[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [Land],
thans gedetineerd.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 25 maart 2022 en 22 juni 2022.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen is vermeld in de op de terechtzitting van 25 maart 2022 toegewezen nadere omschrijving van de tenlastelegging. Deze nadere omschrijving is in de bijlage opgenomen. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het Gerecht deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is het Gerecht van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken ter zake van de onder 5 primair en subsidiair ten laste gelegde beroving op 26 augustus 2021 te [straat 335]. De verdachte ontkent betrokken te zijn bij deze beroving. Het Gerecht is van oordeel dat aan het dossier weliswaar aanwijzingen kunnen worden ontleend voor de betrokkenheid van de verdachte, echter deze aanwijzingen vormen op zich zelf beschouwd geen ondubbelzinnig bewijs voor verdachtes betrokkenheid bij deze beroving. Rechtstreeks bewijs dat de verdachte deze beroving daadwerkelijk heeft (mede)gepleegd of daarbij behulpzaam is geweest ontbreekt. Het Gerecht zal de verdachte daarom vrijspreken.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Met de raadsvrouw en anders dan de officier van justitie acht het Gerecht evenmin wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte als medepleger bij de beroving in de woning op het [adres 28] was betrokken.
Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
Uit de stukken in het dossier kan worden afgeleid dat vier personen betrokken waren bij de beroving op het [adres 28] in [plaats]. Van die vier personen zijn er drie de woning binnengegaan en is één persoon buiten op de uitkijk blijven staan. De verdachte heeft verklaard dat hij buiten post is blijven vatten en dat hij daarvoor een bedrag van NAf 150,- heeft ontvangen. Het Gerecht acht die bijdrage van de verdachte aan de beroving van onvoldoende gewicht om van medeplegen te spreken. De omstandigheid dat de verdachte voorafgaand aan de beroving bij de woning van zijn zus en [JdlC] was en dat de verdachte – naar het Gerecht aanneemt – samen met anderen daarna naar de te beroven woning is gegaan, maakt dat niet anders. Ook aan het aantreffen van de van aangeefster [I.R.] gestolen Tommy Hilfiger tas in de woning van de verdachte op het [adres 54] komt in dat verband, naar het oordeel van het Gerecht, onvoldoende betekenis toe. Het Gerecht betrekt bij zijn oordeel dat deze tas daar is aangetroffen op 25 september 2021, derhalve enige tijd na de beroving. Bovendien is [D.P.] (stiefvader van verdachte), van wie is komen vast te staan dat hij zich met soortgelijke criminele activiteiten heeft beziggehouden, ook op dat adres woonachtig. Ten slotte kan, mede gelet op de verklaringen van [D.P.] en de verdachte, niet worden uitgesloten dat die tas daar door anderen ([JdlC] of de zus van de verdachte) is achtergelaten. Het Gerecht zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 primair aan hem tenlastegelegde.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte ook moet worden vrijgesproken van medeplichtigheid omdat, kort gezegd, niet is komen vast te staan dat de anderen zich van de hulp van de verdachte bewust waren en ook anderszins niet is gebleken van een bijdrage van de verdachte aan het feit bijvoorbeeld door het afleiden van voorbijgangers.
Het Gerecht verwerpt dit verweer reeds omdat uit de verklaring van de verdachte zelf blijkt dat zijn mededaders zich wel degelijk van verdachtes aanwezigheid en zijn bijdrage aan de beroving bewust waren, aangezien de verdachte voor die hulp/bijdrage is betaald.
Het Gerecht acht, alles afwegende, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan deze beroving.
Het Gerecht overweegt voorts nog het volgende.
Uit de aangiften van de aangevers, meneer [R.R.], mevrouw [I.R.] en hun dochter, blijkt dat de daders zich in hun woning goederen wederrechtelijk hebben toegeëigend in de zin van artikel 2:291 Wetboek van Strafrecht (Sr) en dat andere voorwerpen, waaronder bijvoorbeeld de doos met sieraden en het biljet van NAf 50,- aan de daders zijn afgegeven in de zin van artikel 2:294 Sr. Waar de telastelegger dit juridische onderscheid in het primair tenlastegelegde expliciet tot uitdrukking heeft gebracht, is dit onderscheid in het subsidiair tenlastegelegde niet gemaakt. Dit heeft consequenties voor de bewezenverklaring.
Het Gerecht merkt ten slotte nog het volgende op.
Het Gerecht heeft geconstateerd dat de aangevers in hun aangiften melding hebben gemaakt van enkele specifieke goederen die tijdens de beroving zijn ontvreemd.
Nadien hebben zij op een handgeschreven briefje een nieuwe/nadere opsomming gegeven van spullen die bij deze beroving uit hun woning zijn ontvreemd.
Ten slotte hebben de aangevers vorderingen tot schadevergoeding ingediend, waarin voor een deel weer een andere opsomming is gegeven van de spullen die zijn ontvreemd. Daarbij is nog van belang dat, blijkens de verklaring van aangevers, een paar weken voor deze overval een inbraak heeft plaatsgevonden in hun woning waarbij ook goederen zijn ontvreemd. Dit alles bemoeilijkt, naar het oordeel van het Gerecht, de precieze vaststelling van welke voorwerpen bij deze overval zijn ontvreemd. Het Gerecht betrekt daarbij ook dat, zoals hierna bij de bespreking van de vordering tot schadevergoeding is vermeld, het bestaan van de door aangevers genoemde goederen op geen enkele wijze is onderbouwd. Het Gerecht acht het bij deze stand van zaken aangewezen uit te gaan van hetgeen aangevers direct in hun aangiften naar voren hebben gebracht. Ook dit heeft consequenties voor de bewezenverklaring.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 2 vrijspraak bepleit van hetgeen is tenlastegelegd bij het tweede blokje: “(een) of meerdere vuurwapen(s), althans (een) soortgelijke voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) (aan) (op) [H.Y.] voor te houden en/of tonen en/of richten en/of gericht houden en/of” omdat dit niet uit de bewijsmiddelen volgt.
Het Gerecht volgt de raadsvrouw hierin niet. De verdachte en zijn mededader zijn gemaskerd het restaurant binnengekomen. De mededader had het wapen daarbij open en bloot in zijn rechterhand en derhalve zichtbaar voor een ieder die zich daar bevond. Aangever [H.Y.] heeft het wapen ook gezien, reden waarom hij zichzelf en anderen in veiligheid heeft gebracht. In die zin is het wapen daar en toen aan de aanwezigen, onder wie dus ook [H.Y.], getoond.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit, stellende dat ten aanzien van de verdachte vanwege zijn jeugdige leeftijd en de bijzondere verhouding tussen de verdachte en de mededader, zijn stiefvader, niet kan worden gezegd dat hij op enig moment feitelijke beschikkingsmacht over het nepwapen heeft gehad noch dat hij zich van de aanwezigheid van het wapen bewust was.
Het Gerecht gaat ook hieraan voorbij. Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte en zijn mededader samen een plan hebben gemaakt om de [Z.Y. Restaurant Bar] te beroven en dat zij vervolgens gemaskerd naar die locatie zijn gegaan. De mededader had direct bij binnenkomst een wapen open en bloot in de hand. De verdachte, die achter de mededader stond, had een tas vast. Niet is gebleken dat de aanwezigheid van het wapen tijdens de beroving geen onderdeel uitmaakte van het plan. De verdachte heeft dit ook niet verklaard. Een en ander brengt mee dat de verdachte en zijn mededader zich daar en toen samen schuldig hebben gemaakt aan deze (poging tot) beroving en dat zij daarbij gebruik hebben gemaakt van een wapen. In ieder geval tijdens de beroving hadden zij het wapen samen voorhanden. Dat de mededader het wapen in handen had, en niet de verdachte, doet daaraan niet af.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit omdat de bekennende verklaring van de verdachte dat hij op 22 augustus 2021 bij de beroving op het [adres 165] betrokken was, geen steun vindt in de andere stukken in het dossier.
Het Gerecht verwerpt dit verweer aangezien de bekennende verklaring van de verdachte niet op zich zelf staat, maar steun vindt in de aangifte van [Y.C.] en de herkenning van verdachte door zijn zus op beelden in de buurt van het [adres 165], ongeveer 50 minuten voor de overval. Aldus is wel aan het wettelijke bewijsminimum voldaan en is geen sprake van een situatie dat de verdachte alleen op grond van zijn eigen verklaring wordt veroordeeld.
Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, leidt het Gerecht uit de stukken in het dossier af dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededaders, die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering. Het Gerecht neemt daarbij mede in aanmerking de onderlinge taakverdeling en het belang van de rol van de verdachte. Daarmee acht het Gerecht het onder 7 primair tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Het Gerecht overweegt ten slotte dat al hetgeen de raadsvrouw overigens naar voren heeft gebracht, zijn weerlegging in de bewijsmiddelen vindt.
Feit 1 subsidiair
dat [JdlC] op 6 september 2021, in Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
- een mobiele telefoon van het merk Samsung Galaxy, model A10 en,
- een mobiele telefoon van het merk Samsung Galaxy, model S9 en een hoes en,
- en goud/zilver kleurige dames polshorloge (van het merk Anne Klein) en,
- een fles parfum van het merk Juicy Couture en,
- een zwart/goud kleurige damestas van het merk Sheine en
- een blauwkleurige tas van het merk Tommy Hilfiger
toebehorende aan [I.R.] en aan [S.R.],
welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [I.R.] en die
[R.R.] en die [S.R.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te
maken, welke bedreiging met geweld bestond uit,
- het met bedekte gezichten de woning en slaapkamer van die [I.R.] en die [R.R.] en die [S.R.] binnen komen en,
- die [I.R.] en die [R.R.] en die [S.R.] aanmanen om stil te blijven en,
- herhaaldelijk die [I.R.] en die [R.R.] en die [S.R.] aanmanen om geld en goud en te zeggen dat als zij niet zouden meewerken iets slechts met hen zou gebeuren,
bij en tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op 6 september 2021 te Curaçao, opzettelijk behulpzaam is geweest door buiten de woning aan [adres 28] post te vatten;
Feit 2
hij op 8 september 2021 te Curaçao, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen/geld, geheel of ten dele toebehorend aan [H.Y.] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen te doen vergezellen bedreiging met geweld te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
- het gemaskerd de [Z.Y. Restaurant Bar] binnen rennen en,
- een vuurwapen, althans een soortgelijke voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp aan [H.Y.] te tonen en,
- getracht om een ijzeren portier open te maken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
Feit 3
hij op 8 september 2021 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon van het merk Samsung J2, toebehorende aan [K.N.], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [K.N.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld bestond uit,
- het gemaskerd de [Z.Y. Bar Restaurant] binnen rennen en,
- een vuurwapen, althans een soortgelijke voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp op die [K.N.] richten en gericht houden;
feit 4
hij op 8 september 2021 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander een vuurwapen althans een soortgelijke voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad;
Feit 6
hij op 27 augustus 2021 in Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
- een zwartkleurig televisietoestel van het merk Samsung Plasma en,
- een zwartkleurige mobiele telefoon van het merk Samsung A30 en een (rood) kleurige hoesje,
- drie flessen bier van het merk Zulia en,
- een aantal sieraden en,
- een kussensloop en,
- een aantal blikken frisdrank en,
- ongeveer NAf 75,-
toebehorende aan [M.L.] en aan [E.L.] welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [M.L.] en tegen [E.L.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
welke bedreiging met geweld bestond uit,
- het met bedekte gezichten de woning van die [M.L.] en [E.L.] binnendringen en,
- die [M.L.] en die [E.L.] aanmanen om geld en sieraden te geven en,
- die [M.L.] en die [E.L.] met een houten balk, te bedreigen en,
- die [M.L.] en die [E.L.] aanmanen om de voordeur voor hem open te maken;
Feit 7 primair
hij op 22 augustus 2021 in Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
- een mobiele telefoon van het merk Samsung
toebehorende aan [Y.C.] welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [Y.C.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit,
- het vernielen van een keukenraam en een slaapkamerdeur van die [Y.C.] en,
- het tegen die [Y.C.] schreeuwen althans zeggen om niet te schreeuwen en om stil te blijven en anders zou hij haar doodmaken en om niets tegen de politie te zeggen en anders komt hij terug om haar woning in brand te steken en,
- vervolgens een plastic zak in brand te steken en die plastic zak op de benen van die [Y.C.] te gooien.
Hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
1. Een proces-verbaal van aangifte van 9 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [1] (aanvullend proces-verbaal van 4 oktober 2021, deelonderzoek Hoen, pagina 24 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 6 september 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[I.R.]:
Ik, [I.R.], geboren op [geboortedatum], woon met mijn man [R.R.] en mijn dochter [S.R.] op het [adres 28] in [plaats]. In de nacht van 6 september 2021 omstreeks 04:15 uur lagen [R.R.] en ik in onze slaapkamer te slapen. Ik stond op en ging naar het toilet. Toen ik terugging naar bed, hoorde ik een geluid bij het slaapkamerraam. Voordat ik het raam kon bereiken, sprong een mij onbekende man door het raam naar binnen. Ik schrok. De man zei tegen mij dat ik stil moest blijven. Hierna kwamen een tweede en een derde man de slaapkamer binnen. De eerste man begon ons om geld en goud te vragen. [R.R.] werd ook wakker. De twee andere mannen begonnen in de kamer te zoeken. [R.R.] en ik zeiden dat we geen geld of goud hadden. De eerste man bleef maar aandringen. Een van de mannen trof in mijn blauwe schoudertas mijn portemonnee met inhoud aan. Ik stak mijn hand in de tas en nam mijn portemonnee uit de tas. Ik zei tegen de man dat hij mijn belangrijke papieren niet kon krijgen. Ik opende mijn portemonnee en gaf hem het enige biljet van NAf 50,- dat ik had. Hij nam het en mijn tas. Ik was bezorgd om mijn dochter. Zij slaapt in de andere slaapkamer. Ik zag twee mannen naar haar slaapkamer lopen. Ik hoorde dat zij de deur opendeed. Ik zei dat ze de deur moest dichtdoen. Het lukte een van die mannen toch de deur te openen. De eerste man vroeg weer dringend om geld en goud. Om te voorkomen dat zij [S.R.] kwaad zouden doen, ging naar de toilettafel en haalde een doosje tevoorschijn waarin ik enkele sieraden verscholen hield. Ik overhandigde het aan de eerste man. Ik hoorde dat zij [S.R.] om geld en goud vroegen.
Ik constateerde dat de mannen mijn mobiele telefoon merk Samsung hadden weggenomen. Ik zag dat de drie manen via het woonkamerschuifraam weggingen. Ik zag buiten een vierde man staan.
Signalement verdachten: 4 onbekende mannen.
Weggenomen goederen: een doos met sieraden met daarin NAf 50,- en een zwarte mobiele telefoon van het merk Samsung A10, [telefoonnummer #764] met [imeinummer #2931].
2. Een proces-verbaal van aangifte van 9 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [1] (aanvullend proces-verbaal van 4 oktober 2021, deelonderzoek Hoen, pagina 28 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 6 september 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[R.R.]:
Ik, [R.R.], geboren op [geboortedatum], woon met mijn echtgenote [I.R.] en mijn dochter [S.R.] op het [adres 28] te [plaats]. Op 6 september 2021 omstreeks 04:15 uur lagen [I.R.] en ik in onze slaapkamer te slapen. Ik gebruik medicijnen voor mijn hart en viel dus diep in slaap. Ik werd wakker door een geluid in de slaapkamer. Ik zag een onbekende man achter [I.R.] staan. Hij trachtte zijn gezicht met een t-shirt te verbergen. Toen zag ik nog twee mannen via het slaapkamerraam binnenkomen. De eerste man vroeg ons om geld en goud. De andere twee mannen begonnen in de slaapkamer te zoeken. Ze vonden de schoudertas van [I.R.]. Ik zag dat [I.R.] haar portemonnee uit haar tas pakte en de man een briefje van NAf 50,- gaf. Ik zag dat ze mijn portemonnee pakte. Daar zat ongeveer NAf 8,- aan kleingeld in. De eerste man bleef dringend om geld en goud vragen. Ik zag twee andere mannen naar de slaapkamer van [S.R.] lopen. Ik bleef met de man praten zodat zij ons geen kwaad zouden doen. Ik zag via het slaapkamerraam buiten nog een man staan. Ik herhaalde weer dat wij niets hadden. Ik zei tegen de man dat er kort geleden in onze woning was ingebroken en dat alles was weggenomen. Ik zag dat een van de mannen het schuifraam van de woonkamer opendeed en dat zij naar buiten sprongen en wegreden.
Weggenomen goed: kunstlederen portemonnee met NAf 8,- aan kleingeld.
3. Een proces-verbaal van aangifte van 7 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [2] (aanvullend proces-verbaal van 4 oktober 2021, deelonderzoek Hoen, pagina 32 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 6 september 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [
S.R.]:
Op 6 september 2021 omstreeks 04:00 uur lag ik in bed. Ik hoorde een geluid. Ik deed mijn kamerdeur open en werd verrast door een mij onbekende man. Ik schok hevig en schreeuwde. Ik heb mijn kamerdeur gesloten. Deze werd geopend. Dader 1 kwam binnen en maande mij om geld aan hem te geven. Ik gaf aan dat ik geen geld had. De daders vroegen om geld en om mijn portemonnee. Ik zei dat ik niets had. Ik zei dat er bij ons was ingebroken en dat alles was meegenomen. Dader 1 begon agressief te worden en dader 2 begon mijn kamer te doorzoeken. Ook dader 3 maande mij om geld te geven. Ik zei dat ik niets had. Ik bleef schreeuwen. Dader 4 maande mij om stil te blijven. Dader 3 nam de tas van mijn moeder en liep naar mijn kamer toe. Hij deed het polshorloge dat op mijn nachtkastje lag in de tas. Vervolgens zei hij dat als wij hen niets zouden geven, ons iets zou gebeuren. Hij zei dat als wij niet zouden meewerken iets slechts met ons zou gebeuren. Ik bleef schreeuwen. Dader 1 maande mij om stil te zijn. Ik zag de daders in een donkergelakte personenauto wegvluchten.
Dader 1: een man, ongeveer 1.75 m lang. Gekleed in een rode ¾ sportbroek met ontbloot bovenlijf. Gezicht bedekt met rood t-shirt.
Dader 2: een man van tussen de 1.65 en 1.75 m lang. Het gezicht werd tijdens de beroving bedekt met zijn t-shirt. Gekleed met een t-shirt met korte mouwen, gestreept wit/mint.
Dader 3: man van ongeveer 1.60 m lang. Gekleed in een spijkerbroek lang en een jeans jack, lichtblauw van kleur.
Dader 4 leek erg op dader 3.
Ik moet zeggen dat ik mij misschien kan vergissen en dat dader 3 en 4 dezelfde persoon betreft.
Nadere opmerking:
Bij het geven van een signalement van de daders geeft aangeefster aan dat zij zich mogelijk heeft vergist en dat de personen die zij dader 3 en 4 heeft genoemd, een en dezelfde persoon betreffen. Gelet op de verklaringen van [R.R.] en [I.R.] gaat het Gerecht ervan uit dat er toen en daar drie personen in de woning zijn geweest en dat er één persoon buiten is blijven staan.
- een mobiele telefoon Samsung model A9, kleur zwart, met [imeinummer #8744].
- Een dameshorloge van het merk Anne Klein, goud/zilver en smal
- Een fles parfum van het merk Juicy Couture
- Een vierkant damestasje goud met zwart van het merk Sheine.
4. Een proces-verbaal van bevindingen van 8 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [3] (aanvullend proces-verbaal van 4 oktober 2021, deelonderzoek Hoen, pagina 41 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 6 september 2021 heeft een beroving plaatsgevonden op het [adres (het Gerecht begrijpt:) 28] in [plaats]. Daarbij zijn twee zwarte mobiele telefoons meegenomen:
- een met aansluitnummer [#846] met [imeinummer #8744] en
- een met aansluitnummer [#764] met imeinummer #2931].
Deze weggenomen telefoons zijn afgeluisterd. Noot verbalisant: bij het tappen en aanvragen van historische gegevens behorend bij een imeinummer wordt het laatste cijfer van de imei omgezet in een ‘0’.
Ten aanzien van de telefoon met aansluitnummer [#764] met [imeinummer #9290] is gebleken dat deze in gebruik was bij een man genaamd ‘bijnaam JdlC]’ of ‘[voornaam JdlC]’.
Nadere opmerking
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 7 september 2021, weergegeven op pagina 39, blijkt dat hiervan sprake was op 7 september 2021 om 09:22 uur en om 09:24 uur.
Vanaf 7 september 2021 omstreeks 20:52 uur werd het aansluitnummer [#764] vervangen door [#636]. Op 8 september 2021 om 10:01 uur wordt er een gesprek gevoerd tussen nummer [#616] en [#045]. Uit dit gesprek kan worden afgeleid dat NNman een telefoon van [bijnaam N.P.] heeft gekocht.
5. Een proces-verbaal van bevindingen van 8 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [3] (aanvullend proces-verbaal van 4 oktober 2021, deelonderzoek Hoen, pagina 43 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Ter identificering van de gebruikster van aansluitnummer [#045], genaamd [bijnaam N.P.], werden verschillende politiële systemen geraadpleegd. Hierbij werden de volgende gegevens van gebruikster verkregen: [N.P.] geboren op [geboortedatum] in [Land], wonend op de [adres 91].
6. Een proces-verbaal van verhoor van 10 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [4] (aanvullend proces-verbaal van 4 oktober 2021, deelonderzoek Hoen, pagina 43 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 10 september 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [N.P.]
:
Ik sta ingeschreven op het [adres 91], maar ik woon sinds twee weken in een woning in Rooi Santu. Ik heb een relatie met [JdlC], [bijnaam]. Ik ken hem ongeveer een maand. [JdlC]woont bij zijn moeder in Montanja. Sinds ik de kamer in Rooi Santu huur, verblijft hij elke dag bij mij. Hij blijft ook elke nacht slapen. Ik was op 6 september 2021 omstreeks 04:15 uur in mijn woning in Rooi Santu. Ik weet niet weer [JdlC] toen was. Hij was niet thuis. Hij is omstreeks 03:00 uur bij mijn woning vertrokken en kwam omstreeks 07:00 uur thuis.
Opmerking verbalisant: Tijdens de beroving op 6 september 2021 in een woning op het [adres 28] werd onder andere een Samsung Galaxy A10 met [imeinummer #2930] weggenomen. Deze telefoon is getapt en daaruit bleek dat [JdlC] deze telefoon heeft gebruikt.
A: Ik kan verklaren dat ik hem met een Samsung heb gezien en dat ik deze later op zijn verzoek aan iemand heb verkocht.
A: [JdlC] vroeg of ik iemand kende die de telefoon wilde kopen. Hij zei tegen mij “mi a bai kome un ganga” (vrije vertaling verbalisant “Ik ging iets doen”). Ik heb de telefoon inderdaad verkocht aan een kennis van mij genaamd [M.T.] voor NAf 200,-.
A: Onder “mi a bai kome un ganga” verstond ik dat hij iets slechts had gedaan “misdrijf”.
A: Ik weet dat hij die telefoon in folie had gezet en in zijn auto bewaarde.
7. Een proces-verbaal van verhoor van 11 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [5] en [3] (aanvullend proces-verbaal van 4 oktober 2021, deelonderzoek Hoen, pagina 50 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 10 september 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[N.P.]:
V: Je verklaarde dat jouw vriend [JdlC] iets fout heeft gedaan. Klopt dat?
A: Ja.
V: Wat ging hij doen?
A: Hij ging een beroving plegen.
V: Wat heeft hij van deze beroving mee naar huis genomen?
A: Hij heeft twee mobiele telefoons meegenomen.
V: Met wie heeft hij deze beroving gepleegd?
A: Met [C.V.] en mijn broer [N.G.].
A: Ze waren bij mijn woning. Ze waren naar de auto van mijn vriend [JdlC]. Ik was daar niet bij.
A: Ze zijn omstreeks 03:00 uur bij mijn woning vertrokken.
8. Een proces-verbaal van verhoor van 12 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [6] (aanvullend proces-verbaal van 4 oktober 2021, deelonderzoek Hoen, pagina 63 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 12 september 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[M.T]:
A: Ik heb een telefoon van [N.P.] gekocht.
A: Mijn fout is dat ik deze mobiele telefoon heb gekocht.
V: Welke telefoon bedoelt u?
A: Die ene die ik heb overhandigd bij mijn aanhouding.
Opmerking: bij de aanhouding van de verdachte [M.T.] werd een mobiele telefoon van het merk Samsung met [imeinummer #2931] inbeslaggenomen.
V: Heeft u deze telefoon van [N.P.] gekocht?
A: Ja. Ze zei tegen mij dat ik haar NAf 200,- moest betalen. Ik gaf haar NAf 100,- en zei kom aan het einde van de week terug om de andere NAf 100,- te halen.
9. Een proces-verbaal van herkenning inbeslaggenomen goederen van 12 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [7] en [8] (aanvullend proces-verbaal van 4 oktober 2021, deelonderzoek Hoen, pagina 88 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één of meer van hen:
Op 12 september (het Gerecht begrijpt:) 2021 toonden wij [I.R.] enkele in het belang van het onderzoek inbeslaggenomen goederen. [I.R.] verklaarde: “Van de inbeslaggenomen goederen herken ik de mobiele telefoon van het merk Samsung. Ik herken deze aan de scheur op het scherm. Deze is aan de linkerkant van het scherm en loopt tot aan de onderkant van het scherm. Ik herken ook de kleur en het merk.”
Noot: het toestel betreft een Samsung Galaxy A10 met [imeinummer #2931].
10. Een proces-verbaal van huiszoeking [adres 54] van 25 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [9] (aanvullend proces-verbaal van 4 oktober 2021, deelonderzoek Hoen, pagina 123 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 25 september 2021 is binnengetreden op het [adres 54]. In de woning waren aanwezig [N.G.]en [A.P.]. Tijdens de doorzoeking zijn enkele voorwerpen inbeslaggenomen, waaronder een donkerblauwe/grijze handtas van het merk Tommy Hilfiger.
11. Een proces-verbaal van herkenning inbeslaggenomen goederen van 12 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [9] (aanvullend proces-verbaal van 4 oktober 2021, deelonderzoek Hoen, pagina 128 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 25 september 2021 werden goederen in beslag genomen in een woning op het [adres 54]. Op 26 september 2021 toonde ik [I.R.] enkele in het belang van het onderzoek inbeslaggenomen goederen. [I.R.] verklaarde: “Ik herken de blauwe tas van het merk Tommy Hilfiger als de tas die de daders tijdens de beroving hebben meegenomen.”
12. Een proces-verbaal van aanhouding buiten heterdaad van 10 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [9] en [4] (Eindprocesverbaal persoonsdossier, V02 [JdlC], pagina 9 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één of meer van hen:
Op 10 september 2021 om 04.10 uur hebben wij buiten heterdaad aangehouden [JdlC], ingeschreven op [adres 103d]. Bij een onderzoek in het voertuig werd een zwarte mobiele telefoon aangetroffen en inbeslaggenomen (Samsung S9, met [imeinummer #8744], met de naam [voornaam S.R.] in het scherm).
13. Een proces-verbaal van herkenning inbeslaggenomen goederen van 12 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [7] en [8] (aanvullend proces-verbaal van 4 oktober 2021, deelonderzoek Hoen, pagina 91 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één of meer van hen:
Op 12 september 2021 toonden wij [S.R.] enkele in het belang van het onderzoek inbeslaggenomen goederen. Nadat zij de voorwerpen had bekeken, verklaarde zij: “Van de inbeslaggenomen goederen herken ik:
- het zwarte jack met rode strepen op de schouder, had een van de daders aan;
- de donkergroene joggingbroek met zwarte strepen aan de zijkant, had een van de daders aan;
- het lichtgrijze jack met capuchon, had een van de daders aan;
- een mintgroen T-shirt en rood gekleurd t-shirt met korte mouwen. Een van de daders had zijn gezicht bedekt met een roodkleurig t-shirt en een andere dader had een mintgroen kleurig t-shirt aan, dat hij optrok en waarmee hij zijn neus en mond bedekte;
- de mobiele telefoon van het merk Samsung Galaxy S9. Ik herken deze aan merk en kleur.”
Noot: Verbalisanten zagen dat [S.R.] haar code intoetste en de telefoon ontgrendelde. Het toestel betrof een Samsung Galaxy S9 met [imeinummer #8744]. [S.R.] verklaarde dat zij bij het doen van haar aangifte dacht dat het een Samsung A9 was maar dat zij zich heeft vergist. Het betrof een Samsung S9.
14. Een proces-verbaal van verhoor (het Gerecht begrijpt gelet op het proces-verbaal van correctie in het eindprocesverbaal persoonsdossier, V02 [JdlC], pagina 41) op 18 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [4] (aanvullend proces-verbaal van 4 oktober 2021, deelonderzoek Hoen, pagina 114 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 17 september 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [JdlC]
:
Opmerking verbalisant. Nadat jij op 10 september 2021 bent aangehouden werd bij jouw moeder een huiszoeking gedaan. Er werden verschillende goederen in beslag genomen. Deze goederen zijn getoond aan [S.R.]. Zij herkende:
- het zwarte jack met rode strepen op de schouder, als de kleren van een van de daders;
- de donkergroene joggingbroek met zwarte strepen op de zijkant, als de
kleren van een van de daders;
- het lichtgrijze jack met capuchon, als de kleren van een van de daders;
- een mintgroen t-shirt en roodkleurig t-shirt met korte mouwen. Een van
de daders had zijn gezicht bedekt met een roodkleurig t-shirt en een ander had een mintgroen kleurig t-shirt aan, dat hij optrok om zijn neus en mond mee te bedekken.
Opmerking verbalisant: Bedoelde kleren werden aan de verdachte getoond (bijlage 1).
A: Het zijn mijn kleren.
15. Een proces-verbaal van verhoor op 6 oktober 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [5] (Persoonsdossier V3, [N.G.], pagina 21 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 6 oktober 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[N.G.]:
Ik zal de waarheid vertellen. Ik heb deze beroving gepleegd. Ik zal niet zeggen met wie. Ik stond voor deze woning. Volgens mij zijn de mannen via het raam naar binnen gegaan. Ik heb ongeveer NAf 150,- van deze beroving gekregen.
Opmerking verbalisant: de mobiele telefoon afkomstig van de beroving werd in de auto van de vriend van [N.P.], genaamd [JdlC], bijnaam “bijnaam JdlC]” aangetroffen.
V: Wat kun je hierover verklaren?
A: Ze hebben de telefoon meegenomen zonder dat wij dat wisten. Ik weet daar niets van.
V: Wat deed je gedurende de beroving?
A: Ik bleef buiten post vatten.
V: Wie waren er nog meer bij betrokken?
A: Ik weet dat ik deel heb genomen.