ECLI:NL:OGEAC:2022:370

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
500.00297/21 (zaak A), 500.00005/22 (zaak B, ter zitting gevoegd), 555.00303/20 (TUL) en 555.00112/21 (TUL)
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meerdere gewelddadige woningovervallen en diefstallen met vuurwapens op Curaçao

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 22 juni 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die betrokken was bij meerdere gewelddadige woningovervallen en diefstallen. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van het voorhanden hebben van vuurwapens, diefstal met geweld en bedreiging, en het onttrekken aan zijn vrijheidsbeneming. De feiten vonden plaats in de periode van oktober tot en met december 2021. De verdachte en zijn mededaders hebben op 31 oktober 2021 een gewelddadige woningoverval gepleegd waarbij de bewoners met vuurwapens werden bedreigd en mishandeld. Tijdens deze overval zijn sieraden, geld en bankpassen gestolen. Op 6 en 8 november 2021 vonden er ook overvallen plaats op minimarkten, waarbij de aanwezige werknemers met vuurwapens werden bedreigd en mishandeld. De verdachte heeft zich op 24 december 2021 onttrokken aan zijn vrijheidsbeneming door te ontsnappen uit de SDKK. Het Gerecht heeft de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van elf jaar, met inachtneming van eerdere voorwaardelijke straffen die nu ten uitvoer worden gelegd. De verdachte werd als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, maar het Gerecht rekent het hem zwaar aan dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan dergelijke ernstige misdrijven, waarbij excessief geweld is toegepast.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00297/21 (zaak A), 500.00005/22 (zaak B, ter zitting gevoegd), 555.00303/20 (TUL) en 555.00112/21 (TUL)

Uitspraak: 22 juni 2022
Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [land],
thans gedetineerd.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
1 juni 2022.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de verdachte en zijn raadslieden naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak A
Feit 1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 31 oktober 2021 tot en met 9 november 2021 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer, althans 3, Vuurwapens, althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging en afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, en/of munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad;
Feit 2
hij op of omstreeks 31 oktober 2021, althans in oktober 2021 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
een grote hoeveelheid sieraden en/of meerdere geldbedragen en/of een aantal belangrijke documenten en/of een aantal bankkaarten, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [H.S.] en/of [A.S.] en/of [T.P.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [H.S.] en/of [A.S.] en/of [T.P.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit, het onverhoeds met overtal (6 man) het [adres #34] binnendringen en/of die [H.S.] en/of [A.S.] en/of [T.P.], aanmanen om stil te blijven en/of naar de badkamer te gaan en/of met kracht met een vuurwapen op hun hoofd slaan en/of met kracht sieraden van hun lichaam wegtrekken.
Feit 3
hij op of omstreeks 08 november 2021, althans in november 2021 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
de dagopbrengst en/of een hoeveelheid alcoholische dranken en/of een hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [R.Y.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [R.Y.] en/of diens vader, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maker en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit, het met 3-man gemaskerd en gewapend met een lang vuurwapen, de mini-market aan de [adres #99] binnen komen lopen en/of die [R.Y.] en/of diens vader, aanmanen om stil te blijven en/of achter de toonbank gaan en/of de dagopbrengst wegnemen;
Feit 4
hij op of omstreeks 06 november 2021, althans in november 2021 in Curaçao, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen het kasregister van [W-minimarket], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [F.L.] en/of [Z.F.]
,in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [F.L.] en/of [Z.F.], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
heeft hij, verdachte met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen de minimarket gemaskerd en gewapend binnengedrongen en/of
  • die [F.L.] van stevig achteren vastgepakt en/of
  • die [F.L.] aangemaand naar voren te lopen en/of
  • onverstaanbaar en/of agressief naar die [F.L.] geschreeuwd, althans
geroepen en/of
  • het kasregister geprobeerd weg te nemen en/of
  • die [F.L.] met een vuurwapenen op het hoofd geslagen en/of een schot laten afgaan in de directe nabijheid van die [F.L.] en/of
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 5
hij op of omstreeks 08 november 2021, althans in of omstreeks november 2021 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
een bumper, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [I.P.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door voornoemde bumper los te trekken/maken van de auto;
Zaak B
hij in of omstreeks de periode van 24 december 2021 tot en met 26 december 2021, althans in een periode in om omstreeks de maand december 2021 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk na krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking, te weten een beschikking inbewaringstelling dd. 20 december 2021 van zijn vrijheid is beroofd, zich daaraan, al dan niet met behulp van derden, heeft onttrokken, immers is/zijn verdachte en/of zijn medeverdachte via een gat/een opening in de grond en/of de afrastering bij de kamer van de wachtcommandant, het terrein van de Sentro di Detenshon i Korekshon Korsou verlaten.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het Gerecht deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Bewijsoverwegingen

Ten aanzien van zaak A
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat aan de verklaringen van [S.P.], [R.F.] en [G.I.] geen gewicht kan worden toegekend wegens de onbetrouwbaarheid daarvan. Daarbij heeft de raadsman erop gewezen dat het doen van herkenningen aan de hand van videobeelden in het algemeen al moeilijk is. Dit wordt nog eens versterkt indien de verdachten, zoals hier het geval was, wijde kleding dragen en hun gezichten hebben bedekt.
Anders dan de raadsman heeft bepleit, heeft het Gerecht geen reden te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaringen van genoemde vrouwen en zijn deze bruikbaar voor het bewijs. Daarbij speelt een rol dat hun herkenningen niet op zichzelf staan, maar steun vinden in elkaar. Zo herkennen [S.P.] en [R.F.] beiden [C.L.], Michael en de verdachte op de beelden van de poging tot beroving van de [W-minimarket].
Verder is van belang dat hun verklaringen niet alleen zijn gestoeld op herkenningen van videobeelden, maar ook op eigen waarnemingen. Zo heeft [G.I.] verklaard dat de verdachte op 31 oktober 2021 in haar woning was en dat hij toen tegen [Y.M.] en [C.L.] heeft gezegd dat er ‘wat te doen was’. Later die nacht heeft zij de verdachte weer in haar woning gezien, samen met zes andere jongens, onder wie ook [Y.M.] en [C.L.]. Zij heeft toen onder meer gezien dat diverse jongens gouden sieraden hadden en dat de broek van [C.L.] nat was. Met haar verklaring heeft zij niet alleen de verdachte belast, maar ook [C.L.], de vader van haar kinderen, en [Y.M.]. [C.L.] en [Y.M.] hebben bovendien gedetailleerd verklaard over de gang van zaken tijdens en na de beroving en hebben hun aandeel in de beroving bekend. Daarmee bieden hun verklaringen, ook zonder dat zij namen hebben genoemd, steun aan de verklaring van [G.I.].
Ten aanzien van de beroving die op 8 november 2021 bij de [K-Minimarket] heeft plaatsgevonden geldt dat [S.P.] tijdens de beroving in de auto zat. Dit blijkt niet alleen uit haar verklaring maar wordt bevestigd door [C.L.]. [S.P.] heeft over die dag verklaard dat zij samen met [Y.M.], [C.L.], [M.F.] en de verdachte aan het rijden waren en dat zij niet weet wat er verder is gebeurd omdat zij onder invloed van drugs was. Wel herkent zij op de beelden die haar worden getoond: {Y.M.], [M.F.] en de verdachte. [R.F.], de vriendin van [Y.M.], herkent diezelfde personen. [Y.M.] en [C.L.] hebben hun aandeel aan deze beroving bekend.
[S.P.] heeft de verdachte eveneens belast ten aanzien van de diefstal van de bumper op 8 november 2021. Dat die bumper daar en toen, zoals door [S.P.] is verklaard, is gestolen staat op grond van de bekennende verklaringen van [Y.M.] en [C.L.] vast.
Daarbij komt nog dat het Gerecht, gelet op het voorgaande, niet vermag in te zien waarom [S.P.], [R.F.] en [G.I.] alleen over de aanwezigheid van de verdachte niet de waarheid zouden spreken. De verdachte heeft daarvoor en ook overigens geen aannemelijke verklaring gegeven.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte in zaak A onder 1, 2, 3, 4 en 5 en zaak B is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
Zaak A
Feit 1
hij op tijdstippen in de periode 31 oktober 2021 tot en met 9 november 2021 te Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, soortgelijke voor bedreiging en afdreiging geschikte voorwerpen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad;
Feit 2
hij op of omstreeks 31 oktober 2021 in Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een grote hoeveelheid sieraden en
  • geld en
  • een aantal belangrijke documenten en
  • een aantal bankkaarten,
toebehorende aan [H.S.] en/of [A.S.]en/of [T.P.], welke diefstal werd vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [H.S.] en [A.S.]en [T.P.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestonden uit,
- het onverhoeds met overtal het [adres #34] binnendringen en
- die [H.S.] aanmanen om naar de badkamer te gaan en met kracht
met een vuurwapen op zijn hoofd te slaan en met kracht sieraden van zijn lichaam weg te trekken en
  • [A.S.]met een vuurwapen te slaan en
  • [T.P.] aan te manen om stil te blijven en om naar de badkamer te gaan.
Feit 3
hij op 8 november 2021 in Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
  • de dagopbrengst en
  • een hoeveelheid alcoholische dranken en
  • een hoeveelheid sigaretten,
toebehorende aan [R.Y.], welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen voornoemde [R.Y.] en diens vader, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maker, welke bedreiging met geweld bestond uit, het met 3-man gemaskerd en gewapend met een lang vuurwapen, de mini-market aan de [adres #99] binnen komen lopen en die [R.Y.] en diens vader aanmanen om stil te blijven;
Feit 4
hij op 6 november2021 in Curaçao, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen het kasregister van [W-minimarket], toebehorende aan [Z.F.]
,die voorgenomen diefstal te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [F.L.], te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
zijn verdachte met zijn mededaders, de minimarket gemaskerd en gewapend binnengedrongen en
  • is [F.L.] van stevig achteren vastgepakt en
  • is die [F.L.] aangemaand naar voren te lopen en
  • is naar die [F.L.] geschreeuwd en
  • het kasregister geprobeerd weg te nemen en
  • is die [F.L.] met een vuurwapenen op het hoofd geslagen en is een schot afgaan in de directe nabijheid van die [F.L.],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 5
hij op 8 november 2021, te Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een bumper, toebehorende aan [I.P.], waarbij verdachte en zijn mededaders het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking, te weten door voornoemde bumper los te trekken/maken van de auto.
Zaak B
hij in de periode van 24 december 2021 tot en met 26 december 2021, in Curaçao, opzettelijk na krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking, te weten een beschikking inbewaringstelling d.d. 20 december 2021 van zijn vrijheid is beroofd, zich daaraan, heeft onttrokken, immers heeft verdachte via een gat in de grond en de afrastering, het terrein van de Sentro di Detenshon i Korekshon Korsou verlaten.
Hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Bewijsmiddelen
Ten aanzien van zaak A onder 1 en 2
1. Een proces-verbaal van aangifte van 31 oktober 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [5] (pagina 50 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 31 oktober 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[S.M.]:
Op 31 oktober 2021 omstreeks 01:00 uur zat ik met mijn schoonvader [H.S.] op de porch. Wij hoorden een hond blaffen. Voordat wij konden reageren, zagen wij een man staan, wiens hoofd gedeeltelijk was afgedekt met een wit kledingstuk (NN1). De man was bewapend met een grijs vuistvuurwapen. Hierna kwamen er twee mannen bijstaan (NN2 en NN3). NN2 was helemaal in het zwart gekleed en had een lang geweer. Volgens mij was het een automatisch wapen. NN3 droeg een wit t-shirt zonder mouwen. Hij had een vuistvuurwapen. NN1 zei dat we de woning in moesten gaan. Terwijl we dat deden, sloeg NN3 mij zonder reden met het vuurwapen tegen mijn gezicht. Hierdoor had ik een wond aan mijn rechterslaap die begon te bloeden. Ik zag dat NN2 [H.S.] met kracht met het lange geweer op zijn hoofd sloeg. [H.S.] begon direct te bloeden. Hij is later voor een medische behandeling per ambulance naar de polikliniek van het CMC vervoerd. NN2 zei dat we onze handen achter ons hoofd moesten doen. Op dat moment zag ik mijn echtgenote [A.S.] met onze 3-jarige dochter uit onze slaapkamer komen. Achter haar liepen twee mannen NN4 en NN5.
[H.S.] en ik moesten van NN2 op de grond gaan liggen. Daarna moesten wij van NN1 naar de badkamer gaan. Daar vroeg NN2 om geld. Hij zei tegen [H.S.] dat hij [H.S.] zou vermoorden als hij niet zou zeggen waar het geld is. Hierna kwamen NN4 en NN5 met een oude kluis. Ze vroegen om
de code. [H.S.] zei dat de kluis defect was. We hoorden dat ze de woning doorzochten. Toen het stil was heb ik de politie gebeld.
2. Een proces-verbaal van aangifte van 1 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [6] (pagina 54 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 1 november 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[A.S.]:
Op 31 oktober 2021 omstreeks 00:45 uur was ik met onze 3-jarige dochter in mijn slaapkamer. Ik sliep bijna toen twee mij onbekende mannen mijn slaapkamer binnen kwamen. Ik kon de mannen niet goed zien omdat het licht uit was. Ik zag wel dat een van die mannen een lang vuurwapen in zijn handen had. Ik noem hem NN1. NN1 zei dat ik op moest staan. Ik stond op met mijn dochter op de arm. NN1 sloeg mij met het lange wapen op mijn rug. Ik liep naar de woonkamer en zag mijn man [S.M.] en mijn pleegvader [H.S.]. Ik zag dat mijn man bloedde uit een kapwond boven zijn rechteroog. [H.S.] had een kapwond op zijn achterhoofd. Hij bloedde hevig. De daders maanden mijn man en [H.S.] om op de grond te gaan liggen. Er lag veel bloed op de grond. Ik zag dat er nog vier mannen in huis waren. Een van die mannen zei tegen [H.S.] dat hij hem niet moest aankijken. De daders vroegen om geld. Ik zei dat wij geen geld in huis hadden. De daders begonnen het huis te doorzoeken. Een van de daders vroeg om de sleutel van de auto. Ik zei dat de sleutel in de slaapkamer was. Een van de daders liep achter mij aan naar de slaapkamer. Hij vroeg of ik sieraden had. Ik moest mijn portemonnee en doos met nepsieraden aan hem geven. Ook gaf ik de sleutel van de auto. Die gooide hij op de grond. Toen ze klaar waren, namen de daders de benen. De daders hebben geld van [H.S.] weggenomen, en enkele goederen van mij.
Weggenomen goederen: drie armbanden, een portemonnee met NAf 480,-. Een identiteitsbewijs, een rijbewijs, een SVB-kaart, mijn CMC ponskaart en die van mijn dochter, twee bankkaarten van de MCB, twee E-pass kaarten van de MCB en andere belangrijke documenten.
3. Een nader proces-verbaal van aangifte van 10 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [5] (pagina 66 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 10 november 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[A.S.]:
Op 31 oktober 2021 zijn mijn familieleden en ik beroofd op [adres #34]. Tijdens de beroving hebben de daders sieraden, portemonnee, bankpassen en een damesschoudertas meegenomen.
Op 10 november 202 werd ik door mijn moeder gebeld. Zij vroeg mij te kijken naar een bericht van een lokale nieuwszender, dat zij mij via Messenger had gestuurd. Ik zag een foto van een schoudertas, die ik herkende als de tas van mijn moeder, die de daders hebben meegenomen. In die tas hebben de daders sieraden van mijn moeder en vader geplaatst.
Onder de afbeelding stond een bericht over de ontvoering van [S.P.] door twee mannen afgelopen zondag. In dat bericht zag ik een lang vuurwapen, dat ik herkende als het wapen dat de daders hebben gebruikt bij de beroving in onze woning.
4. Een proces-verbaal van aangifte van 10 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [5] (pagina 70 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 10 november 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[H.S.]:
Op 31 oktober 2021 omstreeks 00:45 uur zat ik met [S.M.] op de
porchte praten. Mijn stiefdochter, [S.M.] en hun 3-jarige dochter wonen bij mij en mijn vrouw [T.P.]. Op een gegeven moment zag ik een man langs het zwembad lopen (NN1). Zijn gezicht was bedekt met een wit kledingstuk. Hij was gewapend met een grijs vuistvuurwapen. NN1 liep op mij af en rukte mijn ketting met kruishanger van mijn nek. Hij zei tegen ons dat we naar binnen moesten gaan. Op dat moment zag ik nog vier mannen mijn woning binnen rennen. Ik wou niet naar binnen. Hierop sloeg NN1 mij drie keer met het vuurwapen op mijn achterhoofd. Ik had pijn en bloedde. Daarna liepen [S.M.] en ik naar binnen. Binnen zag ik een man in het zwart gekleed met een lang vuurwapen (NN2). NN2 zei dat [S.M.] en ik op de grond moesten gaan liggen. Omdat ik weigerde sloeg NN1 mij twee keer hard met het vuurwapen tegen mijn achterhoofd. Hierdoor was ik gedwongen om op de grond te gaan liggen. NN2 bleef ons in bedwang houden. Ik hoorde in huis nog vier verschillende stemmen. Zij waren mijn woning aan het doorzoeken. Ik hoorde dat zij om geld, goud en de autosleutels vroegen. Daarna hebben ze ons in de badkamer geplaatst. Een van de mannen (NN3) kwam met een kleine kluis aanlopen. Ik zei tegen hem dat ik me de code niet herinnerde. Hierna hebben ze de badkamerdeur gesloten. Later constateerde ik dat ze mijn gouden sieraden, hangers en horloges hebben meegenomen. Ik ben per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd voor een medische behandeling.
Weggenomen goed: meer dan twaalf halskettingen met meer dan twintig hangers. De halskettingen en hangers zijn van goud, steen en staal. Zes polshorloges goudkleurig en zilverkleurig.
5. Een proces-verbaal van aangifte van 11 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [6] (pagina 76 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 11 november 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[T.P.]:
Op 31 oktober 2021 omstreeks 00:45 uur lag ik te slapen in mijn slaapkamer. Ik werd wakker en zag drie mij onbekende mannen in mijn slaapkamer staan. Een van die mannen had een lang zwart wapen bij zich, zijn gezicht was afgedekt (NN1). NN1 richtte het vuurwapen op mijn hoofd en zei dat ik stil moest blijven liggen. De gezichten van NN2 en NN3 waren ook bedekt. Ze vroegen me om geld en sieraden. Ze hebben mijn slaapkamer doorzocht. Ze vonden NAf 6.500,-. Dat hebben ze gepakt. Een van de daders maande mij om de badkamer in te gaan. Vervolgens liet hij mij niet in de badkamer. Ik zag mijn vriend [H.S.] en dochter [A.S.] niet. Ik hoorde mannenstemmen in de woning schreeuwen. De daders pakten mijn grijze Guess-tas. In die tas hebben de daders de sieraden van mijn vriend [H.S.] en mij gedaan. Toen de daders klaar waren in mijn slaapkamer zijn ze weggegaan.
6. Een nader proces-verbaal van verhoor van 11 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [6] (pagina 79 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 11 november 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[T.P.]:
Op 10 november 202 zag ik op Facebook een bericht van sieraden die de politie had gekregen. Ik zag een foto van een grijze schoudertas die ik herkende als de tas die de daders tijdens de beroving hebben meegenomen. In die tas hebben de daders sieraden van mijn man en mij gedaan.
Onder de afbeelding van de tas stond een bericht over de ontvoering van [S.P.] door twee mannen afgelopen zondag. In dat bericht zag ik een lang vuurwapen, dat ik herkende als het wapen dat een van de daders tegen mijn hoofd heeft geplaatst.
7. Een proces-verbaal van verhoor van 10 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [8] (pagina 97 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 10 november 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[R.F.]:
Ik weet niets van een beroving op 31 oktober 2021. Ik kan me wel herinneren dat mijn vriend [Y.M.] en zijn vriend [C.L.] die dag werden opgehaald.
U toont mij enkele screenshots opgenomen bij de geldautomaat van de MCB bij Palu Blanku.
A: Ik herken de persoon op foto 1 al mijn vriend [Y.M.]. Wij hebben sinds een maand of 8 a 9 een relatie met elkaar. Wij wonen samen op [adres #307], de woning waar jullie een huiszoeking hebben gedaan. Ik herken hem aan alles. Ik herken de persoon op foto 2 als [C.L.] . Hij is bevriend met een meisje genaamd [R.F.]. Wij wonen met zijn vieren op [adres #307]. Ik herken hem ook aan alles (gezicht, postuur en kleding).
8. Een proces-verbaal van verhoor van 12 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [8] (pagina 104 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 12 november 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[G.I.]:
Op 31 oktober 2021 waren [R.F.], haar vriend [Y.M.], mijn vriend [C.L.] en ik bijna de hele dag thuis. Omstreeks 19:00 uur zag ik witte Nissan waarin [verdachte] reed. Na een tijdje verscheen [verdachte] bij ons thuis. Hij is een kennis van [Y.M.]. Na de begroeting zei [verdachte] tegen [Y.M.] en [C.L.] “Awo awo tin un ganga”: Nu nu er is iets te doen. Ze gingen naar buiten om te praten. Na een paar minuten kwamen ze terug. Ze begonnen zich in het bijzijn van [R.F.] en mij om te kleden. Vervolgens zijn ze in de witte Nissan van [verdachte] weggereden. Omstreeks 02:00 uur ben ik marihuana gaan kopen. Toen ik terug kwam zag ik de witte Nissan van [verdachte]. Toen ik het huis binnenkwam zag ik [M.F.], [verdachte], [Y.M.], [C.L.] en nog drie jongens die ik niet van naam ken. Er lagen een boel kleren op de grond. Het betrof spijkerbroeken en jackets. Ik zag dat de spijkerbroek waarmee ik [C.L.] had gezien nat was. Ik zag dat de jongens verschillende gouden sieraden hadden. Ik hoorde een van de jongens tegen [verdachte] zeggen dat hij de kluis moest pakken, hierna zijn de jongens weggegaan. [Y.M.], [C.L.], [R.F.] en ik zijn thuisgebleven. [C.L.] heeft mij iets verteld over wat ze in de nachtelijke uren hebben gedaan. Hij zei dat ze de kluis niet hadden aangetroffen en dat ze sieraden hadden meegenomen, die ze onderling hebben verdeeld, dat een van de jongens een damestas had meegenomen en dat een van de jongens de bewoner zo had mishandeld dat hij begon te bloeden.
Al die jongens hebben de gewoonte om af en toe met [verdachte] bij [Y.M.] en [C.L.] thuis te komen. [M.F.] komt bijna dagelijks bij ons thuis. Hij woont op de [weg] en in een wit hoek perceel. [verdachte] woont in Marconi in een blauwgroen hoekperceel.
Toen [C.L.] die dag van huis ging droeg hij een spijkerbroek en een jack.
[Y.M.] had een korte broek aan. In de dagen erna toonde [C.L.] mij verschillende sieraden. [Y.M.] en [C.L.] rijden af en toe in een witte auto.
U vraagt wie degene is die men in deze witte auto kwam opzoeken. Dat is [verdachte].
U heeft mij net videobeelden laten zien van de beroving op 31 oktober 2021 op [adres #34]. U toont mij screenshots van de daders genummerd 1 t/m 7.
Ik herken op foto 1 [Y.M.]. Hoewel zijn gezicht bedekt is, herken ik hem direct.
U toont mij de personen afgebeeld op de foto’s 2 tot en met 7.
De kleren die de mannen op de video aan hadden, komen overeen met de kleren die de mannen bij ons thuis op de grond hebben gegooid.
Ik herken op foto 7 [C.L.], de vader van mijn kinderen. Zijn gezicht is ook bedekt, maar ik herken hem gewoon. Wij hebben een relatie met elkaar.
Wat kun je vertellen over de witte Nissan?
[verdachte] reed geregeld in die auto. Ik heb de witte Nissan bij verschillende berovingen die jullie me hebben laten zien herkend.
9. Een proces-verbaal van verhoor van 20 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [12] (persoonsdossier [S.P.], pagina 11 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 20 november 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[S.P.]:
Opmerking verbalisant:
Tijdens het verhoor werden aan de verdachte videobeelden getoond van de beroving op [adres #34] op 31 oktober 2021.
A: De man die het eerst in beeld loopt, herken ik als [Y.M.]. Ik herken hem aan de bouw van zijn lichaam. De tweede man, herken ik als [M.F.]. [M.F.] woont in Marchena. Ik herken hem aan de bouw van zijn lichaam. De laatste man op de beleden, de man met het lange wapen, herken ik als [C.L.]. Ik herken hem aan zijn bouw.
10. Een proces-verbaal van verhoor van 13 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [7] en ][8] (persoonsdossier [Y.M.], pagina 11 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 13 november 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[Y.M.]:
Ik verblijf op [adres #307]. Ik woon samen met mijn vriendin [R.F.]. [C.L.] is mijn vriend.
U houdt mij voor dat op 31 oktober 2021 een gewapende overval heeft plaatsgevonden op [adres #34].
Ik was een van de daders die deze beroving heeft gepleegd. Ik was degene die als eerste de woning heeft betreden. Ik had een ontbloot bovenlijf en droeg een witte sportbroek. Ik had een vuistvuurwapen in mijn linkerhand.
We waren langs zijn woning gegaan en daarna besloten we om de beroving te gaan plegen. Ik ben degene die de man heeft mishandeld. Ik heb hem mishandeld met het vuistvuurwapen dat ik in mijn hand had. De bankpassen en sieraden hebben jullie tijdens de doorzoeking in mijn woning aangetroffen. Met de bankpassen hebben wij geprobeerd te pinnen. Met we bedoel ik [C.L.] en ik. Die pasjes en de pincode zaten in de portemonnee die we hebben meegenomen. Het vuurwapen dat ik had, is verkocht. Ik weet niet meer wie tijdens de beroving het lange wapen had. Dit is wel het wapen dat jullie tijdens de huiszoeking in mijn woning hebben aangetroffen.
11. Een proces-verbaal van bevindingen van videobeelden MCB bank van 13 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [7] (pagina 38 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
U toont mij video-opnamen van twee mannen die bij de geldautomaat van de MCB bank bij de Palu Blanku met de weggenomen pasjes op naam van
[A.S.] zijn genomen.
Bij het tonen van de video-opnamen herkende de verdachte [Y.M.] zichzelf en [C.L.] als de mannen die met die pasjes proberen te pinnen. [Y.M.] verklaarde dat hij gekleed was in een camouflage shirt met een lichtblauwe korte broek, witte slippers en een blauwe pet met daarop de letter D. Hij verklaarde verder dat [C.L.] was gekleed in een wit hemd, een donkerblauwe sportbroek met oranjekleurige veters met twee gouden halskettingen.
12. Een proces-verbaal van verhoor van 13 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [8] en [7] (persoonsdossier [C.L.], pagina 11 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 13 november 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[C.L.]:
Ik verblijf met mijn vriend [Y.M.] en [R.F.] op de [adres #307]. [G.I.], de moeder van mijn kinderen komt af en toe langs.
De beroving op [adres #34] op 31 oktober 2021 omstreeks 00:45 uur.
Ik was betrokken bij deze beroving. Ik weet niet meer met hoeveel mensen we waren, maar we waren met meerdere mensen. U toont mij een screenshot. Ik herken mijzelf als de man met het witte hemd en de gouden halsketting. Op de screenshot bij de geldautomaat is te zien dat ik een dunne en een dikke halsketting droeg. De dunne is van mij. De dikke is afkomstig van de beroving. Het zat in een tas die we hebben meegenomen. De ketting is tijdens de beroving verkregen. Ik was degene met het lange vuurwapen. Ik had dit om de bewoners af te schrikken. Dit betreft hetzelfde wapen als het wapen dat tijdens de huiszoeking op [adres #307] is aangetroffen. Tijdens de beroving is een tas met sieraden meegenomen. In die tas zaten de bankpassen en een papiertje smet de pincode. Het is niet gelukt om te pinnen. Een van de jongens heeft een van de mannelijke inwoners mishandeld. Bij de woning was een zwembad. Ik ben bij aankomst in het zwembad gevallen.
U toont mij beelden van de MCB bank. Ik ben de man in het witte hemd. De man met het camouflageshirt die naast mij staat is mijn vriend [Y.M.].
Wij zijn allemaal met het idee gekomen om de beroving te gaan plegen. We zijn met de auto naar [adres #34] gegaan. Iemand kwam ons voor de beroving thuis opzoeken. Na de beroving hebben wij ons omgekleed bij de woning van [Y.M.].
Ten aanzien van de feiten 1 en 3
1. Een proces-verbaal van aangifte van 10 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [5] (pagina 140 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 10 november 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[R.Y.]:
Ik ben de eigenaar van [K-minimarket] op [adres #99]. Op 8 november 2021 waren mijn vader en ik druk in de zaak met klanten.
Omstreeks 22:10 uur zag ik drie mij onbekende mannen.
NN1: ongeveer 1.65 meter, normaal postuur, zwart t-shirt met capuchon, korte lichtblauwe broek, een masker van een zwart kledingstuk, zwart-wit gestreepte slippers Hij had een lang vuurwapen in zijn hand.
NN2: ongeveer 1.70 meter, slank postuur, zwart/wit t-shirt met witte capuchon, donkerblauwe lange broek, zwart masker en zwarte gymschoenen.
NN3: ongeveer 1.70 meter, slank postuur, helemaal in het zwart gekleed met capuchon, zwart masker en zwarte gymschoenen.
NN1 zei: “No move no move” en hield ons in bedwang met het vuurwapen.
NN2 en NN3 kwamen achter de toonbank. NN2 heeft de dagopbrengst meegenomen, NN3 alcoholische dranken en sigaretten.
De mannen renden weg via de onverharde weg aan de noordelijke zijde van het gebouw.
Weggenomen goed: de dagopbrengst ad NAf 600,-, een fles White label, een fles Brandy, een fles Moonshine, een fles Malibu en 12 pakjes sigaretten.
2. Een proces-verbaal van inbeslaggenomen videobeelden van de [K-Minimarket] van 9 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [9] (pagina 144 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één of meer van hen:
Ik heb de beelden van de beroving van 8 november 2021 van de [K-Minimarket] geanalyseerd en op chronologische volgorde omschreven met behulp van screenshots.
Op afbeelding 1 is te zien dat NN1 een lang vuurwapen in zijn handen heeft. NN1 staat met zijn rug tegen de muur bij de ingang van de minimarket. NN2 doet de opklapdeur van de toonbank open. NN3 staat bij de toonbank.
Op afbeelding 2 en 3 is te zien dat NN2 en NN3 achter de toonbank zijn.
Aanvullende opmerking
Het Gerecht constateert dat op deze afbeelding is te zien dat twee personen (vermoedelijk [R.Y.] en zijn vader) zich achter de toonbank bevinden, ook als dader 2 en 3 achter de toonbank zijn. Ook is te zien dat er klanten in de minimarket zijn.
3. Een proces-verbaal van verhoor van 10 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [7] (pagina 148 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 10 november 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [R.F.]:
Ik weet niets van de beroving op de [K-Minimarket] op 8 november 2021.
U zegt dat er videobeelden zijn van de beroving. U toont mij enkele screenshots.
Ik herken mijn vriend [Y.M.] op deze foto. Hij staat in de verte met het vuurwapen in zijn handen. Hij heeft een zwarte trui met lange mouwen en een blauwe broek. Ik herken de man met de zwarte trui met witte streep met ‘Puma’-embleem als [verdachte]. De andere man herken ik als de mij bekende [M.F.] die in Marchena woont. [Y.M.] is die maandag 8 november 2021 met flessen whisky thuis gekomen.
4. Een proces-verbaal van verhoor van 20 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [12] (persoonsdossier {S.P.], pagina 20 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 20 november 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[S.P.]:
Opmerking verbalisant.
Op 8 november 2021 heeft er een beroving plaatsgevonden bij de [K-minimarket] op [adres #99].
A: Ik was bij die beroving aanwezig. Ik zat achter in de auto. Die dag reden we in de auto. Met we bedoel ik [Y.M.] , [M.F.], [C.L.] en [verdachte]. Eerst gingen we [C.L.] ophalen in de wijk Gato. Daarna zijn we naar een woning in Marchena gegaan. Daar heeft hij zich omgekleed. Ik had een combinatie van marihuana, hydro en hasj gerookt. Ik was zwaar onder invloed. Ik zat in de auto maar ik wist niet waar ik was en wat er gebeurde.
Opmerking verbalisant.
Tijdens het verhoor werden videobeelden van de beroving in de [K-Minimarket] aan de verdachte getoond.
A: De dader die de opklapbar van de toonbank opendoet is [verdachte]. Hij heeft de lange trui met het Puma-embleem. De man die hem voorbij loopt is [M.F.]. Ik herken hem aan de bouw van zijn lichaam. De man die iedereen onder schot houdt, is [Y.M.] . Ik herken hem aan zijn kleding en de bouw van zijn lichaam. De flessen whisky die ze tijdens de beroving hebben meegenomen, zijn naar de woning van [Y.M.] en [C.L.] gebracht.
5. Een proces-verbaal van verhoor van 22 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [7] (persoonsdossier [Y.M.], pagina 23 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 22 november 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[Y.M.]:
De beroving op de [K-Minimarket] op 8 november 2021
Ik was een van de daders van deze beroving. Ik was de dader die het langwerpige vuurwapen in handen had. Ik hield de eigenaren hiermee in bedwang. Dit wapen is door de politie in beslag genomen (het Gerecht begrijpt: bij de huiszoeking op [adres #307]).
6. Een proces-verbaal van verhoor van 22 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [7] (persoonsdossier [C.L.], pagina 25e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 22 november 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[C.L.]:
De beroving op de [K-minimarket] op 8 november 2021
Ik was betrokken bij deze beroving. Iemand anders had het lange wapen bij zich. Dit wapen is ook gebruikt bij de beroving op [adres #34].
Tijdens de beroving zat er een meisje in de auto. Ik denk dat zij [S.P.] heet. Zij was toevallig bij ons.
U toont mij screenshots van de beroving bij de [K-Minimarket].
A: Deze beelden betreffen inderdaad genoemde beroving. Ik was de persoon met de witte capuchon. Ik ben degene die de flessen alcohol meeneemt.
Ten aanzien van de feiten 1 en 4
1. Een proces-verbaal van aangifte van 7 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar M. Parris (pagina 151 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 6 november 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[F.L.]:
Op 6 november 2021 was ik in de keuken van de minimarket. Ik hoorde geschreeuw en ben gaan kijken wat er gaande was. Ik werd verrast dor ene mij onbekende man. Hij had een vuurwapen in zijn handen en was helemaal in het donkers gekleed. De man greep mij met kracht van achter vast en maande mij met een vuurwapen om naar voren te komen. Ik versta niet zo goed Papiaments. Ik begreep daarom niet goed wat hij wilde. Ik zag dat hij het vuurwapen op mijn gezicht en hoofd richtte. De man bleef schreeuwen en praten, maar ik begreep niet wat hij zei. Op een gegeven moment werd hij agressief en begon hij mij verschillende keren met het vuurwapen tegen mijn hoofd te slaan. Ik kon zien dat zij probeerden op het kasregister weg te nemen. Dit lukte echter niet. Op een gegeven moment hoorde ik een knal afgaan. Heel dicht bij mijn hoofd. Ik schrok en dacht dat er op mij was geschoten. Daarna renden de mannen de minimarket uit. Ik ben met het wapen op mijn hoofd mishandeld. Ik vreesde voor mijn leven en veiligheid.
2. Een proces-verbaal van aangifte van 7 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [10] (pagina 154 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 6 november 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[Z.F.]:
Ik ben de eigenaar van de [W-minimarket]. Omstreeks 21:00 uur stond ik bij de deuropening, mijn zoon stond bij het kasregister. Op een gegeven moment zag ik vier mij onbekende personen de hoek om komen rennen. Ik zag dat ze gemaskerd waren en wapens bij zich hadden. Toen ik dit zag, rende ik naar binnen, maakte het ijzeren hekwerk om bij de kassa te komen op slot en rende met mijn zoon naar een kamer achter de hekwerken. Wij hebben ons daar schuil gehouden. Op een gegeven moment hoorde ik een knal. Daarna was het stil.
3. Een proces-verbaal van inbeslaggenomen videobeelden van de [W-Minimarket] van 7 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [9] (pagina 159 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één of meer van hen:
Ik heb de beelden van de beroving van 6 november 2021 van de [W-Minimarket] geanalyseerd en op chronologische volgorde omschreven met behulp van screenshots.
Op foto 1 is te zien dat om 21:18:31 uur dader 1 in de minimarket staat. Hij heeft een vuurwapen in de hand. Hij heeft roze stof op zijn hoofd
Op foto 2 is te zien dat dader 2 de minimarket in loopt. Hij heeft een lang vuurwapen in zijn handen. Hij heeft zwarte stof op zijn hoofd.
Op foto 4 is te zien dat dader 3 en 4 achter dader 2 aanlopen. Het hoofd van dader 3 is bedekt met een capuchon.
Op foto 5 is te zien dat dader 4 witte stof om zijn hoofd heeft. Op foto 7 is te zien dat dader 4 een rugtas op zijn rug heeft.
Op foto 8 is te zien dat daders 3 en 4 bij de balie staan. Ze proberen het kasregister weg te trekken onder het ijzeren traliehekwerk. Dader 2 loopt met het vuurwapen in de hand in hun richting. Op afbeelding 9 is ingezoomd op een deel van foto 8. Daarop is beter te zien dat dader 2 een wapen in zijn hand heeft. Hij heeft een lichtdonkere lange trainingsbroek aan en bruine slippers aan. Op zijn jas (ter hoogte van zijn schouders) staat een Puma-embleem.
Op foto 10 is te zien dat daders 2 en 3 bij de balie staan. Ze proberen het kasregister weg te trekken onder het ijzeren traliehekwerk.
Op foto 12 is te zien dat dader 1 met een Aziatische man aan komt lopen. Dader 1 heeft een vuurwapen in zijn rechterhand en strekt met zijn linkerhand de Aziatische man in de richting van de andere daders.
Op foto 16 is te zien dat de Aziatische man met het vuurwapen op het hoofd wordt geslagen door dader 1. De andere daders proberen het kasregister onder het traliewerk weg te trekken, zonder resultaat.
Op foto 19 is te zien dat de Aziatische man met een vuurwapen op zijn hoofd wordt geslagen, waarbij een schot werd gelost.
Opmerking verbalisant: Bij het bekijken van de videobeelden is de vonk van het shot duidelijk te zien.
Op foto 20 is te zien dat nadat het schot om 21:19:43 uur is gelost, de aders wegrenden uit de minimarket en de Aziatische man naar achteren rent.
4. Een proces-verbaal van verhoor van 12 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [7] (pagina 170 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 12 november 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[R.F.]:
Ik weet niets van de beroving op de [W-minimarket] op 6 november 2021.
U zegt dat er videobeelden zijn van de beroving. U toont mij enkele snapshots.
Ik herken [C.L.]. Hij is degene met het roze kleurige kledingstuk om zijn gezicht. Hij is degene die de Chinese man vasthoudt. Ik herken [M.F.]. Hij is geheel in het zwart gekleed en is aan de geldkassa aan het trekken. Ook herken ik [verdachte]. Hij is degene met het lange wapen. Ik herken ze goed omdat ik ze geregeld zie.
5. Een proces-verbaal van verhoor van 20 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [12] (persoonsdossier [S.P.], pagina 24 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 20 november 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[S.P.]:
Opmerking verbalisant
Op 6 november 2021 heeft een poging tot beroving van de [W-Minimarket] plaatsgevonden.
A: [Y.M.] heeft mij verteld dat bij een beroving een van de jongens een schot heeft gelost. Hij had me verteld dat hij die dag als bestuurder van de vluchtauto optrad. Hij zat in de auto op de daders te wachten, omdat hij niet in staat was om te rennen.
Opmerking verbalisant
Tijdens het verhoor zijn videobeelden van de beroving van de [W-Minimarket] aan de verdachte getoond.
A: De man met de witte stof om zijn hoofd, die probeert de kasregister weg te nemen, is [M.F.]. Ik herken hem aan de zwart/blauwe sportschoenen die hij aan heeft. Hij heeft de rugtas bij zich. De man in het bezit van het lange vuurwapen is [verdachte]. Ik herken hem aan de bouw van zijn lichaam. De man die de Chinese man vasthield en met de kolf van het wapen mishandelde, is [C.L.]. Ik herken hem aan het zwarte jack met de witte strepen op de mouwen. Ik zie dat tijdens de mishandeling een schot wordt gelost.
6. Een proces-verbaal van verhoor van 22 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [7] (persoonsdossier [Y.M.], pagina 27 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 22 november 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[Y.M.]:
Ik was de bestuurder van de witte auto die betrokken was bij de beroving. Ik stond op de vier daders te wachten. Ik heb tegen [S.P.] gezegd dat toen een van de mannen de Chinese man aan het mishandelen was, er een schot is gevallen. Ik heb tegen [S.P.] gezegd dat ik die dag de bestuurder van de vluchtauto was, omdat ik niet in staat was om te rennen.
7. Een proces-verbaal van verhoor van 22 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [8] (persoonsdossier [C.L.], pagina 29 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 22 november 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[C.L.]:
Ik was een van de daders die bij de overval op de [W-Minimarket] was betrokken. Ik was in het bezit van een kort vuurwapen. Ik ben degene die de Chinees met het vuurapen tegen het hoofd heeft mishandeld. Ik had de taak om de Chinese man rustig te houden. De aanwezigheid van het vuurwapen was om de mensen ermee af te schrikken. Op een gegeven moment begon de Chinese man dingen te doen, waardoor ik nerveus werd. Toen heb ik hem enkele malen met het wapen ter hoogte van het hoofd geslagen. Ik denk dat hierdoor per ongeluk de trekker is overgehaald. Wij zijn hierna direct weggerend.
Wij zijn allemaal met het idee gekomen om de [W-minimarket] te beroven. We zijn daar ter plaatse gekomen met een witte auto.
U toont mij screenshots van de beroving.
Ik ben de man op foto 1. Op foto 18 is te zien dat ik de man mishandel, waarbij het schot werd afgevuurd.
Ten aanzien van feit 5
1. Een proces-verbaal van aangifte van 9 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [11] en [5] (pagina 131 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 9 november 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [I.P.]:
Op 8 november 2021 zei een bekende van mij genaamd [X] dat de bumper van mijn auto was losgetrokken. Ik ben naar mijn auto gelopen en zag inderdaad dat de bumper van mijn witte Kia Picanto met [kenteken] weg was. Mijn klasgenoot genaamd [Y] vertelde mij dat zij had gezien dat twee gemaskerde mannen uit de auto een witte Kia Rio waren gestapt en de voorbumper van mijn auto hadden losgetrokken en meegenomen.
2. Een proces-verbaal van verhoor van 20 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [12] (persoonsdossier [S.P.], pagina 15 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 20 november 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [
S.P.]:
Opmerking verbalisant: op 8 november 2021 werd de bumper van een witte Kia Picanto die op de parkeerplaats van Marie Stella VSBO op de Grebbelinieweg stond geparkeerd, weggenomen.
A: Ik was die dag samen met [Y.M.], [C.L.] en [verdachte]. We reden in een witte Kia Rio. [Y.M.] bestuurde de auto. Ik zat voorin. [verdachte] en [C.L.] zaten op de achterbank. Ik hoorde ze praten dat ze op zoek waren naar een auto. Ik ben op een gegeven moment in slaap gevallen. Toen ik wakker werd, zag ik een bumper op de achterbank in de auto. Thuis ben ik eerst gaan slapen. Toen ik wakker werd zag ik de bumper verscholen in het struikgewas. Ik vroeg [Y.M.] naar de herkomst van die bumper. Hij zei dat ze de bumper hadden weggenomen van een auto die op de parkeerplaats van Marie Stella stond. Het betrof een witte bumper van een Kia Picanto. [Y.M.] heeft mij verteld dat [C.L.] en [verdachte] de bumper van de witte Kia Picanto hebben weggenomen.
3. Een proces-verbaal van bevindingen van 24 mei 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [13] en [7] (aanvullend einddossier onderzoek Long, pagina 8 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één of meer van hen:
Bij een huiszoeking in de woning op [adres #307] is onder meer een witkleurige bumper in beslag genomen. Op 24 mei 2022 toonden wij deze bumper aan [S.P.]. Zij verklaarde daarop:
Ik herken de witkleurige bumper als de bumper die verscholen lag achter het struikgewas, waarvan [Y.M.] mij had verteld dat zij de bumper hadden weggenomen van een geparkeerde auto ter hoogte van Marie Stella. Het betreft een bumper van een Kia Picanto.
4. Een proces-verbaal van verhoor van 15 december 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [7] (persoonsdossier [Y.M.], pagina 18 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 15 december 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[Y.M.]:
Opmerking verbalisant. Op 8 november 2021 is op de parkeerplaats van de Marie Stella VSBO een bumper gestolen van een Kia Picanto. Twee onbekende gemaskerde mannen staten uit en hebben de voorbumper van de Kia Picanto weggetrokken.
A: Ik was hierbij betrokken. Ik was de chauffeur. Ik wil niet zeggen wie er verder nog bij betrokken waren. De bumper is weggenomen om uit de financiële problemen te komen.
U houdt mij de verklaring voor van [S.P.], inhoudende:
Ik was die dag samen met [Y.M.], [C.L.] en [verdachte]. We reden in een witte Kia Rio. [Y.M.] bestuurde de auto. Ik zat voorin. [verdachte] en [C.L.] zaten op de achterbank. Ik hoorde ze praten dat ze op zoek waren naar een auto. Ik ben op een gegeven moment in slaap gevallen. Toen ik wakker werd, zag ik een bumper op de achterbank in de auto. Thuis ben ik eerst gaan slapen. Toen ik wakker werd zag ik de bumper verscholen in het struikgewas. Ik vroeg [Y.M.] naar de herkomst van die bumper. Hij zei dat ze de bumper hadden weggenomen van een auto die op de parkeerplaats van Marie Stella stond. Het betrof een witte bumper van een Kia Picanto.
A: Wat zij aangeeft berust op de waarheid.
U houdt mij voor dat zij verder heeft verklaard:
[Y.M.] heeft mij verteld dat [C.L.] en [verdachte] de bumper van de witte Kia Picanto hebben weggenomen.
A: Ik heb haar niet verteld dat [C.L.] en [verdachte] de bumper van de witte Kia Picanto hebben weggenomen. Dat heeft zij zelf gezien.
5. Een proces-verbaal van verhoor van 15 december 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [8] en [7] (persoonsdossier [C.L.], pagina 21 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 15 december 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[C.L.]:
Opmerking verbalisant.
Op 8 november 2021 is op de parkeerplaats van de Marie Stella VSBO een bumper gestolen van een Kia Picanto. Twee onbekende gemaskerde mannen staten uit en hebben de voorbumper van de Kia Picanto weggetrokken.
A: Ik was hierbij betrokken. Het berust op de waarheid. De bumper werd op verzoek weggenomen, met de bedoeling om aan geld te komen.
U houdt mij de verklaring voor van [S.P.], inhoudende:
Ik was die dag samen met [Y.M.], [C.L.] en [verdachte]. We reden in een witte Kia Rio. [Y.M.] bestuurde de auto. Ik zat voorin. [verdachte] en [C.L.] zaten op de achterbank. Ik hoorde ze praten dat ze op zoek waren naar een auto. Ik ben op een gegeven moment in slaap gevallen. Toen ik wakker werd, zag ik een bumper op de achterbank in de auto. Thuis ben ik eerst gaan slapen. Toen ik wakker werd zag ik de bumper verscholen in het struikgewas. Ik vroeg [Y.M.] naar de herkomst van die bumper. Hij zei dat ze de bumper hadden weggenomen van een auto die op de parkeerplaats van Marie Stella stond. Het betrof een witte bumper van een Kia Picanto.
A: Wat zij aangeeft berust op de waarheid.
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 4 en 5
1. Een proces-verbaal van verhoor van 10 december 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [8] en [7] (persoonsdossier [C.L.], pagina 38 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 10 december 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [verdachte]:
Ik ben wel eens op [adres #307] geweest.
[Y.M.] en [C.L.] zijn vrienden. Ik weet wie [R.F.] is. Dat is de vriendin van [Y.M.]. Ik ken [G.I.].
2. Een proces-verbaal van fotoconfrontatie van 17 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [7] en [14] (persoonsdossier [verdachte], pagina 11 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één of meer van hen:
Op 17 november 2021 toonden wij [R.F.] 10 foto’s.
Op de foto met nummer 10 is [verdachte] afgebeeld.
Zonder te aarzelen wees de getuige de verdachte op nummer 10 aan. Zij verklaarde: Ik herken de man op foto 10 als de mij bekende [verdachte]. Het is dezelfde [verdachte] waarover ik het in mijn verklaringen heb. Ik herken hem aan zijn gezicht. Ik ken hem goed.
3. Een proces-verbaal van fotoconfrontatie van 17 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [8] en [14] (persoonsdossier [verdachte] , pagina 14 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één of meer van hen:
Op 17 november 2021 toonden wij [G.I.] 10 foto’s.
Op de foto met nummer 2 is [verdachte] afgebeeld.
Zonder te aarzelen wees de getuige de verdachte op nummer 2 aan.
Zij verklaarde: Ik herken de man op foto 2 als de mij bekende [verdachte]. Het is dezelfde [verdachte] waarover ik het in mijn verklaringen heb. Ik herken hem aan zijn gezicht. Ik ken hem goed. Hij was ook een van de jongens die zich na de beroving op 31 oktober 2021 op [adres #34] bij de woning van [Y.M.] kwam omkleden.
4. Een proces-verbaal van fotoconfrontatie van 20 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [13] en [12] (persoonsdossier [verdachte], pagina 17 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één of meer van hen:
Op 20 november 2021 toonden wij [S.P.] 10 foto’s.
Op de foto met nummer 9 is [verdachte] afgebeeld.
Zonder te aarzelen wees de getuige de verdachte op nummer 2 aan.
Zij verklaarde: Ik herken de man op foto 9 als [verdachte]. Het is dezelfde [verdachte] waarover ik in mijn verklaringen sprak. Ik herken hem aan zijn gezicht. Hij is betrokken bij het wegnemen van een bumper en bij een paar berovingen.
5. Een proces-verbaal van bevindingen van 17 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [13] en [7] (pagina 21 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één of meer van hen:
Op 31 oktober 2021 werd een beroving gepleegd op [adres #34]. De verdachten [Y.M.] en [C.L.] zijn ter zake aangehouden. Omdat zij woonachtig zijn op [adres #307] is daar een huiszoeking verricht. Daarbij werden verschillende goederen, waaronder kledingstukken in beslag genomen. Deze kledingstukken zijn getoond aan [R.F.] en [G.I.].
[R.F. ]verklaarde het volgende:
Sheet B: Het jack met nummer 1 is van [verdachte].
Aanvullende opmerking:
Het Gerecht constateert dat dit een jack/trui betreft van het merk Puma.
6. Een proces-verbaal van bevindingen van 20 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [13] en [7] (pagina 40 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één of meer van hen:
Op 31 oktober 2021 werd een beroving gepleegd op [adres #34]. De verdachten [Y.M.] en [C.L.] zijn ter zake aangehouden. Omdat zij woonachtig zijn op [adres #307] is daar een huiszoeking verricht. Daarbij werden verschillende goederen, waaronder kledingstukken in beslag genomen. Deze kledingstukken zijn getoond aan [S.P.].
[S.P.]verklaarde het volgende:
Sheet B: Het jack met nummer 1 is een jack dat [verdachte] draagt.
Aanvullende opmerking:
Het Gerecht constateert dat dit een jack/trui betreft van het merk Puma.
Ten aanzien van feit B
1. Een beschikking bewaring en verlenging bewaring van 17 december 2021, gegeven op 20 december 2021 door mr. M.R.J. van Wel, rechter in het Gerecht in eerste aanleg, optredend als rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken, in tegenwoordigheid van de griffier. Deze beschikking houdt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, het volgende in.
Parketnummer 500.00297/21
Op 17 december 2021 zijn door de officier van justitie bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao vorderingen ingediend strekkende tot het verlenen van een bevel tot bewaring en de verlenging daarvan tegen:
[VERDACHTE]
geboren op [geboortedatum] te [land]
thans alhier gedetineerd.
De officier van justitie heeft bij zijn vorderingen de processtukken overgelegd. De verdachte is op de vorderingen gehoord.
De rechter-commissaris is van oordeel dat uit de processtukken genoegzaam blijkt van ernstige bezwaren en gronden tegen de verdachte ter zake van de in de vordering bevel tot bewaring omschreven strafbare feiten 2 en 4 t/m 7.
Voor deze strafbare feiten is voorlopige hechtenis toegelaten.
(…)
De rechter-commissaris:
- verleent tegen de verdachte [verdachte] Jozef [verdachte] een bevel tot bewaring voor de termijn van acht dagen, alsmede de verlenging daarvan;
- bepaalt dat de voorlopige hechtenis zal worden ondergaan in het Huis van Bewaring op Curaçao, dan wel, in een politiebureau op Curaçao.
Aldus beslist op 20 december 2021.
2. Een proces-verbaal van bevindingen van 26 december 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [15] (pagina 16 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 24 december (het Gerecht begrijpt:) 2021 omstreeks 09.30 uur werd ik door de Curaçaose Veiligheids Dienst (CVD) gebeld om te melden dat er een verdachte uit de Barak is gevlucht. Bij het Barak aangekomen werd mij verteld dat het ging om: [verdachte], opgesloten sinds 10 december 2021.
Vanuit de luchtcel naar de dokterskamer respectievelijk videoconference room zag de verdachte kans om via een gat dat is gegeven in verband met bouwwerkzaamheden en de afrastering ten noorden van de barrakken richting Koraal Specht weg te vluchten. Er is alarm geslagen. Een zoektocht in de omgeving leverde geen gunstig resultaat op.
3. Een proces-verbaal van aanhouding van 26 december 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren 0000 en 1515 (pagina 26 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één of meer van hen:
Op 26 december 2021 is de verdachte door het arrestatieteam aangehouden in de voorste slaapkamer op [adres #300].
4. Een proces-verbaal van verhoor van 26 december 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [12] en [16] (pagina 33 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één of meer van hen:
Op de dag dat ik uit de SDKK ben ontsnapt was ik eerst in de belruimte. Bij de afdeling Barak, waar ik ben opgesloten, zijn ze bezig met bouwconstructie. Er was een groot gat. Ik zag kans om te vluchten. Ik rende over het terrein. Hierna ben ik over het hek gesprongen en kwam in Koraal Specht terecht. Ik bleef rennen en kwam via Saliña en Punda en Otrobanda terecht. Hierna heb ik mij in een bouwvallig huis schuilgehouden. In de nachtelijke uren ben ik naar buiten gegaan. Hierna ging ik naar een bouwvallig huis in Marchena.
Verweren ten aanzien van de strafbaarheid
Ten aanzien van feit B
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvolging. Hij heeft daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat het opzet van de verdachte niet was gericht op het plegen van een strafbaar feit. De verdachte heeft slechts gehoor gegeven aan zijn innerlijke drang naar vrijheid. Het is aannemelijk en begrijpelijk dat de verdachte zich gedwongen voelde om van de gelegenheid gebruik te maken om zich uit benarde, onprettige en mensonvriendelijke situatie in de gevangenis te bevrijden. Hij kon aan deze natuurlijke drang geen weerstand bieden en hoefde dat ook niet.
Het Gerecht verwerpt het verweer dat de verdachte niet opzettelijk heeft gehandeld, reeds op grond van hetgeen de verdachte zelf heeft verklaard, te weten dat hij is gevlucht door in een gat in de grond te kruipen en over het hek te springen, waarna hij op blote voeten rennend door diverse wijken van Willemstad uiteindelijk in Otrobanda is beland, waar hij zich schuil heeft gehouden tot het donker werd. Uit deze feiten en omstandigheden blijkt zonder meer dat de verdachte zich ervan bewust was dat wat hij deed niet mocht.
Het verweer dat de verdachte geen weerstand kon en hoefde te bieden aan zijn natuurlijke drang naar vrijheid, wordt eveneens verworpen, en wel op de grond dat de door de raadsman geschetste situatie niet aannemelijk is geworden. De verdachte heeft op dit punt niet meer verklaard dan dat hij thuis Kerst wilde vieren. Ter terechtzitting heeft hij daaraan nog toegevoegd dat hij graag met eigen ogen wilde zien hoe het met zijn broer ging. Het Gerecht wil zonder meer aannemen dat de verdachte om wat voor reden dan ook liever elders was dan in de gevangenis. Een omstandigheid als door de raadsman geschetst, levert dit vanzelfsprekend niet op.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
Ten aanzien van zaak A onder 1
medeplegen van overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening 1930, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van zaak A onder 2
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van zaak A onder 3
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van zaak A onder 4
poging tot diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van zaak A onder 5
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
ten aanzien van zaak B
krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking van zijn vrijheid te zijn beroofd zich daaraan onttrekken.
Strafbaarheid van de verdachte
Het Gerecht heeft kennis genomen van een Pro Justitia rapportage van 27 mei 2022, opgemaakt door psychiater G.E. Matroos. Dit rapport houdt onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende in:
Er zijn geen aanwijzingen voor een psychiatrische stoornis in engere zin. Wel is sprake van een (onder)grens verlaagde intelligentie, een licht verstandelijke handicap. Op grond hiervan kan het hem tenlastegelegde, de verdachte, enigszins verminderd worden toegerekend.
Het Gerecht neemt deze conclusies over en maakt deze tot de zijne. Het bewezen verklaarde kan de verdachte derhalve slechts enigszins verminderd worden toegerekend.
Oplegging van straf en maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A onder 1, 2, 3, 4 en 5 en zaak B ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van elf jaren met aftrek van de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In dat verband kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg voor bepaalde strafbare feiten zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor een “atrako” waarbij er sprake is geweest van dreigen met een vuurwapen als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren gegeven en voor het schieten met een vuurwapen zonder letsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren. Als strafverhogende omstandigheden gelden dat het feit is gepleegd in een woning en dat het feit in vereniging is gepleegd.
In het onderhavige geval heeft de verdachte zich samen met anderen in een korte periode schuldig gemaakt aan diverse strafbare feiten, waarbij in de meeste gevallen een of meer vuurwapens (of daarop lijkende voorwerpen) zijn gebruikt en waarbij ook meer dan eens onnodig en excessief geweld jegens slachtoffers is toegepast.
In het bijzonder heeft de verdachte zich op 31 oktober 2021 samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewelddadige woningoverval. Ten minste zes daders zijn gemaskerd en gewapend in de nachtelijke uren een woning binnengedrongen. Daarbij zijn de twee mannelijke bewoners, die nog buiten op de veranda zaten, bedreigd en met (de kolf van) een wapen tot bloedens toe mishandeld. De twee vrouwelijke bewoners zijn ieder in hun eigen slaapkamer geconfronteerd met gewapende en gemaskerde mannen. Een van hen is bovendien met een wapen op de rug geslagen, terwijl zij haar 3-jarige dochter vast had. De verdachte en zijn mededaders hebben de woning doorzocht en hebben zich geld, sieraden en bankpassen toegeëigend. Het Gerecht rekent het de verdachte zwaar aan dat tijdens de woningoverval excessief geweld jegens de slachtoffers is toegepast. De verdachte en zijn mededaders hebben met hun handelen op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers. De omstandigheid dat dit heeft plaatsgevonden in de nachtelijke uren in hun woning, een plek waar zij zich bij uitstek veilig behoren te kunnen voelen, maakt een en ander des te kwalijker.
De verdachte heeft zich op 6 november 2021 samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot een overval op [W-minimarket]. De aanwezige werknemer is daarbij bedreigd en meermalen geslagen met een vuurwapen, waarbij of waardoor zelfs een schot is gelost. Hoewel het Gerecht wil aannemen dat dit op zich niet de bedoeling was, doet dit aan de ernst van het gebeurde niet af. Het toont eens te meer aan dat het gebruik van vuurwapens of daarop lijkende voorwerpen onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich kan brengen.
Op 8 november 2021 heeft de verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een overval op de [K-Minimarket]. De eigenaar van de minimarket en zijn vader zijn met het wapen onder schot gehouden, terwijl twee gemaskerde mannen de dagopbrengst, flessen met alcohol en sigaretten hebben gepakt en hebben meegenomen.
Ook ten aanzien van atrako’s op 6 en 8 november 2021 geldt dat de verdachte en zijn mededaders zich slechts hebben laten leiden door eigen financieel gewin, zonder zich te bekommeren om de (gevolgen daarvan voor de) slachtoffers. Het is algemeen bekend dat roofovervallen voor de slachtoffers traumatische gebeurtenissen zijn. Dit geldt te meer indien, zoals bij de overval op de [W-Minimarket], zonder enige reden excessief geweld jegens het slachtoffer wordt toegepast. Feiten als deze dragen bovendien bij aan gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving. Voor dit alles hebben de verdachte en zijn mededaders kennelijk telkens de ogen gesloten. Het Gerecht rekent dit de verdachte zwaar aan.
De verdachte en zijn mededaders hebben bij de hiervoor genoemde strafbare feiten telkens gebruik gemaakt van een of meer voor afdreiging geschikte voorwerpen, althans daarvan moet het Gerecht uitgaan nu de wapens niet onderzocht zijn of onderzocht zijn kunnen worden. Wat daarvan ook zij, het voorhanden hebben van dergelijke, nauwelijks van echte vuurwapens te onderscheiden, voorwerpen is onaanvaardbaar vanwege de grote dreiging die daarvan uit kan gaan voor anderen en de gevoelens van onrust en onveiligheid die zij veroorzaken.
Ten slotte hebben de verdachte en zijn mededaders zich schuldig gemaakt aan de diefstal van een autobumper. Ook dit is een ergerlijk feit dat naast hinder financiële schade voor de gedupeerden met zich mee brengt.
Ten slotte is de verdachte uit de SDKK ontsnapt. Dit is een ernstig strafbaar feit. De verdachte heeft zo handelend, een rechterlijke beschikking naast zich neer gelegd.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht heeft acht geslagen op het over de verdachte opgemaakte vroeghulprapport van 17 januari 2022 en op hetgeen de raadsman ter zake naar voren heeft gebracht. Het Gerecht ziet daarin echter geen reden om in een voor de verdachte gunstige zin van af te wijken van de door het Gerecht passend geachte gevangenisstraf. Het Gerecht betrekt daarbij dat de verdachte, zo blijkt uit zijn strafkaart, eerder onherroepelijk is veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraffen voor soortgelijke misdrijven. De toen door hem ondergane gevangenisstraf heeft de verdachte er kennelijk niet toe kunnen brengen zijn leven een andere wending te geven en zich te onthouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten.
Het Gerecht, is na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt in de door de officier van justitie gevorderde straf. Het Gerecht is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van elf jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Schadevergoeding
De benadeelde partij [H.S.] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt NAf 32.600,-, opgebouwd uit de posten:
  • gestolen cash ad NAf 13.000,-
  • 20 kettingen met hangers ad NAf 500,- per stuk ad NAf 10.000,-
  • 15 hangers ad NAf 250,- per stuk ad NAf 3.750,-
  • ongeveer 6 horloges ad NAf 1.200,-
  • een maand (31 dagen) niet werken ad NAf 150,- per dag ad NAf 4.650,-.
De verdediging heeft de vordering betwist.
Het Gerecht is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan daarom niet worden ontvangen en de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij vonnis van 10 maart 2021 in de zaak met parketnummer 555.00303/20 heeft het Gerecht te Curaçao de verdachte ter zake van een diefstal met braak veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
Bij vonnis van 1 september 2021 in de zaak met parketnummer 555.00112/21 heeft het Gerecht te Curaçao de verdachte ter zake van een diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
Het Gerecht heeft tevens de bij vonnis van 10 maart 2021 in de zaak met parketnummer 555.00303/20 opgelegde proeftijd met één jaar verlengd.
De officier van justitie heeft op 30 mei 2022 gevorderd dat het Gerecht zal gelasten dat de hiervoor genoemde voorwaardelijke gevangenisstraffen alsnog ten uitvoer zullen worden gelegd, omdat verdachte – blijkens de processen-verbaal in de zaak met parketnummer 500.00297/21 – de algemene voorwaarden heeft overtreden.
Het Gerecht overweegt hieromtrent als volgt.
Nu is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, en hij zodoende de opgelegde algemene voorwaarden heeft overtreden, is het Gerecht van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de straffen in de zaken met parketnummer 555.00112/21en 555.00303/20 dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:119, 1:123, 1:136, 2:145 en 2:291 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Vuurwapenverordening 1930.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de in zaak A onder 1, 2, 3, 4 en 5 en in zaak B ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
elf (11) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering [en in voorlopige hechtenis] is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 555.00303/20 bij vonnis van 10 maart 2021 voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf, te weten: gevangenisstraf voor de duur van twee maanden;
gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 555.00112/21 bij vonnis van 1 september 2021 voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf, te weten: gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. G. Edelenbos, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. Mulder en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao op 22 juni 2022.