ECLI:NL:OGEAC:2023:138

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
5 juni 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
CUR202203852
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming afgewezen wegens gebrek aan bewijs van huurovereenkomst

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, hebben de eisers, de kinderen en erfgenamen van de overleden erflater, een vordering tot ontruiming ingesteld tegen de gedaagden, die de woningen van de erflater bewoonden. De eisers stelden dat erflater een mondelinge huurovereenkomst had gesloten met de gedaagden, waarbij een maandelijkse huurprijs van NAf 600,- per woning was overeengekomen. Na het overlijden van de erflater hebben de gedaagden echter geen huur meer betaald, wat heeft geleid tot een aanzienlijke huurachterstand van NAf 50.400,-. De eisers vorderden ontruiming van de woningen, zodat zij weer over hun eigendommen konden beschikken.

De gedaagden voerden verweer en stelden dat er geen sprake was van een huurovereenkomst, maar van huurkoop. Zij beweerden de woningen te hebben gekocht voor een totaalbedrag van NAf 80.000,-, waarvan zij een deel al hadden betaald. Tijdens de comparitie bleek dat de eisers geen hard bewijs konden overleggen voor het bestaan van de mondelinge huurovereenkomst. Het gerecht oordeelde dat de eisers niet in hun stelplicht waren geslaagd en dat het bestaan van de huurovereenkomst niet kon worden vastgesteld. Hierdoor werd de vordering tot ontruiming afgewezen.

Het gerecht heeft de eisers bovendien veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagden zijn begroot op NAf 2.500,-. Dit vonnis is uitgesproken op 5 juni 2023 door mr. O. Nijhuis, rechter, en is openbaar gemaakt in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Afdeling Civiel
Zaaknummer: CUR202203852
Vonnis van 5 juni 2023
inzake

1.[Eiser sub 1],

wonend in Curaçao,
2. [
Eiseres sub 2] L,
wonend in Curaçao,
3. [
Eiser sub 3],
wonend in Curaçao,
4. [
Eiseres sub 4],
wonend in Nederland,
5
. [Eiser sub 5],
wonend in Nederland,
6. [
Eiser sub 6],
wonend in Curaçao,
eisers,
gemachtigde: mr. S.C. Larmonie,
tegen

1.[Gedaagdesub1],

wonend in Curaçao,
2.
[Gedaagde sub 2],
wonend in Curaçao,
gedaagden,
gemachtigde: mr. M.O. Gomes.
Partijen zullen hierna [eisers] c.s. en [gedaagden] c.s. worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, ingediend op 7 oktober 2022;
- de conclusie van antwoord met producties, ingediend op 6 februari 2023;
- de productie van [gedaagden] c.s., ingediend op 4 mei 2023;
- de comparitie van partijen op 9 mei 2023.
1.2
Vonnis is bepaald op 19 juni 2023, maar zal vandaag bij vervroeging worden uitgesproken.

2.De feiten

2.1 [
eisers] c.s. zijn de kinderen en enige erfgenamen van [naam 1] (hierna: erflater). Erflater is overleden op 27 april 2019.
2.2
Erflater was in het verleden eigenaar van de woningen c.q. appartementen te Souax aan het adres [adres woningen] (hierna: de woningen).
2.3
De woningen worden bewoond door [gedaagden] c.s.

3.Het geschil

3.1 [
eisers] c.s. vorderen – samengevat en zakelijk weergegeven – dat [gedaagden] c.s. zullen worden veroordeeld tot ontruiming van de woningen met de hunnen en het hunne, onder afgifte van de sleutels, zulks op verbeurte van een dwangsom, met machtiging van [eisers] c.s. om [gedaagden] c.s. met de hunnen met behulp van de sterke arm te doen verwijderen, met veroordeling van [gedaagden] c.s. in de proceskosten.
3.2
In het licht van de feiten leggen [eisers] c.s. aan deze vordering het volgende ten grondslag. De woningen vallen in de nalatenschap waartoe [eisers] c.s. als erfgenamen van erflater voor gelijke delen gerechtigd zijn. Erflater en [gedaagden] c.s. zijn in het verleden met elkaar mondeling een huurovereenkomst met betrekking tot de woningen aangegaan. Daarbij is een maandelijkse huurprijs van NAf 600,- per woning overeengekomen, in totaal NAf 1.200,- per maand. Sinds het overlijden van erflater hebben [gedaagden] c.s. ondanks sommaties geen huur meer betaald. Daardoor is – gerekend tot en met oktober 2022 – een schuld van NAf 50.400,- van [gedaagden] c.s. aan [eisers] c.s. ontstaan. [eisers] c.s. vorderen voor alsnog geen betaling maar ontruiming, zodat zij weer over hun eigendommen zullen kunnen beschikken.
3.3 [
gedaagden] c.s. voeren gemotiveerd verweer tegen deze vordering en concluderen om [eisers] c.s. niet-ontvankelijk te verklaren in hun vordering dan wel deze af te wijzen met veroordeling van [eisers] c.s. in de proceskosten, alles uitvoerbaar bij voorraad.
3.4
Op de stellingen van partijen, voor zover voor de beoordeling van belang, zal hierna worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Op [eisers] c.s. als eisende partijen rust de stelplicht en de bewijslast. Zij stellen dat erflater een mondelinge huurovereenkomst met [gedaagden] c.s. is aangegaan. Elke onderbouwing van die stelling ontbreekt. Ter comparitie heeft de gemachtigde van [eisers] c.s. desgevraagd verklaard dat er geen hard bewijs is voor het bestaan van de mondelinge huurovereenkomst.
4.2
Tegen de stelling van [eisers] c.s. dat zij de woningen hebben gehuurd, voeren [gedaagden] c.s. het verweer dat geen sprake is van huur, maar van huurkoop althans koop op afbetaling. Zij voeren aan dat zij de woningen hebben gekocht voor een koopsom van NAf 80.000,- en dat zij dat bedrag volledig hebben voldaan door betaling van bedrag ineens van NAf 2.100,- en vervolgens maandelijkse afbetalingstermijnen van NAf 700,- tot een bedrag van NAf 77.900,-, dus in totaal NAf 80.000,-.
4.3 [
eisers] c.s. baseren hun vordering op een huurovereenkomst. Omdat het bestaan daarvan wordt betwist en [eisers] c.s. hun stelling dat erflater en [gedaagden] c.s. (mondeling) een huurovereenkomst zijn aangegaan, niet hebben onderbouwd, wordt aan bewijslevering niet toegekomen.
4.4
Op grond van het bovenstaande komt in deze procedure het bestaan van de bedoelde huurovereenkomst niet vast te staan en daarmee evenmin dat [gedaagden] c.s. huur aan [eisers] c.s. zijn verschuldigd. Nu [eisers] c.s. hun vordering tot ontruiming op de gestelde huurachterstand baseren, zal deze vordering worden afgewezen.
4.5 [
eisers] c.s. zullen worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van [gedaagden] c.s. en tot aan dit vonnis begroot op NAf 2.500,- (2 punten, tarief 5).

5.De beslissing

Het gerecht:
wijst de vordering af,
veroordeelt [eisers] c.s. in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van [gedaagden] c.s. en tot aan dit vonnis begroot op NAf 2.500,-,
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, en op 5 juni 2023 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.