Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Uitspraak
[Eiseres],
de Gouverneur van Curaçao,
Procesverloop
Overwegingen
17 februari 2021 één jaar toelating voor onbepaalde tijd en hoofdverblijf in Curaçao heeft. Artikel 1, eerste lid, aanhef en onder g, van de Rijkswet bepaalt – voor zover hier van belang - dat onder ‘toelating’ wordt verstaan instemming door het bevoegd gezag met het bestendig verblijf van de vreemdeling in Curaçao. Uit de Handleiding volgt dat het erom gaat dat het bevoegde gezag uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven aan een vreemdeling om in het Koninkrijk voor een langere periode te verblijven. Instemming door het bevoegde gezag houdt volgens de Handleiding in dat een daartoe strekkend besluit van een bevoegde overheidsinstantie een vereiste is. Tussen partijen is niet in geschil en ook het Gerecht stelt vast dat eiseres over de
17 februari 2020 tot en met 17 februari 2021 over tijdelijke verblijfsvergunningen beschikte met als doel arbeid. In zoverre was zij toegelaten.
Beslissing
- verklaarthet beroep
gegrond; - vernietigtde bestreden beschikking van 7 september 2021;
- draagtverweerder op om binnen een maand na verzending van deze uitspraak een nieuwe beschikking op het bezwaar te geven;
- veroordeeltverweerder tot betaling aan eiseres van haar proceskosten tot een bedrag van NAf 1.400,-;
- bepaaltdat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van NAf 150,- aan haar dient te vergoeden.
zes wekenna de dag van bekendmaking van de uitspraak. Zie hoofdstuk 5 Lar.