Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Vooraf
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan op het beroep van belanghebbende tegen een voorlopige aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2020. De voorlopige aanslag, opgelegd op 21 augustus 2020, betrof een belastbaar inkomen van NAf 853.051, resulterend in een te betalen bedrag van NAf 20.306. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard door de Inspecteur op 26 maart 2021. Hierop heeft belanghebbende op 11 mei 2021 beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 25 februari 2022 heeft belanghebbende zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat de voorlopige aanslag te hoog was vastgesteld en dat het verweerschrift van de Inspecteur tardief was ingediend. Het Gerecht verwierp deze stelling, omdat belanghebbende de mogelijkheid had gekregen om op het verweerschrift te reageren en dit ook had gedaan. Het Gerecht oordeelde dat de voorlopige aanslag eerder te laag dan te hoog was vastgesteld, aangezien de verschuldigde inkomstenbelasting voor 2020 NAf 42.481 bedroeg, terwijl de voorlopige aanslag slechts NAf 20.306 was. Het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard, en het Gerecht zag geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten of griffierecht.