ECLI:NL:OGEAC:2022:93

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
28 april 2022
Zaaknummer
CUR202201120
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst en terugbetaling aan eiseres wegens uitblijven levering van ramen en deur

In deze zaak heeft de eiseres, wonend in Curaçao, een kort geding aangespannen tegen Island’s Best Windows and Doors International B.V. wegens het uitblijven van de levering van dertien ramen en een garagedeur. De overeenkomst voor de fabricage en installatie van deze producten werd op 30 mei 2020 gesloten, waarbij eiseres een aanbetaling van NAf 15.000,- deed. De levering zou binnen twee tot vier maanden plaatsvinden, maar dit is niet nagekomen. Eiseres heeft gedaagde partij op 6 juli 2021 in gebreke gesteld en de overeenkomst per 12 juli 2021 buitengerechtelijk ontbonden.

De rechter heeft op 20 april 2022 de zaak behandeld, waarbij gedaagde partij niet verschenen was. Eiseres vorderde een verklaring voor recht dat de overeenkomst ontbonden was en veroordeling van gedaagde tot terugbetaling van de aanbetaling, vermeerderd met rente en kosten. De rechter oordeelde dat de buitengerechtelijke ontbinding stand zou houden in een eventuele bodemprocedure, gezien het feit dat gedaagde partij de levering nog steeds niet had uitgevoerd.

In de uitspraak van 21 april 2022 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao gedaagde veroordeeld tot betaling van NAf 15.000,- aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente, alsook tot betaling van een schadevergoeding van NAf 750,- en de buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn eveneens voor gedaagde partij, die als de overwegend in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202201120
Vonnis in kort geding van 21 april 2022
in de zaak van:
[EISERES],
wonend in Curaçao,
eisende partij,
gemachtigde: mr. R.A. Gonet,
tegen
de besloten vennootschap
ISLAND’S BEST WINDOWS AND DOORS INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Op 17 maart 2022 heeft eisende partij een verzoekschrift in kort geding ingediend en op 19 april 2022 een nadere productie.
1.2.
De behandeling van het kort geding heeft plaatsgevonden op 20 april 2022. Eisende partij en haar gemachtigde zijn verschenen. Gedaagde partij is, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet verschenen. […] was ter zitting aanwezig en is als informant gehoord. Hij heeft benadrukt niet voor gedaagde partij op te treden en evenmin bevoegd te zijn op te treden namens de door hem genoemde andere Island’s Best-vennootschap
.
1.3.
Tegen gedaagde partij is verstek verleend.
1.4.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Op 30 mei 2020 hebben partijen een overeenkomst gesloten met betrekking tot de fabricage en installatie van dertien ramen en een garagedeur.
2.2.
Eisende partij heeft conform die overeenkomst een bedrag van NAf 15.000,- in zes gelijke termijnen aan gedaagde partij betaald.
2.3.
De levering van de ramen en de deur diende binnen twee tot vier maanden te geschieden, dus uiterlijk op 30 september 2020. Namens gedaagde is door haar bestuurder [naam bestuurder] nog op 8 maart 2021 toegezegd dat de ramen en deur uiterlijk op 7 april 2021 geleverd zouden worden, welke toezegging niet is nagekomen.
2.4.
Bij brief van 6 juli 2021 heeft eisende partij gedaagde partij in gebreke gesteld en de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden per 12 juli 2021 wegens het uitblijven van levering.

3.De beoordeling

3.1.
Eisende partij vordert, samengevat, een verklaring voor recht dat de overeenkomst ontbonden is, en veroordeling van gedaagde partij tot betaling van NAf 15.000,- vermeerderd met rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Eisende partij legt aan de vorderingen ten grondslag dat aanspraak wordt gemaakt op de nakoming van de ongedaanmakingsverplichting als gevolg van de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst. Tevens vordert eisende partij een schadevergoeding van NAf 750,-, vermeerderd met rente, terzake kosten van onderzoek.
3.2.
Nadat de rechter te kennen heeft gegeven in hoeverre de rechter de vorderingen en de nevenvorderingen toewijsbaar acht, verklaart eisende partij het meer of anders gevorderde in te trekken.
3.3.
Gedaagde partij, die niet op de zitting is verschenen, heeft de vorderingen van eisende partij niet weersproken. Die vorderingen, zoals op de zitting verminderd, zijn toewijsbaar. Op basis van de stellingen is aannemelijk dat de buitengerechtelijke ontbinding in een nog in te stellen bodemprocedure stand zou houden. Vaststaat immers dat gedaagde partij de ramen en deur op 12 juli 2021 nog altijd niet had geleverd, laat staan geïnstalleerd. Een dergelijke ontbinding heeft tot gevolg dat reeds verrichte prestaties ongedaan gemaakt moeten worden. Het door eisende partij betaalde bedrag van NAf 15.000,- moet door gedaagde partij aan haar worden terugbetaald, vermeerderd met rente. Over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden beslist conform het Procesreglement voor Civiele Zaken. De niet-weersproken schadevergoeding is eveneens toewijsbaar, vermeerderd met rente.
3.4.
Gedaagde partij zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Deze bedragen:
explootkosten NAf 300,67
griffierecht NAf 750,-
salaris gemachtigde
NAf 1.000,- +
totaal: NAf 2.050,67

4.Beslissing

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding
4.1.
veroordeelt gedaagde partij tot betaling aan eisende partij van NAf 15.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente over NAf 15.000,- vanaf 13 juli 2021 tot de dag van algehele voldoening,
4.2.
veroordeelt gedaagde partij tot betaling aan eisende partij van NAf 750,- te vermeerderen met de wettelijke rente over NAf 750,- vanaf 27 februari 2022 tot de dag van algehele voldoening,
4.3.
veroordeelt gedaagde partij tot betaling aan eisende partij van de buitengerechtelijke incassokosten van NAf 1.500,-,
4.4.
veroordeelt gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, tot op heden begroot op NAf 2.050,67,
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in het openbaar uitgesproken.
JH