ECLI:NL:OGEAC:2022:43

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
16 februari 2022
Publicatiedatum
24 maart 2022
Zaaknummer
CUR202104073
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van executant bij gunning van aandelen en misbruik van bevoegdheid

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, stond de vraag centraal of de executant, BNP Paribas Jersey Trust Corporation Limited, verplicht was om de aandelen in Croci International N.V. te gunnen aan de hoogste bieder, Sunderkan Private Foundation. De procedure begon met een verzoekschrift van Sunderkan, die in kort geding vorderde dat BNP de aandelen aan haar zou gunnen tegen de door haar geboden prijs van USD 200.000. BNP had echter besloten het bod niet te accepteren, wat leidde tot de vordering van Sunderkan om dit besluit te herzien. De rechtbank oordeelde dat BNP als executant de bevoegdheid had om een bod al dan niet te aanvaarden, zoals vastgelegd in de veilingvoorwaarden. Sunderkan stelde dat BNP misbruik maakte van deze bevoegdheid, maar de rechtbank oordeelde dat BNP niet verplicht was om het bod te aanvaarden en dat er geen sprake was van misbruik van bevoegdheid. De vorderingen van Sunderkan werden afgewezen, en BNP's verzoek om opheffing van het beslag dat Sunderkan had gelegd, werd toegewezen. De rechtbank veroordeelde Sunderkan in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Afdeling civiel
Zaaknummer: CUR202104073
Vonnis in kort geding d.d. 16 februari 2022
inzake
de stichting
SUNDERKAN PRIVATE FOUNDATION,
gevestigd in Curaçao,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
gemachtigde: mr. E. Bokkes,
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
BNP PARIBAS JERSEY TRUST CORPORATION LIMITED,
gevestigd in Jersey, Verenigd Koninkrijk,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. W. Princée.
Partijen zullen hierna Sunderkan en BNP genoemd worden.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties ingediend op 20 december 2021;
- akte overlegging producties van BNP tevens houdende eis in reconventie;
- de aanvullende producties van Sunderkan;
- de mondelinge behandeling gehouden op 8 februari 2022, waarbij de gemachtigden zijn verschenen en het woord aan de hand van hun pleitaantekeningen hebben gevoerd.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op 9 november 2020 heeft BNP ten laste van […] (hierna: ‘Madame’) beslag gelegd op 6.000 aandelen in Croci International N.V. (hierna ook: Croci), zulks tot verhaal van een vordering van BNP op Madame van circa USD 115 miljoen.
2.2.
Bij beschikkingen van dit gerecht en in hoger beroep van het hof, is toestemming verleend aan BNP om over te gaan tot openbare verkoop van de door BNP in beslag genomen aandelen in het kapitaal van Croci.
2.3.
De executieveiling van de aandelen stond geagendeerd op 13 december 2021, maar is uitgesteld tot 15 december 2021 om Sunderkan in de gelegenheid te stellen om alsnog te voldoen aan de voorwaarde tot het doen van een aanbetaling van USD 100.000.
2.4.
De inzetprijs was door BNP gesteld op USD 100.000. Uit het proces-verbaal van de executieveiling blijkt dat mr. Bokkes namens een nader te noemen meester op de veiling het hoogste bod heeft uitgebracht ten bedrage van USD 200.000. Daags na de veiling heeft mr. Bokkes aan de raadsvrouw van BNP laten weten te hebben geboden namens Sunderkan.
2.5.
In de veilingvoorwaarden zijn, voor zover hier van belang, de volgende bepalingen opgenomen:
“Artikel 4
(…)
4. De verkoper is te allen tijde gerechtigd, ook zonder opgave van redenen:
- de veiling geen doorgang te laten vinden, de reeds aangevangen veiling (tijdelijk)aan te houden en/of op een andere datum dan vermeld in artikel [1] te laten plaatsvinden ofwel voort te zetten;
- de aandelen na bieding niet toe te wijzen;
- een of meer gegadigden van de veiling uit te sluiten;
- andere, naar zijn oordeel noodzakelijke, maatregelen te treffen. (…)
Artikel 7
1. De koopovereenkomst ingevolge de veiling komt tot stand door de toewijzing (gunning).
2. De verkoper heeft het recht niet te gunnen of zich omtrent het al of niet gunnen te beraden. De termijn van beraad eindigt 48 uur na de veiling of zoveel eerder als de verkoper mocht hebben gegund. (…)
Artikel 11
1. De bieder en de koper zijn verplicht zich tegenover de deurwaarder te legitimeren en - indien de bieder of de koper een rechtspersoon is - aan hem over te leggen een recent uittreksel uit het handelsregister en de vigerende statuten van de rechtspersoon.(…)”
2.6.
Bij e-mailbericht van 17 december 2021 heeft de gemachtigde van BNP het volgende aan de deurwaarder medegedeeld:
“ Zoals u bekend heeft de heer Bokkes tijdens de veiling van de aandelen van Madame in Croci International NV op 15 december 2021 een bod uitgebracht van USD 200.000 namens een nader te noemen meester. Hierbij bericht ik u namens onze cliënt BNPPJ dat zij besloten heeft het bod van de heer Bokkesniette accepteren. BNPPJ gunt dusnieten wijstevenmintoe (art. 7 veilvoorwaarden). “
2.7.
Op 30 december 2021 heeft Sunderkan ten laste van BNP conservatoir beslag ‘tot afgifte’ op de aandelen in Croci doen leggen.

3.De vorderingen en het verweer

3.1.
Sunderkan vordert in conventie - samengevat - bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
BNP te veroordelen tot gunning aan Sunderkan van de 6.000 aandelen in de vennootschap Croci International N.V. tegen de verkoopprijs van US$ 2000.000 onder bepaling dat het in deze te wijzen vonnis in de plaats treedt van de door BNP geweigerde (verklaring tot) gunning;
subsidiair
BNP te bevelen om de 6.000 aandelen in de vennootschap Croci International N.V. niet aan (zichzelf of) een derde te verkopen of anderszins te vervreemden totdat in de (op het moment van het ter griffie indienen van dit verzoekschrift nog door eiseres in te dienen) bodemzaak, waarin Sunderkan ook het in deze voorlopige voorziening procedure primair gevorderde zal vorderen, onherroepelijk zal zijn beslist, zulks onder verbeurte van een eenmalige dwangsom van US$ 20.000.000 in het geval dat BNP in strijd daarmee handelt;
althans een en ander door het gerecht in goede justitie te bepalen.
3.2.
BNP vordert in reconventie - samengevat - bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
A. voor zover het gerecht oordeelt dat het op 30 december 2021 door Sunderkan gelegde conservatoire beslag op de aandelen van Madame Edoarda Crociani in het kapitaal van Croci International N.V. niet van rechtswege is komen te vervallen, dat beslag bij vonnis op te heffen;
B. Sunderkan te bevelen om een deurwaarder dusdanige instructies te geven zodat het beslag van Sunderkan binnen 48 uur nadat het vonnis in deze zaak is gewezen in het aandeelhoudersregister van Croci International N.V. wordt doorgehaald, op straffe van een dwangsom van NAf 200.000 voor ieder dagdeel dat Sunderkan dit bevel niet nakomt.
3.3.
Partijen voeren verweer tegen elkaars vorderingen en vorderen veroordeling van de ander in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover. Op de stellingen en verweren van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
De vorderingen van Sunderkan strekken ertoe dat de aandelen waarop zij op de veiling heeft geboden alsnog aan haar worden gegund, althans dat het BNP wordt verboden de aandelen aan een derde (of zichzelf) te verkopen zolang niet in een (nog aan te vangen) bodemprocedure op Sunderkans aanspraak op toewijzing is beslist.
4.2.
Uitgangspunt is, zoals beide partijen onderschrijven, dat BNP als executant de bevoegdheid toekomt een op de veiling uitgebracht bod al dan niet te aanvaarden. Dit is ook uitdrukkelijk opgenomen in het hiervoor deels geciteerde artikel 4 van de veilingvoorwaarden. Vaststaat voorts dat BNP binnen de in de veilingvoorwaarden opgenomen termijn voor beraad te kennen heeft gegeven niet tot gunning over te gaan. Daarmee was de kous in beginsel af.
4.3.
Volgens Sunderkan maakt BNP echter misbruik van bevoegdheid als bedoeld in artikel 3:13 BW door zich te beroepen op artikel 4 veilingvoorwaarden en door de aandelen niet aan Sunderkan te gunnen. Sunderkan wijst er daarbij in het bijzonder op dat haar bod het dubbele is van wat BNP als inzetprijs had bepaald (welk bedrag volgens Sunderkan ter veiling ook namens BNP zelf was geboden). Voorts wijst Sunderkan erop dat BNP na de veiling zonder daartoe bevoegd te zijn en zonder redelijk doel vragen heeft gesteld over Sunderkan en haar achterligger(s), terwijl zij mr. Bokkes eerder wel heeft geaccepteerd als bieder op de veiling.
4.4.
De door Sunderkan aangevoerde omstandigheden maken niet dat sprake was van misbruik van bevoegdheid. BNP was als executant/verkoper niet gehouden het namens Sunderkan gedane bod te aanvaarden. Ingevolge de veilingvoorwaarden hoefde BNP haar beslissing tot niet-gunnen niet te onderbouwen of verantwoorden. BNP heeft niettemin voorafgaand en na haar beslissing tot niet-gunning inzicht gegeven in haar overwegingen. Zo stelde zij vraagtekens bij de identiteit van (de achterligger van) Sunderkan. BNP stelde dat het voor haar wegens compliance-verplichtingen van belang was te weten aan wie zij eventueel zou gunnen en maakte in dit verband melding van een mogelijke ‘schijnconstructie’. Voorop stond volgens BNP echter dat zij het bod te laag achtte. Volgens BNP – en dat is door Sunderkan niet gemotiveerd betwist - stond het belang van Croci in de Croci-groep tot voor kort voor USD 16 miljoen in de boeken en bezit de Croci-groep zeer waardevolle zaken, waaronder kostbare schilderijen, een jacht en (belangen in) appartementen, villa’s en landgoed in Monaco en Italië. Ook in de omstandigheid dat Madame alles op alles zet om de veiling van de aandelen in Croci te voorkomen, ziet BNP een aanwijzing dat de waarde van de aandelen substantieel is, en in elk geval veel hoger dan het bedrag dat Sunderkan heeft geboden.
4.5.
Te meer gelet op de door BNP opgegeven redenen voor de niet-gunning en gelet op de omvang van haar vordering op Madame, kan niet geoordeeld worden dat BNP – in weerwil van het uitgangspunt van contractsvrijheid en in weerwil van de veilingvoorwaarden - aan Sunderkan
moestof
moetgunnen. Van misbruik als bedoeld in artikel 3:13 BW is geen sprake. Aannemelijk is dat in een eventuele bodemprocedure in gelijke zin zal worden geoordeeld. Het gerecht merkt daarbij op dat niet valt in te zien en door Sunderkan niet is toegelicht over welke relevante feiten de door haar als potentiële getuigen genoemde aanwezigen bij de veiling zouden kunnen verklaren.
4.6.
Op grond van het voorgaande zullen de vorderingen van Sunderkan worden afgewezen.
in reconventie
4.7.
Uit de beoordeling in conventie volgt de ondeugdelijkheid van Sunderkans aanspraak op gunning en levering. Dat brengt mee dat de vorderingen van BNP tot opheffing en doorhaling van het beslag toewijsbaar zijn. Beslist zal worden als hierna omschreven, met een daarbij passen beslissing over de dwangsom.
4.8.
Bij bespreking van de overige door BNP gestelde gebreken in de beslaglegging heeft BNP onvoldoende belang.
voorts in conventie en voorts in reconventie
4.9.
Sunderkan zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5.Beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
in conventie
5.1.
wijst de vordering van Sunderkan af;
5.2.
veroordeelt Sunderkan in de proceskosten, aan de zijde van de BNP tot op heden begroot op NAf 1.500 aan gemachtigdensalaris, alsmede in de nakosten, alles te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de uitspraak van dit vonnis;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.4.
heft op het door Sunderkan op 30 december 2021 gelegde beslag;
5.5.
beveelt Sunderkan een deurwaarder zodanige instructies te geven dat het beslag binnen twee weken na de uitspraak van dit vonnis in het aandeelhoudersregister van Croci International N.V. wordt doorgehaald, op straffe van een dwangsom van NAf 1.000 voor iedere dag dat Sunderkan dit bevel niet nakomt, met een maximum van NAf 100.000;
5.6.
veroordeelt Sunderkan in de proceskosten, aan de zijde van de BNP tot op heden begroot op NAf 750 aan gemachtigdensalaris, alsmede in de nakosten, alles te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de uitspraak van dit vonnis
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en op 16 februari 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.