ECLI:NL:OGEAC:2023:130

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
500.00298/22
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan diefstal met geweld en vuurwapenbezit in Curaçao

Op 6 april 2023 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2001 en thans gedetineerd in Curaçao. De zaak betreft medeplichtigheid aan diefstal met geweld en vuurwapenbezit. De verdachte werd beschuldigd van betrokkenheid bij meerdere gewapende overvallen, waarbij hij als chauffeur fungeerde en zijn medeverdachten naar de locaties van de overvallen bracht. Tijdens de zitting op 17 maart 2023 heeft het Gerecht de vordering van de officier van justitie, mr. S.R.C. Polderman, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. H.M.M. Alejandra, gehoord. De tenlastelegging omvatte onder andere primair medeplegen van diefstal met geweld en subsidiair medeplichtigheid aan diefstal.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij de overvallen door zijn medeverdachten naar de locaties te vervoeren en hen te wachten. De officier van justitie stelde dat de verdachte ook betrokken was bij het tellen van de buit, maar het Gerecht oordeelde dat hiervoor onvoldoende bewijs was. De verdachte werd vrijgesproken van de primair tenlastegelegde feiten, maar het Gerecht achtte de medeplichtigheid aan de diefstallen en het voorhanden hebben van een vuurwapen wettig en overtuigend bewezen.

De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder [slachtoffer 1] en [slachtoffer 10]. Het Gerecht heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de strafmaat. De verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan meerdere overvallen, wat heeft bijgedragen aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving van Curaçao. De uitspraak is gedaan door mr. J. Snitker, bijgestaan door mr. T.M.A.D. de Lanoy, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00298/22

Uitspraak: 6 april 2023 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Curaçao.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
17 maart 2023.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.R.C. Polderman en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman
mr. H.M.M. Alejandra naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte zijn de feiten tenlastegelegd die zijn vermeld op de dagvaarding. Afschrift van de dagvaarding is aan dit vonnis gehecht. De daarin vermelde tenlastelegging geldt als hier overgenomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het Gerecht deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
De verdenking komt er – kort en zakelijk weergegeven – op neer dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan:
De feiten 1 t/m 5
telkens primair medeplegen van diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld dan wel afpersing en subsidiair de medeplichtigheid daaraan.
Feit 6
Vuurwapenbezit.

Overwegingen ten aanzien van het bewijs; vrijspraak primair

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde moet volgen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte de vluchtauto heeft bestuurd, dat er in de voorbereiding ook contact met hem en dat hij telkens wist wat er ging gebeuren. Bovendien telde de verdachte meestal het geld en verdeelde hij de buit. Gelet aldus op verdachtes betrokkenheid voor, tijdens en na de atrako, is sprake van een zodanige samenwerking dat telkens van medeplegen moet worden gesproken.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het medeplegen van de aan de orde zijnde overvallen. Wel kan de verdachte telkens worden veroordeeld voor medeplichtigheid daaraan.
Het Gerecht overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de stukken in het dossier leidt het Gerecht af dat de verdachte telkens opzettelijk behulpzaam is geweest bij deze overvallen door één keer [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en vier keer [medeverdachte 1] en de gebroeders [medeverdachte 2 en medeverdachte 3] met de auto van zijn vriendin naar de plaats delict te vervoeren, daar op hen te wachten om vervolgens daar gezamenlijk met de auto weg te rijden. Uit de stukken in het dossier kan worden afgeleid dat de anderen toen telkens een gewapende overval hebben gepleegd. De verdachte wist dit ook, zo blijkt uit zijn verklaringen van 27 september 2022, inhoudende “[medeverdachte 1] en de gebroeders waren belast met het instappen en plegen van de berovingen. Geldnood was de reden dat ik in deze dingen terecht ben gekomen” (pagina 481 e.v.). Hij verklaart ook dat de overvallers hun gezichten bedekten voordat ze de auto uitstapten en dat hij [medeverdachte 1] bij de eerste overval met het wapen heeft gezien (pagina 486 e.v.).
De verdachte heeft van meet af aan verklaard dat als chauffeur bij de overvallen betrokken is geweest. Dit zijn gedragingen die bij uitstek met medeplichtigheid in verband worden gebracht. Anders dan de officier van justitie is het Gerecht van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat de verdachte ook betrokken was bij het tellen van het geld en het verdelen van de buit. De verklaring van [medeverdachte 1] op dit punt worden immers door de verdachte betwist. Van andere gedragingen op grond waarvan moet worden aangenomen dat de verdachte een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht aan deze overvallen heeft geleverd waardoor hij als medepleger zou moeten worden gekwalificeerd, is het Gerecht niet gebleken.
Dit leidt tot de slotsom dat het Gerecht de verdachte zal vrijspreken van het onder 1 tot en met 5 telkens primair tenlastegelegde.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair en 6 is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
Feit 1 subsidiair
dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 9 augustus 2022, in Curaçao, tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen,
· twee kasregisters, inhoudende een geldbedrag van NAf 5.000,- ,
toebehorende aan [slachtoffer 1],
welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en tegen [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit,
  • het met bedekte gezichten de [supermarkt] binnen rennen en,
  • een vuurwapen, op die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3], te richten en,
  • met kracht die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] weg te duwen;
bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op 9 augustus 2022, te Curaçao, opzettelijk behulpzaam is geweest, door
  • een auto beschikbaar te hebben en,
  • die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] met een auto naar de [supermarkt] te brengen en,
  • in de nabijheid van de [supermarkt] op die [medeverdachte 1] en
die [medeverdachte 2] te wachten en,
 aan die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] vervoer te verschaffen van de [supermarkt] vandaan;
Feit 2 subsidiair
dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op 10 september 2022, in Curaçao, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen,
  • een kasregister inhoudende NAf 1.000- en,
  • dozen sigaretten van de merken Marlboro en Richmond en Palmon en,
  • meerdere flessen whisky van het merk White Label en,
  • een afstandsbediening,
toebehorende aan [toko],
welke diefstal werd vergezeld bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te gemakkelijk te maken,
welke bedreiging met geweld bestonden uit,
  • met bedekte gezichten de [toko], binnen rennen en,
  • een vuurwapen op die [slachtoffer 4] richten;
bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op 10 september 2022, te Curaçao, opzettelijk behulpzaam is geweest, door
  • een auto beschikbaar te hebben en,
  • die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] en die [medeverdachte 3] met die auto naar [toko] te brengen en,
  • in de nabijheid van [toko] op die [medeverdachte 1] en die
[medeverdachte 2] en die [medeverdachte 3] te wachten en,
 aan die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] vervoer te verschaffen van [toko] vandaan;
Feit 3 subsidiair:
dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op 14 september 2022, in Curaçao, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen,
  • een kasregister inhoudende ongeveer NAf 250,- en,
  • een zilveren ring en,
  • fles whisky van het merk Dewars en,
  • een halsketting en een horloge en,
  • een damestas van het merk Versace inhoudende NAf 50,- en make up spullen en autosleutels en een identiteitspas,
  • een ketting
toebehorende aan [slachtoffer 5] of aan [slachtoffer 6] of aan [slachtoffer 7],
welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5] en van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit,
  • met bedekte gezichten de [café] binnen rennen en,
  • een vuurwapen op die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 6] en die [slachtoffer 7] richten en,
  • op agressieve en dreigende toon die [slachtoffer 5] manen om haar ring af te geven en,
  • met kracht heeft getracht om een ring van de vinger van die [slachtoffer 5] te rukken en,
  • achter de toonbank te lopen en een doos inhoudende de dagopbrengst weg te nemen en,
  • die [slachtoffer 6] manen om op de grond te gaan liggen en die [slachtoffer 6] aan zijn kleding te fouilleren;
bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op 14 september 2022, opzettelijk behulpzaam is geweest,
  • een auto beschikbaar te hebben en,
  • die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] met een auto naar [café] te
brengen en,
  • in de nabijheid van [café] op die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] te wachten en,
  • aan die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] vervoer te verschaffen van [café] vandaan;
Feit 4 subsidiair:
dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op 16 september 2022, in Curaçao, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen,
  • een kasregister inhoudende ongeveer NAf 360,-, en
  • een portemonnee inhoudende een geldbedrag en een loterij papieren, en
  • een kapmes,
  • vier vingerringen,
toebehorende aan [slachtoffer 8],
welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 8] en van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 9], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
welk geweld en bedreiging met geweld bestonden uit,
  • het met bedekte gezichten de [truck] binnen dringen en,
  • een vuurwapen op die [slachtoffer 9] richten en,
  • met kracht die [slachtoffer 8] op een stoel te duwen en,
  • die [slachtoffer 8] te manen om haar sieraden te geven en,
  • met kracht een aantal ringen van de vinger van die [slachtoffer 8] te rukken en,
  • trachten een gouden halsketting van de hals van die [slachtoffer 8] te trekken en,
  • die [slachtoffer 8] te manen om niet naar hem te kijken en,
  • met kracht die [slachtoffer 8] tegen haar hoofd te slaan;
bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op 16 september 2022, opzettelijk behulpzaam is geweest,
  • een auto beschikbaar te hebben en,
  • die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] met een auto naar [truck] te
brengen en,
  • in de nabijheid van [truck] op die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] te wachten en,
  • aan die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] vervoer te verschaffen van [truck] vandaan;
Feit 5 subsidiair
dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op 19 september 2022, in Curaçao, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen,
  • meerdere kasregisters inhoudende een geldbedrag van ongeveer NAf 17.000,- of 18.000,- en USD 500,- en,
  • een portemonnee inhoudende ongeveer NAf 230,- en verschillende bankpassen en een rijbewijs en een identiteitsbewijs en een SVB pas
toebehorend aan [slachtoffer 1] of [slachtoffer 10],
welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 10], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit,
  • het met bedekte gezichten de [supermarkt] binnen rennen en,
  • de deur van een kantoor van de [supermarkt] open trappen en,
  • een vuurwapen op die [slachtoffer 1] richten en,
  • die [slachtoffer 1] manen om geld en,
  • een kapmes in de richting van die [slachtoffer 10] te zwaaien en,
  • die [slachtoffer 1] aan zijn oor vastpakken en,
  • die [slachtoffer 1] manen om op de grond te gaan liggen en,
  • die [slachtoffer 10] aan zijn kleding te fouilleren;
bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op 19 september 2022, opzettelijk behulpzaam is geweest,
  • een auto beschikbaar te hebben en,
  • die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] met een auto naar [supermarkt] te brengen en,
  • in de nabijheid van [supermarkt] op die [medeverdachte 1] en die
[medeverdachte 2] te wachten en,
 aan die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] vervoer te verschaffen van [supermarkt] vandaan;
Feit 6
hij omstreeks de periode van 9 augustus 2022 tot en met 27 september 2022, in Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, een vuistvuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze zijn opgenomen in de bijlage. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
Bewijsoverweging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het onder 6 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte het wapen nooit in zijn auto heeft gezien en dat het daar ook niet binnen zijn bereik was.
Het Gerecht overweegt hieromtrent als volgt.
Voor een veroordeling van het – als medepleger – voorhanden hebben van een wapen en/of munitie is vereist dat de verdachte het wapen of de munitie bewust aanwezig had. De in de rechtspraak van de Hoge Raad in dit verband gebruikte aanduiding van “een meerdere of mindere mate” van bewustheid geeft aan dat de verdachte zich bewust was van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van het wapen of de munitie, zonder dat die bewustheid zich hoeft uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van het wapen of de munitie of tot de exacte locatie ervan. Voorts vergt het aanwezig hebben van een wapen of munitie dat de verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken.
Uit de stukken in het dossier blijkt dat de verdachte ervan op de hoogte was dat de anderen overvallen zouden gaan plegen en dat hij het wapen al bij de eerste overval op 9 augustus 2022 heeft gezien. Het wapen en de munitie werden in zijn auto vervoerd. Het moet er derhalve voor worden gehouden dat de verdachte zich van de aanwezigheid ervan bewust is geweest en hierover ook kon beschikken.
Aldus acht het Gerecht het onder 6 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Het bewezen wordt als volgt gekwalificeerd:
ten aanzien van feit 1 subsidiair

medeplichtigheid aan

diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, meermalen gepleegd
en
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
terwijl het feit werd gepleegd door twee of meer verenigde personen.
ten aanzien van feit 2 subsidiair

medeplichtigheid aan

diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit werd gepleegd door twee of meer verenigde personen.

ten aanzien van feit 3 subsidiair

medeplichtigheid aan

diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
en
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit werd gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd,
terwijl het feit werd gepleegd door twee of meer verenigde personen.
ten aanzien van de feiten 4 subsidiair en 5 subsidiair

telkens medeplichtigheid aan

diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
en
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
terwijl het feit werd gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 6
medeplegen van overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en maatregel
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van elf jaren met aftrek van voorarrest. Haar vordering behelst voorts beslissingen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 10].
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het Gerecht gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, alsook op de straffen die in vergelijkbare gevallen door het Hof en de Gerechten plegen te worden opgelegd.
De verdachte heeft zich in een periode van minder dan twee maanden als medeplichtige schuldig gemaakt aan zes atrako’s. De verdachte heeft zijn mededaders telkens laat op de avond afgezet bij bepaalde gelegenheden, waarna zijn mededaders met bedekt gezicht en gewapend met een vuurwapen de gelegenheden zijn binnengegaan om zich de dagopbrengsten toe te eigenen. Ook zijn persoonlijke eigendommen, waaronder sieraden, meegenomen. Tijdens deze overvallen zijn de slachtoffers bedreigd met een vuurwapen en eenmaal met een vuurwapen en een kapmes. Meer dan eens is het niet bij bedreigingen gebleven maar zijn slachtoffers geduwd, aan hun kleding onderzocht en is getracht sieraden van hun vingers af te trekken. Bij de [truck] is een slachtoffer tegen het hoofd geslagen.
Het Gerecht rekent het de verdachte zwaar aan dat hij zich binnen een korte tijdspanne heeft schuldig gemaakt aan een reeks overvallen, waarbij hij slechts oog heeft gehad voor zijn eigen financiële belangen, zonder zich te bekommeren om de gevolgen daarvan voor de slachtoffers. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke misdrijven nog langdurig kunnen lijden onder de gevolgen daarvan. Bovendien leiden dergelijke strafbare feiten tot gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving van Curaçao.
De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende scherpe munitie. Het ongeoorloofde bezit ervan draagt sterk bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Dat geldt te meer in de onderhavige zaak waarin het vuurwapen ook daadwerkelijk door de verdachte is gebruikt. Daarom moet in beginsel streng worden opgetreden tegen strafbare feiten als hier aan de orde.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Voor het bepalen van de duur van de op te leggen gevangenisstraf, heeft het Gerecht aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor het plegen van een gewapende overval als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaar gegeven.
In strafmatigende zin houdt het Gerecht rekening met de proceshouding van de verdachte. De verdachte heeft bij de politie direct openheid van zaken gegeven over zijn betrokkenheid bij de overvallen en over de betrokkenheid van zijn mededaders, hetgeen heeft bijgedragen aan de waarheidsvinding. Door zo te verklaren heeft de verdachte aangetoond enig inzicht te hebben in het laakbare van zijn handelen.
Het Gerecht ziet in de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte geen bijzonderheden die in strafmatigende- of strafverhogende zin zouden moeten meewegen.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Schadevergoeding
De benadeelde partij
[slachtoffer 1]heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt NAf 24.597,00, te weten:
- NAf 5.2 28,50 ter zake van feit 1
- NAf 19.368,5 ter zake van feit 5.
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van verdachtes onder 1 en 5 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2022 respectievelijk 19 september 2022. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
De benadeelde partij
[slachtoffer 10]heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt NAf 1.164,70.
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van verdachtes onder 5 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 september 2022. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 1:75, 1:78, 1:123, 1:136 en 2:294 van Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Vuurwapenverordening 1930.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, en 5 primair ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
8 (acht) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering [en in voorlopige hechtenis] is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade toe tot een bedrag van
NAf 24.597,00 (vierentwintigduizend vijfhonderdzevenennegentig gulden),
vermeerderd met de wettelijke rente over
- NAf 5.228,50 vanaf 9 augustus 2022 tot aan de dag van de voldoening, en
- NAf 19.368,5 vanaf 19 september 2022 tot aan de dag van de voldoening,
en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 24.597,00 (vierentwintigduizend vijfhonderdzevenennegentig gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 159 (honderdnegenenvijftig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over
- NAf 5.2 28,50 vanaf 9 augustus 2022 tot aan de dag van de voldoening, en
- NAf 19.368,5 vanaf 19 september 2022 tot aan de dag van de voldoening,
en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
bepaalt dat indien en voor zover een van de mededaders van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partij of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan het Land;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 10] geleden schade toe tot een bedrag van
NAf 1.164,70 (duizend honderdvierenzestig gulden en zeventig cent),vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 september 2022 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
veroordeelt de benadeelde partij in de door de verdachte gemaakte kosten voor zover die betrekking hebben op de vordering van de benadeelde partij, begroot op nihil;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 10] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 1.164,70 (duizend honderdvierenzestig gulden en zeventig cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2022 tot aan de dag van de voldoening;
bepaalt dat indien en voor zover een van de mededaders van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partij of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan het Land.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. J. Snitker, bijgestaan door mr. T.M.A.D. de Lanoy, zittingsgriffier, en op 6 april 2023 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.
Mr. De Lanoy is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
uitspraakgriffier: