In deze zaak heeft eiseres, wonende in Curaçao, gedaagde aangesproken voor een bedrag van NAf 1.964,=, vermeerderd met incassokosten en proceskosten, voortvloeiend uit twee geldleningsovereenkomsten. Eiseres heeft gedaagde in totaal NAf 400,= geleend, met een overeengekomen rente van 9% per maand. Gedaagde heeft slechts een deel van de lening terugbetaald en heeft erkend dat zij nog een bedrag van NAf 2.364,40 verschuldigd is, maar verzocht om een betalingsregeling vanwege financiële problemen. Eiseres heeft dit verzoek afgewezen.
Tijdens de comparitie heeft het gerecht vastgesteld dat de overeengekomen rente bovenmatig is en heeft het de aanspraak van eiseres op een rente van 27% per jaar berekend. Het gerecht heeft geoordeeld dat gedaagde niet volledig heeft voldaan aan haar betalingsverplichtingen en heeft de vordering van eiseres toegewezen tot een bedrag van NAf 432,=, inclusief incassokosten. Gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op NAf 824,17, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van betekening van het vonnis. Het vonnis is uitgesproken op 4 april 2022 door rechter U.I.D. Luydens in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao.