In deze zaak hebben eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], op 9 februari 2022 een verzoekschrift ingediend tot opheffing van een conservatoir beslag dat door gedaagde op hun perceel grond is gelegd. De mondelinge behandeling vond plaats op 23 februari 2022, waarbij alleen de eisers en hun gemachtigde, mr. J.E. Lovert, aanwezig waren. Gedaagde is niet verschenen, ondanks dat hij op de juiste wijze was opgeroepen, en er is verstek verleend.
Het conservatoire beslag was gelegd op 4 november 1996, en op 17 februari 1997 is [eiser sub 1] bij verstek veroordeeld tot betaling aan gedaagde van NAf 15.500. Dit vonnis is echter nooit aan [eiser sub 1] betekend, en hij is sindsdien niet aangesproken tot betaling. In juni 2021 ontdekten de eisers dat er beslag rustte op hun woning, wat hen belemmerde in hun koopovereenkomst.
Eisers vorderden dat gedaagde het beslag zou opheffen en de registratie daarvan zou doorhalen, met een boete van NAf 1.000 per dag bij niet-naleving. Gedaagde heeft geen verweer gevoerd. De rechter oordeelde dat de vordering van gedaagde was verjaard, aangezien het vonnis van 1997 bijna 25 jaar oud was en er geen actie was ondernomen om de verjaring te stuiten. De rechter heeft de vordering van eisers toegewezen en gedaagde veroordeeld in de kosten van de procedure en de opheffing van het beslag.