Uitspraak
Uitspraak
[eiser],
de Sociale Verzekeringsbank,
Inleiding
- bij beschikking van 23 juli 2021 is de graad van arbeidsongeschiktheid van eiser op nihil vastgesteld en het ongevallengeld beëindigd met ingang van
- bij beschikking van 22 december 2021 (de bestreden beschikking I) is het bezwaar van eiser gegrond verklaard en is een nieuwe beschikking aangekondigd voor zover het gaat om de beëindigingsdatum van eisers ongevallengeld;
- bij beschikking van 25 januari 2022 is eisers ongevallengeld beëindigd met ingang van 23 september 2021;
- bij uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 juni 2022 is de bestreden beschikking I geschorst;
- bij beschikking van 11 juli 2022 (de bestreden beschikking II) heeft de SVB naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 juni 2022 de arbeidsgeschiktheid van eiser nader gemotiveerd en het recht op ongevallengeld beëindigd per 11 september 2022;
- bij uitspraak van 5 december 2022 heeft de voorzieningenrechter het verzoek van eiser om de bestreden beschikking II te schorsen afgewezen.
4 mei 2023 op gereageerd.
Beoordeling door het Gerecht
25 januari 2022 als één geheel. Samen vormen deze beslissingen van de SVB de beschikking op het bezwaar van eiser. Zoals ter zitting ook met de SVB is besproken, had het op haar weg gelegen om deze beslissingen in één beschikking op bezwaar neer te leggen. Als het Gerecht hierna spreekt over de bestreden beschikking I moet daaronder ook de beschikking van 25 januari 2022 worden begrepen.
16 december 2020. De verzekeringsarts schrijft in de rapportage van 28 september 2020 op basis van haar onderzoek dat eiser is aangewezen op lichamelijk niet zwaar belastend werk, niet zwaar tillen, niet frequent reiken, duwen en trekken en niet langdurig werken met armen boven schouderhoogte. Zij heeft eisers beperkingen vastgelegd in een functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 2 oktober 2020.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaarthet beroep tegen de bestreden beschikking van 22 december 2021 niet-ontvankelijk;
- verklaarthet beroep tegen de bestreden beschikking van 11 juli 2022 gegrond;
- vernietigtde bestreden beschikking van 11 juli 2022;
- bepaaltdat binnen acht weken na verzending van deze uitspraak een nieuwe beschikking neemt op het bezwaar van eiser met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeeltde SVB in de proceskosten van eiser tot een bedrag van
NAf 1.400,-; - bepaaltdat de SVB het door eiser betaalde griffierecht vergoedt.
mr. M.F.G. Maes, griffier.