ECLI:NL:OGEAC:2022:73

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
25 februari 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
CUR202103811
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • U.I.D. Luydens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van een werknemer in de beveiliging na beschuldiging van slapen onder werktijd

In deze zaak heeft [verzoekster] een verzoek ingediend tegen haar voormalige werkgever, CVD Security Systems N.V., na een ontslag op staande voet dat haar op 8 september 2021 was opgelegd. [Verzoekster] was in dienst als beveiliger en werd beschuldigd van slapen onder werktijd op 7 september 2021. De werkgever, CVD, stelde dat [verzoekster] tijdens haar werkzaamheden bij de barak voor illegalen te Koraal Specht in slaap was gevallen, wat door drie collega's was waargenomen. CVD baseerde het ontslag op de dienstvoorschriften die bepalen dat slapen onder werktijd direct ontslag op staande voet rechtvaardigt. [Verzoekster] betwistte de beschuldiging en verzocht om nietigverklaring van het ontslag, evenals betaling van achterstallig salaris en incassokosten.

Tijdens de zitting op 28 januari 2022 werd het verzoek behandeld. Het Gerecht oordeelde dat er voldoende bewijs was dat [verzoekster] daadwerkelijk had geslapen, en dat de werkgever een dringende reden had voor het ontslag. Het Gerecht wees het verzoek van [verzoekster] af, verklaarde haar niet-ontvankelijk in het verzoek jegens AVD, en veroordeelde haar in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. U.I.D. Luydens op 25 februari 2022.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202103811
Beschikking d.d. 25 februari 2022
inzake
[VERZOEKSTER],
wonende in Curaçao,
verzoekster,
gemachtigde: mr. M.T.J. Cicilia,
--tegen--

1.de naamloze vennootschap AVD SECURITY SYSTEMS N.V.,

2. de naamloze vennootschap CVD SECURITY SYSTEMS N.V.,
beiden gevestigd in Curaçao
,
verweersters,
gemachtigde: mr. S.K. Snel.
Partijen zullen hierna [verzoekster], AVD en CVD worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1. [
Verzoekster] heeft op 26 november 2021 een verzoekschrift met producties ingediend. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft CVD producties toegestuurd. Het verzoekschrift is behandeld op 28 januari 2022. [verzoekster] was daarbij in persoon aanwezig, bijgestaan door mr. Cicilia. Namens CVD waren aanwezig [naam 1], directeur, [naam 2] (hierna: [naam 2]), hoofdinstructeur en [naam 3], Quality Manager, bijgestaan door mr. Snel. Partijen, de gemachtigden aan de hand van door hen overgelegde pleitnotities, hebben het woord gevoerd. Partijen is aangezegd dat het Gerecht een beschikking zal geven.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De volgende feiten zullen in dit geding als tussen partijen vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten blijken uit overgelegde stukken en/of volgen uit stellingen van partijen voor zover deze door de ene partij zijn aangevoerd en door de andere partij zijn erkend of niet zijn betwist.
a. [Verzoekster], thans 29 jaar, is op 6 juli 2020 krachtens tijdelijke arbeidsovereenkomst in dienst getreden van CVD. Op 6 juli 2021 is de tijdelijke arbeidsovereenkomst schriftelijk verlengd met 6 maanden tot 5 januari 2022. Zij was laatstelijk werkzaam als beveiliger tegen een brutoloon van NAf 1.875,90 per maand.
Artikelen 6 en 10 van de toepasselijke dienstvoorschriften bepalen dat bij slapen onder diensttijd direct ontslag op staande voet volgt.
Op 7 september 2021 moesten [naam 2], [naam 4] (hierna: [naam 4]) en [naam 5] (hierna: [naam 5]) controlerondes uitvoeren bij de barak voor illegalen te Koraal Specht. Van hun bevindingen moesten zij een rapport opmaken.
Op 7 september 2021 werkte [verzoekster] bij de barak voor illegalen te Koraal Specht en hield zich bezig met het opschonen van de detentielijst. Op een gegeven moment heeft [verzoekster] haar ogen gesloten. Drie collega’s hebben dat gezien en hebben haar beschuldigd van slapen onder werktijd. Zij is hierna omstreeks 11 uur naar huis gestuurd.
CVD heeft [verzoekster] op 8 september 2021 telefonisch op staande voet ontslagen, vanwege het feit dat [verzoekster] onder werktijd aan het slapen was.
Bij brief van 17 september 2021 is het ontslag op staande voet door CVD bevestigd. De ontslagbrief is op 24 september 2021 door [verzoekster] in ontvangst genomen.
Bij brief van 1 oktober 2021 heeft [verzoekster] kenbaar gemaakt het niet eens te zijn met het ontslag en dat de beschuldiging dat zij onder werktijd in slaap zou zijn gevallen onjuist is.
[verzoekster] heeft zich op 23 september 2021 bij SOAW gemeld. SOAW heeft op haar beurt contact opgenomen met CVD.
i. Bij brief van 14 oktober 2021 heeft [verzoekster] de nietigheid van het ontslag ingeroepen en CVD verzocht/gesommeerd om haar bedongen werkzaamheden te kunnen hervatten.

3.Het geschil

3.1. [
Verzoekster] verzoekt, bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:
a. [verzoekster] te vergunnen om kosteloos te procederen;
b. voor zover nodig, het door AVD/CVD gegeven ontslag nietig te verklaren c.q. te vernietigen;
c. AVD/CVD te veroordelen om binnen vijf (5) dagen sedert het door het Gerecht te geven beschikking, althans binnen een door het Gerecht in goede justitie te bepalen termijn tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [verzoekster] te betalen een bedrag aan achterstallig salaris welke AVD/CVD verschuldigd is sedert 7 september 2021 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd, althans AVD/CVD te veroordelen om aan verzoekster te betalen het door het Gerecht in goede justitie te bepalen bedrag, welk bedrag AVD/CVD verschuldigd is aan achterstallig salaris;
d. AVD/CVD te veroordelen om binnen vijf (5) dagen sedert het door het Gerecht te geven beschikking, althans binnen een door het Gerecht in goede justitie te bepalen termijn, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [verzoekster] te betalen het bedrag begroot op 15% van de door AVD/CVD verschuldigd bedrag aan incassokosten, althans AVD/CVD te veroordelen tot betaling van een door het Gerecht te bepalen bedrag aan incassokosten;
e. AVD/CVD te veroordelen tot het betalen van de vertraging c.q. wettelijke rente over het verschuldigde bedrag;
f. Met veroordeling van AVD/CVD in de kosten van dit geding, de nakosten incluis.
3.2. [
Verzoekster] legt – kort weergegeven – aan haar verzoek ten grondslag dat er geen sprake is van een dringende reden voor het aan haar gegeven ontslag. Op
7 september 2021 was [verzoekster] niet onder werktijd aan het slapen. Zij was bezig met haar werkzaamheden – het opschonen van de presentielijst – toen zij last kreeg van hoofdpijn. [Verzoekster] heeft die week lange dagen gemaakt en op de bewuste dag heeft zij de hele ochtend achter het beeldscherm gewerkt. Om de hoofdpijn te verlichten, heeft zij besloten om haar ogen even te sluiten. Omdat zij niet aan het slapen was, heeft zij [naam 2] ook kunnen horen zeggen “zij slaapt”.
3.3.
CVD heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het onvermogen van [verzoekster] om proceskosten te dragen is uit de overgelegde stukken genoegzaam gebleken. Aan haar zal toelating worden verleend om kosteloos te procederen.
4.2.
Ter zitting is vast komen te staan dat CVD de werkgever van [verzoekster] is. Derhalve zal [verzoekster] in het verzoek jegens AVD niet-ontvankelijk worden verklaard.
4.3.
Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een dringende reden in de zin van artikel 7A:1615o lid 1 jo. artikel 7A:1615p lid 1 BW moeten de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen, waaronder in de eerste plaats de aard en de ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en daarnaast de aard en duur van de dienstbetrekking en de wijze waarop de werknemer de dienstbetrekking heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals diens leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben.
4.4.
Ter zitting heeft [verzoekster] aangevoerd dat zij degenen die het bewakershokje binnenliepen heeft horen praten, omdat zij niet aan het slapen was. Zij heeft [naam 4] en [naam 2] binnen zien lopen. Niemand heeft haar op enig moment wakker geschud en/of aangeraakt.
4.5.
CVD heeft het slapen onder werktijd onderbouwd door overlegging van het rapport van 7 september 2021 (hierna: het rapport), opgesteld door [naam 2], [naam 4] en [naam 5], waarin staat dat [verzoekster] gezeten op een stoel met haar hoofd achterover en met haar mond wagenwijd open aan het slapen was. Ook snurkte zij. Ter zitting heeft [naam 2] verklaard dat zij samen met [naam 4] en [naam 5] op de bewuste dag controlerondes moest doen. Toen zij en [naam 5] het hokje binnenliepen zagen zij dat [verzoekster] aan het slapen was, waarna zij weer naar buiten gingen. Zij wilden [verzoekster] de kans geven om uit zichzelf wakker te worden. Toen zijn zij voor de tweede keer naar binnen gegaan, dit keer samen met [naam 4]. [verzoekster] werd geroepen, maar zij reageerde niet. Zij bleek volgens [naam 2] in een diepe slaap te zijn, waardoor [naam 5] genoodzaakt was haar wakker te schudden.
4.6.
Het Gerecht oordeelt als volgt. Vast staat dat [verzoekster] op enig moment haar ogen dicht heeft gedaan. Daarnaast hebben drie andere medewerkers van CVD gerapporteerd dat zij [verzoekster] hebben zien slapen. De juistheid van de inhoud van het rapport is niet gemotiveerd betwist door [verzoekster]. Aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid en de juistheid van het rapport ziet het Gerecht ook niet. Hier komt nog bij dat de medewerkers kennelijk twee keer naar binnen zijn gelopen. De eerste keer is [naam 2] samen met [naam 5] naar binnen gegaan en de tweede keer is [naam 4] ook samen met hen naar binnen gegaan. Dit terwijl uit de verklaring van [verzoekster] ter zitting blijkt dat zij slechts van de tweede keer iets heeft gemerkt. Zij heeft alleen [naam 4] en [naam 2] gezien. Dat [naam 5] er ook bij is geweest, en degene is geweest die haar heeft wakker geschud, heeft zij niet gemerkt. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van het Gerecht komen vast te staan dat [verzoekster] op 7 september 2021 onder werktijd heeft geslapen. [verzoekster] heeft nog gesteld dat zij lange dagen heeft gemaakt, doch CVD heeft dit met verwijzing naar het dienstrooster van [verzoekster] onderbouwd betwist. [verzoekster] heeft haar stelling niet nader onderbouwd, noch de juistheid van voornoemde dienstrooster betwist. Tot slot heeft [verzoekster] nog gesteld dat zij hoofdpijn had, doch daargelaten of dit juist is, had van haar mogen worden verwacht dat zij haar leidinggevende hiervan op de hoogte zou hebben gebracht en haar mogelijke oplossing, het even sluiten van de ogen.
4.7.
Wat betreft de vraag of de opgegeven reden ontslag op staande voet rechtvaardigt geldt het volgende. Weliswaar heeft [verzoekster] gedurende de periode die zij in dienst van CDV is geweest altijd naar tevredenheid gefunctioneerd en heeft zij nog nooit eerder een waarschuwing gekregen, maar ingevolge artikelen 6 en 10 van de toepasselijke dienstvoorschriften volgt bij slapen onder werktijd direct ontslag op staande voet. Reeds bij indiensttreding heeft [verzoekster] kennis kunnen nemen van de toepasselijke dienstvoorschriften en heeft zij voor de ontvangst daarvan getekend. Hier komt nog bij dat kort vóór het slaapincident een ontvluchting uit de illegalenbarakken heeft plaatsgevonden. Hierdoor is het hele personeel van CVD door de coördinator van de politie bij e-mailbericht van 6 september 2021 – dit is niet weersproken door [verzoekster] – verzocht om extra alert te zijn. In het licht van al het voorgaande hoefde CVD de gedraging van [verzoekster] niet te dulden. Van CVD kon niet worden verlangd dat zij de dienstbetrekking desondanks liet voortduren. Alle omstandigheden in aanmerking genomen, had CVD een dringende reden om [verzoekster] te ontslaan. Het ontslag op staande voet is gerechtvaardigd. Het feit dat CVD, indien al juist, het personeel niet dagelijks onder de aandacht brengt dat het slapen onder werktijd direct tot ontslag op staande voet leidt, maakt dit niet anders. Ook de persoonlijke omstandigheden van [verzoekster] ten tijde van het ontslag – zij is moeder van vijf minderjarige kinderen – maken dit niet anders.
4.8.
Het voorgaande dient tot afwijzing te leiden van hetgeen door [verzoekster] is verzocht.
4.9. [
Verzoekster] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van CVD worden tot op heden begroot op NAf 1.000 aan gemachtigdensalaris.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
laat [verzoekster] toe kosteloos te procederen;
5.2.
verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar verzoek jegens AVD;
5.3.
wijst het verzoek jegens CVD af;
5.4.
veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten, aan de zijde van CVD tot op heden begroot op NAf 1.000 aan gemachtigdensalaris.
Deze beschikking is gegeven door mr. U.I.D. Luydens, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en op 25 februari 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.