspraak op bezwaar is gedagtekend op 7 januari 2022. Het beroepschrift is op 12 april 2022 ingediend. Dit beroepschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
4.4
Een niet-ontvankelijkverklaring van een beroep op grond van termijnoverschrijding blijft op grond van artikel 5, lid 4, Landsverordening op het beroep in belastingzaken echter achterwege ingeval van bijzondere omstandigheden.
4.5
Belanghebbende heeft ter zitting onweersproken verklaard dat zij de uitspraken op bezwaar pas op 15 maart 2022 heeft ontvangen. Dit betekent dat de uitspraken op bezwaar op 15 maart 2022 rechtsgeldig bekend zijn gemaakt en dat de beroepstermijn op deze datum is aangevangen. Het beroepschrift is ingediend op 12 april 2022, dat is binnen de termijn van twee maanden en dus tijdig.
Ontvankelijkheid bezwaar
4.6
De Inspecteur heeft het bezwaar, wegens het niet tijdig dienen daarvan, niet ontvankelijk verklaard.
4.7
In artikel 29, lid 1, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
4.8
De onderhavige aanslagbiljetten hebben een dagtekening van 1 april 2021. Het bezwaarschrift is op 5 juli 2021 ingediend. Dit bezwaarschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
4.9
Een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar op grond van termijnoverschrijding blijft echter achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar in verzuim is geweest.
4.1
Belanghebbende heeft in haar beroepschrift en ter zitting geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. Naar het oordeel van het Gerecht is het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het Gerecht neemt het volgende in aanmerking. Volgens belanghebbende is het bezwaar tegen de aanslag inkomstenbelasting – dat op dezelfde dag is ingediend als het bezwaar tegen de premie-aanslagen – wel ontvankelijk verklaard. Uit de gedingstukken blijkt echter dat ook het bezwaar tegen de aanslag inkomstenbelasting, niet-ontvankelijk is verklaard.
Ten overvloede
4.11
Het Gerecht overweegt ten overvloede over het ontstaansmoment van de premieplicht voor de AVBZ en de BVZ als volgt.
4.12
Ingevolge artikel 4, lid 1 letter a Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten (hierna: LAVBZ) is verzekerd degene die ingezetene is. In artikel 1, letter h LAVBZ is bepaald dat ingezetene is degene die blijkens inschrijving krachtens een rechtsgeldige verblijfstitel in het bevolkingsregister is opgenomen en metterwoon in Curaçao is gevestigd.
4.13
Ingevolge artikel 2.1 van de Landsverordening basisverzekering ziektekosten (hierna: LBVZ) is verzekerd degene die ingezetene is. Artikel 1.1, letter f, LBVZ bepaalt dat ingezetene is degene die blijkens inschrijving krachtens een rechtsgeldige verblijfstitel in het bevolkingsregister is opgenomen en metterwoon in Curaçao is gevestigd.
4.14
Naar het oordeel van het Gerecht volgt uit voormelde wettelijke bepalingen dat voor - het moment van ontstaan van - de premieplicht voor de AVBZ en de BVZ moet worden aangesloten bij de datum van inschrijving in het bevolkingsregister in Curaçao. Dat is in onderhavig geval 2 oktober 2018.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 9 juni 2023, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Vellema-Meijers.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500