In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 28 maart 2022 een eindvonnis uitgesproken inzake de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen de erflater en zijn weduwe, na het overlijden van de erflater op 12 december 2016. De zaak betreft de verdeling van activa en passiva, waaronder onroerend goed, voertuigen, bankrekeningen en pensioenrechten. De partijen in deze procedure zijn de weduwe, de dochters van de erflater, en de executeur testamentair. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huwelijksgoederengemeenschap moet worden verdeeld op basis van billijkheid, rekening houdend met de belangen van alle betrokken partijen. De rechtbank heeft de waarde van de activa en passiva vastgesteld en de onderlinge aanspraken van de partijen berekend. De weduwe heeft aanspraak gemaakt op verschillende activa, waaronder de woning in Barranquilla en de inboedel, terwijl de nalatenschap van de erflater aanspraak heeft op de waarde van de huwelijksgoederengemeenschap. De rechtbank heeft ook de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afwikkeling van de nalatenschap en de belangen van de minderjarige kinderen.