ECLI:NL:OGEAC:2022:44

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
17 maart 2022
Publicatiedatum
24 maart 2022
Zaaknummer
CUR202103946
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de noodzaak van een lokaal adres voor inschrijving van een coöperatie in het handelsregister van Curaçao

In deze zaak heeft de Kamer van Koophandel en Nijverheid Curaçao een verzoek ingediend om te beslissen over de inschrijving van de coöperatie Impetus Primaris in het handelsregister. De Kamer had aanvankelijk de inschrijving aangehouden omdat er geen lokaal adres was opgegeven. De coöperatie, opgericht op 25 oktober 2021, heeft haar zetel in Curaçao en voert haar activiteiten feitelijk in het buitenland uit. De Kamer verzocht om een rechterlijk oordeel over de vraag of een lokaal adres vereist is voor inschrijving.

Tijdens de zitting op 23 februari 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De coöperatie stelde dat er geen wettelijk beletsel is voor inschrijving zonder lokaal adres, terwijl de Kamer twijfels had over de rechtmatigheid van de inschrijving zonder een adres in Curaçao. De rechter heeft de relevante artikelen van de Handelsregisterverordening en het Handelsregisterbesluit besproken, waarin staat dat ondernemingen en rechtspersonen in het handelsregister moeten worden ingeschreven, maar geen expliciete eis voor een lokaal adres wordt gesteld.

De rechter concludeerde dat het ontbreken van een lokaal adres de opgave door de coöperatie niet onjuist of onvolledig maakt. De Kamer werd opgedragen de inschrijving in het handelsregister van de coöperatie te handhaven, en iedere partij werd veroordeeld in de eigen proceskosten. Deze beschikking is gegeven door mr. P.E. de Kort en uitgesproken op 17 maart 2022.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Zaaknummer: CUR202103946
Beschikking van 17 maart 2022
inzake
DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN NIJVERHEID CURAÇAO,
te Curaçao,
verzoekster, hierna: ‘
de Kamer’,
gemachtigde: mr. M.F. Bonapart,
tegen
de coöperatie IMPETUS PRIMARIS,
te Curaçao,
verweerster, hierna: ‘
de Coöperatie’,
vertegenwoordigd door mrs. M.J.O. Moerdijk en J. Vierveijzer.

1.Het procesverloop

De Kamer heeft op 9 december 2021 een verzoekschrift met bijlagen ingediend. Het verzoek is ter zitting van 23 februari 2022 behandeld. Namens de Kamer zijn pleitnotities voorgedragen en overgelegd. Ook de vertegenwoordigers van de Coöperatie hebben het woord gevoerd. Beslissing is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
De Coöperatie is op 25 oktober 2021 te Curaçao opgericht ten overstaan van notaris mr. Moerdijk. Oprichters waren United Trust Company N.V. en Centennial Management N.V., beide gevestigd te Curaçao. Als eerste bestuurder werd benoemd United International Management B.V., gevestigd te Amsterdam, Nederland.
2.2.
De statuten bepalen dat de Coöperatie haar zetel heeft te Curaçao en dat zij ten doel heeft te voorzien in de stoffelijke behoeften van haar leden door, samengevat, activiteiten van financiële aard.
2.3.
De Kamer heeft de inschrijving van de Coöperatie in het handelsregister aanvankelijk aangehouden omdat geen opgave was gedaan van een feitelijk adres van de coöperatie in Curaçao. Namens de Coöperatie is hiertegen geprotesteerd. De Kamer is hierop, in afwachting van een rechterlijk oordeel, tot inschrijving overgegaan.

3.Het verzoek

De Kamer verzoekt om bij beschikking, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- te beslissen over de juistheid, dan wel de onjuistheid en (on)volledigheid van de door de Coöperatie op 27 oktober 2021 ter inschrijving aan de Kamer gedane opgave, welke opgave door de Kamer (gevolg gevende aan de wettelijke regeling) is ingevoerd in het handelsregister;
- de Kamer de nodige instructies en machtiging te geven terzake het al dan niet moeten handhaven van de inschrijving in het handelsregister.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzoek van de Kamer is een verzoek ex artikel 18 lid 1 Handelsregisterverordening, dat luidt:
Indien een Kamer of een persoon die belang heeft bij de inschrijving van mening is dat de inschrijving van een onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging onjuist, onvolledig of in strijd met de openbare orde of de goede zeden is of dat een onderneming, rechtspersoon of een nevenvestiging ten onrechte niet is ingeschreven, kan de belanghebbende zich bij verzoekschrift wenden tot het gerecht (…), met het verzoek de doorhaling, aanvulling of wijziging van het ingeschrevene of de inschrijving van de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging te gelasten.
4.2.
De Kamer legt aan haar verzoek ten grondslag dat zij twijfelt over de vraag of het wettelijk is toegestaan een alhier opgerichte rechtspersoon in het handelsregister in te schrijven indien de rechtspersoon - zoals de Coöperatie in deze zaak - haar activiteiten feitelijk in het buitenland uitvoert, geen lokaal adres heeft in Curaçao en niet deelneemt aan het economisch verkeer van Curaçao.
4.3.
De Coöperatie stelt dat er geen wettelijk beletsel is tegen haar inschrijving. Zij stelt belang te hebben bij inschrijving in het handelsregister zonder vermelding van een (fictief) lokaal adres, omdat anders de ‘fiscale structuur’ waarbinnen zij is opgericht onbruikbaar zou zijn, met grote fiscale gevolgen.
4.4.
Artikel 2 Handelsregisterverordening bepaalt dat “ondernemingen en rechtspersonen” in het handelsregister worden ingeschreven. Artikel 4 Handelsregisterverordening bepaalt dat (onder meer) coöperaties worden ingeschreven. Artikel 6 lid 2 Handelsregisterverordening bepaalt dat tot inschrijving van rechtspersonen bevoegd is de Kamer binnen welker gebied de rechtspersoon volgens zijn statuten zijn zetel heeft. Voor ondernemingen gelden afwijkende bepalingen.
4.5.
Artikel 14 Handelsregisterbesluit bepaalt welke gegevens van rechtspersonen ter inschrijving moeten worden opgegeven. Het betreft onder meer “het adres, voor zover van toepassing, het correspondentie-adres” en “het telefoonnummer alsmede - voor zover van toepassing - het faxnummer, het e-mailadres en het internetadres”. Artikel 20 Handelsregisterbesluit bepaalt welke gegevens van verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen moeten worden opgegeven. Adresgegevens worden daarbij niet genoemd.
4.6.
Naar het oordeel van het gerecht is de door de Coöperatie gedane opgave - met een adres in het buitenland maar zonder adres in Curaçao - rechtmatig. De Handelsregisterverordening noch het Handelsregisterbesluit schrijven voor dat een rechtspersoon die, zoals de Coöperatie, alhier geen onderneming drijft, (tevens) een lokaal adres heeft en opgeeft. In de strekking van de handelsregisterwetgeving, ook als die bezien wordt in samenhang met de Vestigingsregeling voor Bedrijven, ziet het gerecht evenmin aanwijzingen dat een lokaal adres voor een inschrijving als door de Coöperatie verzocht noodzakelijk is.
4.7.
Ter zitting is de vraag opgeworpen of er (voor Curaçao) nadelen kleven aan een praktijk waarbij alhier opgerichte maar alhier niet-actieve rechtspersonen bij hun inschrijving slechts een adres in het buitenland vermelden. Van dergelijke nadelen is niet gebleken. Namens de Coöperatie is daarbij opgemerkt dat het in Nederland goed mogelijk is een aldaar opgerichte rechtspersoon in te schrijven zonder adres in Nederland.
4.8.
Namens de Kamer is er ter zitting op gewezen dat een lokaal adres voor de Kamer zelf praktische voordelen heeft, in het bijzonder wat betreft de facturering en incassering van door de Kamer voor de inschrijving te heffen bedragen. Dat is praktisch voordeel is echter onvoldoende grond (en het tegendeel wordt door de Kamer ook niet verdedigd) om een verplichting tot het opgeven van een (pro forma) lokaal adres aan te nemen.
4.9.
Op grond van het voorgaande zal als volgt worden beslist.

5.Beslissing

Het gerecht:
5.1.
bepaalt dat het ontbreken van een lokaal adres de opgave door de Coöperatie niet onjuist of onvolledig maakt;
5.2.
bepaalt dat de Kamer de inschrijving in het handelsregister van de Coöperatie dient te handhaven;
5.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.E. de Kort, rechter, en op 17 maart 2022
uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.