ECLI:NL:OGEAC:2022:81

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
14 maart 2022
Publicatiedatum
19 april 2022
Zaaknummer
CUR202200761
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning door mede-erfgenaam in kort geding

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, hebben eisers, bestaande uit drie erfgenamen, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, een mede-erfgenaam, die weigerde medewerking te verlenen aan de verkoop van een woning die tot de nalatenschap van hun overleden ouders behoort. De eisers hebben op 16 februari 2022 een verzoekschrift ingediend, waarna op 9 maart 2022 een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. Gedaagde is niet verschenen, ondanks dat hij op de juiste wijze was opgeroepen, en er is verstek verleend.

De erfgenamen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard en zijn van mening dat de woning, die door gedaagde wordt bewoond, dringend moet worden verkocht om verdere waardevermindering te voorkomen. De eisers hebben eerder al een bodemprocedure aangespannen, waarin gedaagde was bevolen om zijn medewerking te verlenen aan de verdeling van de nalatenschap, maar deze medewerking is uitgebleven. De eisers vorderen nu dat gedaagde de woning binnen 24 uur na betekening van het vonnis ontruimt en dat hij meewerkt aan de levering van de woning.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vorderingen van eisers toewijsbaar zijn, gezien het belang van de erfgenamen bij de verkoop van de woning en de noodzaak om gedaagde te dwingen tot medewerking. Het vonnis bepaalt dat gedaagde de woning binnen vier weken na betekening van het vonnis moet ontruimen en dat, indien hij hieraan niet voldoet, de deurwaarder de sterke arm van politie en justitie kan inroepen. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202200761
Vonnis in kort geding d.d. 14 maart 2022
inzake

1.[EISERES SUB 1],

wonende in Curaçao,

2. [EISERES SUB 2],

3. [EISERES SUB 3],

beiden wonende in Nederland,
eisers,
gemachtigde: mr. S.I. Da Costa Gomez,
tegen
[gedaagde],
wonende in Curaçao,
gedaagde,
niet verschenen.
[…]

1.Verloop van de procedure

1.1. [
Eisers] hebben op 16 februari 2022 een verzoekschrift ingediend. Vervolgens heeft op 9 maart 2022 de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij de gemachtigde van [eisers] is verschenen. [Gedaagde] is, hoewel hij op de juiste wijze is opgeroepen, niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1. [
Eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en [gedaagde] zijn de kinderen van wijlen […] (overleden op […] 2018, hierna: erflater) en wijlen […] (hierna: erflaatster). Het huwelijk tussen erflater en erflaatster is in 1999 door echtscheiding ontbonden. [eiseres sub 1] was tot het overlijden van erflater met hem gehuwd in gemeenschap van goederen.
2.2. [
Eiseres sub 2], [eiseres sub 3], [gedaagde] en [eiseres sub 1] zijn de erfgenamen van erflater. Zij hebben de nalatenschap van erflater beneficiair aanvaard.
2.3.
De ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van erflater en erflaatster omvat een woning aan het adres […] (hierna: de woning). [Gedaagde] woont daar.
2.4.
Over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap zijn procedures gevoerd tussen erflater en erflaatster, in 1996 en in 2017. Middels een vaststellingsovereenkomst op 5 oktober 2017 is de tweede procedure geëindigd. In het proces-verbaal van de zitting staat onder meer vermeld dat partijen de woning gezamenlijk in de verkoop zullen doen bij makelaar Joubert, dat deze de waarde van de woning zal bepalen en dat bij verkoop, na aftrek van kosten, de opbrengst in tweeën wordt gedeeld en dat van het aandeel van de vrouw (erflaatster) het bedrag van NAf 32.500 wordt afgetrokken en aan de man (erflater) toebedeeld.
2.5.
Makelaarskantoor Joubert heeft op 27 oktober 2020 een geveltaxatie uitgevoerd. In het rapport staat vermeld dat de makelaar de woning niet van binnen kon inspecteren.
2.6.
In november 2020 zijn [eisers] (als eisers) een bodemprocedure gestart tegen [gedaagde] (als gedaagde), in verband met de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. In deze procedure is [gedaagde] niet verschenen. In het verstekvonnis van 22 februari 2021 is onder meer het volgende opgenomen:

3.De beslissing

Het Gerecht:
3.1.
gelast de verdeling van de nalatenschap van wijlen [erflater];
(…)
3.3.
beveelt gedaagde aan deze verdeling zijn medewerking te verlenen en de daarvoor benodigde handelingen te verrichten en aktes te tekenen;
3.4.
benoemt tot onzijdig persoon in geval van weigerachtigheid en/of nalatigheid van gedaagde tot medewerking aan de werkzaamheden der verdeling van de nalatenschap, de deurwaarder S.C.M. Ersilia wonende op Curacao, ter vertegenwoordiging van gedaagde;
(…).
2.7.
Op 15 december 2021 is deurwaarder Ersilia naar de woning gegaan om de situatie te bekijken. Er is niemand aangetroffen die de woning kon openen. Er is een potentiële koper voor de woning. Voor de financiering van de woning worden door de bank foto’s van de binnenzijde van de woning vereist.

3.Het geschil

3.1. [
Eisers] vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
[gedaagde] te bevelen om binnen 24 uur na betekening van het vonnis, althans binnen een door het gerecht te bepalen termijn, het pand, gelegen te […] te Curaçao, met al het zijne en de zijnen te ontruimen en geheel leeg en vrij aan [eisers] ter beschikking te stellen, en voorts met toestemming aan [eiseres sub 1] om, indien [gedaagde] in gebreke mocht blijven aan het vonnis te voldoen, de ontruiming zelf te bewerkstelligen, met behulp van de sterke arm;
[gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur nadat het vonnis is gewezen de medewerking te verlenen aan de levering van de woning te […];
te bepalen dat indien [gedaagde] die medewerking weigert, althans op de door de notaris bepaalde datum niet verschijnt, of bij het verschijnen zijn medewerking weigert, dit vonnis in de plaats zal treden van zijn handtekening;
te bepalen dat de proceskosten van deze procedure en van zaaknummer CUR202004581 uit het aan [gedaagde] toekomend deel van de verkoopopbrengsten van de woning […] zal worden voldaan.
3.2. [
Gedaagde] heeft geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1. [
Eisers] leggen aan hun vorderingen het volgende ten grondslag. Bij leven zijn de ouders van [eiseres sub 2], [eiseres sub 3] en [gedaagde] overeengekomen dat de woning zou worden verkocht. De woning is te koop gezet, maar dat heeft tot op heden niet tot resultaat geleid. Inmiddels zijn beide ouders (erflaters) komen te overlijden. De staat van de woning verslechtert en gaat in waarde achteruit. [Gedaagde] woont in de woning maar weigert iedere medewerking aan de verkoop. Daardoor is het tot op heden niet mogelijk gebleken een volledige taxatie uit te voeren. Dat is wel noodzakelijk omdat er potentiële kopers zijn die voor het rondkrijgen van de financiering over foto’s van de binnenzijde dienen te beschikken. [Eisers] hebben er, in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap, belang bij dat de woning wordt verkocht en dat [gedaagde] daaraan zijn medewerking verleent. Hij is daartoe ook al eerder veroordeeld. Dat heeft echter niet geleid tot medewerking en ook de inmenging van deurwaarder Ersilia heeft daarin geen verandering gebracht. [Eisers] hebben daarom een spoedeisend belang bij hun vorderingen.
4.2. [
Gedaagde] heeft de vorderingen van [eisers] niet weersproken. Uit de door [eisers] overgelegde stukken blijkt dat het tot op heden niet is gelukt om de medewerking van [gedaagde] te krijgen, terwijl die medewerking wel nodig is voor de verkoop en levering van de woning. Verder is voldoende aannemelijk geworden dat er belang is bij verkoop van de woning in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap.
4.3.
De vordering onder 1. zal worden toegewezen, nu deze het gerecht niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, met dien verstande dat de ontruimingstermijn zal worden gesteld op vier weken na betekening van het vonnis. De vordering om de ontruiming zelf te bewerkstelligen zal bij gebrek aan belang worden afgewezen. Gedwongen ontruiming geschiedt op grond van art. 556 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) door de deurwaarder, die daartoe dit vonnis aan [gedaagde] zal moeten betekenen. Als de deuren gesloten zijn of medewerking aan de ontruiming wordt geweigerd, kan de deurwaarder op grond van artikel 557 Rv in samenhang met artikel 444 lid 2 Rv de sterke arm van politie en justitie inroepen. Het gerecht zal nu al toestemming geven voor de daarvoor op grond van artikel 444 lid 2 BW noodzakelijke vertegenwoordiging.
4.4.
De vordering onder 2. zal niet worden toegewezen omdat [eisers] daar, gelet op het vonnis van dit gerecht van 22 februari 2021 geen belang bij hebben. In dat vonnis (waarvan de beslissing is weergegeven onder 2.6.) is [gedaagde] immers al bevolen zijn medewerking te verlenen. De vordering onder 3. zal worden toegewezen, nu deze het gerecht niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en toewijzing van de vordering een eventuele nieuw te voeren procedure bij levering van de woning voorkomt. De vordering onder 4. zal niet worden toegewezen. In de procedure met zaaknummer CUR202004581 is al een beslissing genomen over de proceskosten en in deze zaak zullen de proceskosten, gelet op de familiebetrekkingen, worden gecompenseerd in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt. Het ligt in de rede dat de gemaakte proceskosten ten behoeve van de verdeling van de nalatenschap te zijner tijd in de (afrekening van de) verdeling worden betrokken.

5.De beslissing

Het gerecht:
rechtdoende in kort geding:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] de woning ([…]) binnen vier weken na betekening van dit vonnis met alle personen en zaken die zich van de kant van [gedaagde] in en om het gehuurde bevinden, te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van [eisers] te stellen;
5.2.
verstaat dat, indien [gedaagde] niet binnen vier weken na betekening van dit vonnis aan deze veroordeling voldoet, de deurwaarder, door wie de gedwongen ontruiming zal dienen te geschieden, op grond van de wet- en regelgeving (Titel 3, afdeling 6 Rv) bevoegd is de sterke arm van politie en justitie in te roepen, en verleent reeds thans toestemming voor de vertegenwoordiging als bedoeld in artikel 444 lid 2 Rv;
5.3.
bepaalt dat, indien [gedaagde] medewerking aan de levering van de woning weigert, althans op de door de notaris bepaalde datum niet verschijnt, of bij het verschijnen zijn medewerking weigert, dit vonnis in de plaats zal treden van zijn handtekening onder de leveringsakte;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
5.6.
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechter, en op 14 maart 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.