Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
1.[GEDAAGDE SUB 1],
2. [GEDAAGDE SUB 2],
3. [GEDAAGDE SUB 3],
1.Het procesverloop
- de conclusie van eis in vrijwaring van 8 juni 2020;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte uitlating producties van [eiser];
- de rolbeschikking van 6 december 2021 (
- de aktes uitlating van partijen;
- de antwoordaktes van partijen;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 2 december 2022, met daaraan gehecht de pleitnota’s van de gemachtigden en de namens [eiser] op voorhand overgelegde nadere producties.
2.Het geschil
Ennia c.s. vs[gedaagde sub 1] c.s., ECLI:NL:GEACUR:2021:215). Bij dat vonnis zijn [eiser], [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] (naast Parman International B.V. en Nina [gedaagde sub 1]) als (quasi)bestuurders aansprakelijk gehouden voor door Ennia c.s. geleden schade. [gedaagde sub 1] is veroordeeld tot betaling van in hoofdsom NAf 1.007.434.964. [eiser], [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] (en Parman International B.V. en [naam commissaris])zijn allen veroordeeld tot betaling van lagere bedragen, steeds hoofdelijk naast [gedaagde sub 1]. In het geval van [eiser] gaat het om NAf 15.555.737.
3.De beoordeling
insured v insuredexclusion’ heeft beroepen, iets wat buiten de invloedssfeer van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] lijkt te liggen. Door [eiser] is althans niets gesteld dat duidt op het tegendeel. Het eventuele verzuim van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] om RCP van informatie te voorzien,kan gelet op het voorgaande niet leiden tot het oordeel dat zij jegens [eiser] schadeplichtig zijn.
investment committeeeen veel grotere rol en zeggenschap had binnen Ennia dan [eiser];