ECLI:NL:OGEAC:2022:363

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
17 augustus 2022
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
500.00294/21
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval met geweld en bezit van verdovende middelen in Curaçao

In deze strafzaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder een woningoverval en het bezit van verdovende middelen. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar een woningoverval die plaatsvond op 26 augustus 2021, waarbij de verdachte samen met anderen onder bedreiging van geweld goederen heeft weggenomen van twee oudere dames. De tenlastelegging omvatte ook het bezit van ongeveer 12 gram cocaïne en 64 gram hennep, die op 10 december 2021 bij een huiszoeking in de woning van de verdachte werden aangetroffen.

Tijdens de rechtszittingen op 25 maart, 29 juni en 27 juli 2022 heeft het Gerecht de verklaringen van de verdachte, de benadeelden en getuigen gehoord. De verdachte ontkende betrokkenheid bij de woningoverval, maar het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om hem hiervoor te veroordelen, en sprak hem vrij van dit feit. Echter, de verklaringen van getuigen, waaronder die van [N.P.], werden als betrouwbaar beschouwd en ondersteunden de beschuldigingen met betrekking tot de andere feiten.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verdachte op 27 augustus 2021 samen met anderen een woning heeft overvallen, waarbij geweld werd gebruikt. Daarnaast werd bewezen dat de verdachte op 10 december 2021 in het bezit was van verdovende middelen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarbij rekening werd gehouden met zijn jonge leeftijd en de omstandigheden van de zaak. Tevens werd een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partijen, die schade hadden geleden door de overval.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00294/21

Uitspraak: 17 augustus 2022
Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in [land],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 25 maart 2022, 29 juni 2022 en 27 juli 2022.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op 26 augustus 2021, althans in of omstreeks de maand augustus 2021 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
 een (rood) gekleurde mobiele telefoon (van het merk Samsung) en/of,
 een (bruin) gekleurde portemonnee inhoudende een geldbedrag en/of los geld en/of,
 een (donker) blauwe laptop tas inhoudende een (grijs) gekleurde laptop (van het merk HP) en/of,
 een gekleurde portemonnee inhoudende een identiteitsbewijs en/of een bankpas van de MCB t.n.v. [S.R.]
in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [G.R.] en/of aan [E.R.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [G.R.] en/of tegen [E.R.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
 het (dreigend) met gemaskerde en/of bedekt(e) gezicht(en) de woning van die [G.R.] en/of die [E.R.] binnendringen en/of,
 op agressieve en/of dreigende toon tegen die [G.R.] en/of die [E.R.] te schreeuwen althans te zeggen "Atrako duna mi tur joyas y sen" ("beroving, geef mij al uw juwelen en geld") en/of, "Mi ta tirabu" ("ik schiet je neer") en/of,
 met kracht een wifi apparaat in de richting en/of op het lichaam van die [E.R.] te gooien
en/of
hij op of omstreeks 26 augustus 2021, althans in of omstreeks de maand augustus 2021 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld tegen [G.R.] en/of tegen [E.R.], heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van,
 een (rood) gekleurde mobiele telefoon (van het merk Samsung) en/of,
 een (bruin) gekleurde portemonnee inhoudende een geldbedrag en/of los geld en/of,
 een (donker) blauwe laptop tas inhoudende een (grijs) gekleurde laptop (van het merk HP) en/of,
 een gekleurde portemonnee inhoudende een identiteitsbewijs en/of een bankpas van de MCB t.n.v. [S.R.]
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [G.R.] en/of aan [E.R.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
 het (dreigend) met gemaskerd(e) en/of bedekt(e) gezicht(en) de woning van die [G.R.] en/of die [E.R.] binnendringen en/of,
 op agressieve en/of dreigende toon tegen die [G.R.] en/of die [E.R.] te schreeuwen en/of te zeggen "Atrako duna mi tur joyas y sen" ("beroving, geef mij al uw juwelen en geld") en/of, "Mi ta tirabu" ("Ik schiet je neer") en/of,
 met kracht een wifi apparaat in de richting van en/of op het lichaam van die [E.R.] te gooien;
Feit 2
hij op 27 augustus 2021, althans in of omstreeks de maand augustus 2021 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
 een (zwart) kleurige televisietoestel (van het merk Samsung Plasma) en/of,
 een (zwart) kleurige mobiele telefoon (van het merk Samsung A30) en/of een (rood) kleurige hoesje,
 (drie) flessen bier (van het merk Zulia) en,
 een aantal sieraden en/of,
 een kussensloop en/of,
 een aantal blikken frisdrank en/of,
 ongeveer NAf 75,-, althans een geldbedrag
in elk geval (enig) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [M.L.] en/of aan [E.L.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld, en/of bedreiging met geweld tegen [M.L.] en tegen [E.L.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
 het (dreigend) met gemaskerde en/of bedekt(e) gezicht(en) de woning van die [M.L.] en [E.L.] binnendringen en/of,
 op agressieve en/of bedreigende toon die [M.L.] en/of die [E.L.] aanmanen om geld en/of sieraden aan hem af te geven en/of,
 die [M.L.] en/of die [E.L.] met een houten balk, althans met een hard voorwerp te bedreigen en/of,
 op agressieve en/of bedreigende toon die [M.L.] en/of die [E.L.] aanmanen om de voordeur voor hem open te maken
en/of
hij op 27 augustus 2021, althans in of omstreeks de maand augustus 2021 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) van wederrechtelijke te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld tegen [M.L.] en/of tegen [E.L.], heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van,
 een (zwart) kleurige televisietoestel (van het merk Samsung Plasma) en/of,
 een (zwart) kleurige mobiele telefoon (van het merk Samsung A30) en/of een (rood) kleurige hoesje,
 (drie) flessen bier (van het merk Zulia) en,
 een aantal sieraden en/of,
 een kussensloop en/of,
 een aantal blikken frisdrank en/of,
 ongeveer NAf 75,-, althans een geldbedrag
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [M.L.] en/of die [E.L.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk,
 het (dreigend) met gemaskerde en/of bedekt(e) gezicht(en) de woning van die [M.L.] en [E.L.] binnendringen en/of,
 op agressieve en/of bedreigende toon die [M.L.] en/of die [E.L.] aanmanen om geld en/of sieraden aan hem af te geven en/of,
 die [M.L.] en/of die [E.L.] met een houten balk, althans met een hard voorwerp te bedreigen en/of,
 op agressieve en/of bedreigende toon die [M.L.] en/of die [E.L.] aanmanen om de voordeur voor hem open te maken;
Feit 3
hij/zij op of omstreeks 10 december 2021, althans in of omstreeks de maand december 2021 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervoerd, in elk geval in zijn bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend, ongeveer 12 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, althans enige bereiding van cocaïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (een) middel(en) als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960 en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no 13);
Feit 4
hij/zij op of omstreeks 10 december 2021, althans in of omstreeks de maand december 2021 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk in zijn bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend, ongeveer 64 gram, in elk geval en hoeveelheid hennep, althans hars die uit hennep wordt getrokken, althans een gebruikelijke bereiding waarvan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt (zoals hashish), zijnde hennep een middel als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960 en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no 13).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het Gerecht deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vrijspraak
Met de raadsvrouw is het Gerecht van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde beroving op 26 augustus 2021 op het adres [#335]. De verdachte ontkent betrokken te zijn bij deze beroving. Het Gerecht is van oordeel dat aan het dossier weliswaar aanwijzingen kunnen worden ontleend voor de betrokkenheid van de verdachte, maar dat deze aanwijzingen geen ondubbelzinnig bewijs opleveren voor zijn betrokkenheid bij deze beroving. Rechtstreeks bewijs dat de verdachte deze beroving daadwerkelijk heeft (mede)gepleegd of daarbij behulpzaam is geweest ontbreekt. Het Gerecht zal de verdachte daarom vrijspreken van dit feit.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs ten aanzien van feit 2
De raadsvrouw heeft, kort gezegd, bepleit dat de verklaringen van [N.P.] tegenstrijdig zijn en onbetrouwbaar, zodat die verklaringen niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
Het Gerecht overweegt hieromtrent als volgt.
[N.P.] heeft meerdere verklaringen afgelegd bij de politie. Zij heeft daarin uitgebreid en zonder voorbehoud gesproken over diverse berovingen. Zij heeft daarbij niet alleen belastend verklaard over de verdachte, maar ook over onder meer haar vriend ([medeverdachte 1]), haar stiefvader ([medeverdachte 5]) en haar broer ([medeverdachte 2]). Laatstgenoemde heeft betrokkenheid bekend bij een aantal van de door zijn zus genoemde berovingen. Ten slotte heeft [N.P.] in haar verklaringen ook zichzelf belast.
Met betrekking tot de hier aan de orde zijnde beroving op de [Kaya T] komt daar nog bij dat de verklaring van [N.P.] zeer gedetailleerd is, in ieder geval waar het de buit betreft. Volgens [N.P.] , die toen in de woning van [medeverdachte 3] verbleef, hadden de jongens een televisie, die de verdachte droeg, en een telefoon bij zich en een lichtkleurige kussensloop met drank, in het bijzonder bier van het merk Zulia en limonade. Dit sluit naadloos aan bij de goederen die volgens de aangiftes uit de woning op het adres [Kaya T] zijn weggenomen. Daar komt nog bij dat de verdachte bij zijn voorgeleiding op 10 december 2021 betrokkenheid bij deze beroving heeft bekend.
Gelet hierop acht het Gerecht de verklaringen van [N.P.] betrouwbaar en zal het gerecht deze bezigen voor het bewijs.
Het Gerecht merkt nog op dat het de verklaring van [N.P.] bij de rechter-commissaris, waarin zij stelt dat de politie al haar eerdere verklaringen onjuist heeft weergegeven, als volstrekt ongeloofwaardig terzijde schuift. Het Gerecht betrekt bij zijn oordeel dat zij haar verklaringen veelal in het bijzijn van haar raadsvrouw heeft afgelegd, dat zij haar verklaringen toen telkens heeft ondertekend en dat haar verklaringen ook overigens, zoals hiervoor overwogen, steun vinden in ander objectief bewijsmateriaal.
Het gerecht schuift ook de verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij bij zijn voorgeleiding zijn betrokkenheid heeft bekend omdat hij behoefte had aan een sigaret, als volstrekt ongeloofwaardig terzijde. Het Gerecht betrekt, naast de eerdergenoemde verklaringen van [N.P.], bij zijn oordeel dat de verdachte tegenover die verbalisanten heeft aangegeven dat hij alleen betrokken was bij de beroving waar de drankjes zijn weggennomen, en dus niet bij de beroving op de [#335] ter zake waarvan hij ook was aangehouden.
Het Gerecht overweegt met betrekking tot feit 2 overigens dat hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht, zijn weerlegging in de bewijsmiddelen vindt.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs ten aanzien van de feiten 3 en 4
Op 10 december 2021 vond een huiszoeking plaats in de woning waar verdachte verbleef. Daar werden verdovende middelen aangetroffen. Na tests bleek het om cocaïne en hennep te gaan. Verdachte heeft bekend dat deze zijn eigendom waren. Deze feiten zullen dan ook bewezen verklaard worden.
Bewezenverklaring
Feit 2
hij op 27 augustus 2021 in Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
  • een zwartkleurig televisietoestel van het merk Samsung Plasma en,
  • een zwartkleurige mobiele telefoon van het merk Samsung A30 en een (rood) kleurige hoesje,
  • drie flessen bier van het merk Zulia en,
  • een aantal sieraden en,
  • een kussensloop en,
  • een aantal blikken frisdrank en,
  • ongeveer NAf 75,-
toebehorende aan [M.L.] en aan [E.L.] welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [M.L.] en tegen [E.L.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
welke bedreiging met geweld bestond uit,
  • het met bedekte gezichten de woning van die [M.L.] en [E.L.] binnendringen en,
  • die [M.L.] en die [E.L.] aanmanen om geld en sieraden te geven en,
  • die [M.L.] en die [E.L.] met een houten balk, te bedreigen en,
  • die [M.L.] en die [E.L.] aanmanen om de voordeur voor hem open te maken;
Feit 3
hij op 10 december 2021 te Curaçao, aanwezig heeft gehad ongeveer 12 gram cocaïne;
Feit 4
hij op 10 december 2021 te Curaçao aanwezig heeft gehad ongeveer 64 gram hennep.
Hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Bewijsmiddelen
Ten aanzien van feit 2
1. Een proces-verbaal van aangifte van 28 augustus 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar N. Isenia (eindproces-verbaal procesdossier Grands van 1 maart 2022, pagina 378 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 27 augustus 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[M.L.]:
Ik, [M.L.] geboren [1946], woon samen met mijn zus [E.L.]. Op 27 augustus 2021 omstreeks 04:42 uur werd ik wakker. Ik liep naar mijn slaapkamerdeur. Ik hoorde een geluid of er aan het raam gerammeld werd. Ik deed het gordijn opzij en werd verrast door vier personen. Zij hadden hun gezichten bedekt. Ik merkte dat een van de daders een houten balk in zijn handen had. De daders maanden mij om rustig te blijven. Zij maanden mij, onder bedreiging van de houten balk, om geld en sieraden te geven. Ik zei dat wij geen geld en sieraden in de woning hebben. Onder bedreiging moest ik op het bed gaan zitten. De daders hebben mijn hele slaapkamer doorzocht en alles door elkaar gegooid. Ik zag hoe een van de daders de televisie van het merk Samsung pakte. Verder hebben ze enkele niet gouden sieraden gepakt. Hierna zijn ze naar de koelkast gegaan en hebben 3 flessen bier gepakt. Op aanmaning van de daders heb ik de voordeur opengemaakt. Daarna zijn de daders gevlucht.
Wegenomen goederen:
  • televisie Samsung Plasma
  • mobiele telefoon Samsung A30 in een rood hoesje
  • 3 flessen bier merk Zulia
  • verschillende niet gouden sierden.
2. Een proces-verbaal van aanvullende aangifte van 14 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar N. Isenia (eindproces-verbaal procesdossier Grands van 1 maart 2022, pagina 383 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 14 september 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[M.L.]:
Na het opruimen van de woning hebben we gemerkt dat er nog meer goederen wegwaren. De daders hebben een kussensloop met bloemenprint weggenomen. Vanuit mijn koelkast hebben ze 3 flesbier van het merk Zulia meegenomen en een blik Coco Rici, een blik Royal Club, een blik Tonic water, een blik Soda water, een blik Coca Cola en een blik Sprite. De daders hebben die goederen in de sloop gedaan en meegenomen.
3. Een proces-verbaal van aangifte van 29 augustus 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar N. Isenia (eindproces-verbaal procesdossier Grands van 1 maart 2022, pagina 387 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 27 augustus 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[E.L.]:
Ik, [E.L.], geboren [1936], lag op 27 augustus 2021 omstreeks 04:42 uur te slapen. Op een gegeven moment hoorde ik mijn zus [M.L.] schreeuwen. Ik stond op en opende mijn kamerdeur. Ik werd verrast door vier mij onbekende jongens. Die jongens hadden hun gezicht bedekt. Ik schrok hevig bij het zien van die jongens. De daders eisten gelijk dat ik geld en sieraden gaf. Ik zei dat er geen gouden sieraden in de woning zijn. Wij zijn twee oude vrouwen en wij hebben geen geld. De daders hebben mijn slaapkamer doorzocht. Vanuit mijn damestas hebben zij mijn portemonnee genomen. Hieruit hebben zij ongeveer NAf 75,- weggenomen. De daders hadden een houten balk. Ik wist niet wat zij hiermee van plan waren. Ik voelde me hierdoor ernstig bedreigd.
Weggenomen goed:
  • een geldbedrag van ongeveer NAf 75,-
  • een onbekende hoeveelheid niet gouden sieraden.
4. Een proces-verbaal van verhoor van 11 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren E.G. Apolina en L.N.M. Privania (aanvullend proces-verbaal van 4 oktober 2021, deelonderzoek Hoen, pagina 50 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 10 september 2021 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[N.P.] :
V: Is dit de enige keer dat men rond dat tijdstip vertrok om een beroving te gaan plegen?
A: Bij mijn woning wel. De andere keren zijn ze van de woning van [medeverdachte 3] in Rooi Santu vertrokken.
V: Ben je op de hoogte van berovingen die ze hebben gepleegd?
A: Ja. Ik weet dat ze een keer een beroving gingen plegen en ze hebben limonade en bier meegenomen.
A: Dat was in de maand augustus 2021 als ik mij niet vergis.
V: Wie waren er allemaal bij deze beroving betrokken?
A: [medeverdachte 4], mijn broer [medeverdachte 2], mijn vriend [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3].
V: Hoe weet je van deze beroving?
A: Dat heeft [medeverdachte 3] mij verteld.
5. Een proces-verbaal van verhoor van 13 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar H. Merce (eindproces-verbaal procesdossier Grands van 1 maart 2022, pagina 390 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 13 september 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[N.P.]:
Opmerking van verbalisant: Je verklaarde dat [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] betrokken waren bij de bedoelde beroving.
A: Ja dat klopt. [medeverdachte 3] is niet zelf bij de beroving geweest, maar hij was degene die het plan heeft beraamd en de woning heeft gezocht waar de beroving moest worden gepleegd.
V: Hoe weet je van deze beroving?
A: Na de beroving zijn ze bij de woning van [medeverdachte 3] geweest. Op die dag verbleef ik bij de woning van [medeverdachte 3]. [medeverdachte 3] is woonachtig in Rooi Santoe.
V: Je verklaarde dat ze een televisie en een mobiele telefoon hadden meegenomen.
A: [verdachte] is met de televisie gekomen.
V: Wat hebben ze nog meer meegenomen?
A: Ze kwamen met flessen bier van het merk Zulia en blikken limonade van het met Royal Club. Ze hadden deze dranken in een lichtkleurige kussensloop meegenomen.
6. Een proces-verbaal van bevinding van 12 december 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren H.A. Merce en E.G. Apolina (Proces-verbaal voorgeleiding verdachten van 13 december 2021, pagina 108 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 12 december 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
verbalisanten voornoemd:
Op 10 december 2021 werd [verdachte] buiten heterdaad aangehouden. Tijdens de voorgeleiding vroeg ik, Merce, aan de verdachte of hij betrokken was bij de beroving te [kaya T], alwaar de daders verschillende drankjes hadden weggenomen, die zij bij de woning van “[medeverdachte 3]” hebben opgedronken. Reagerend hierop verklaarde de verdachte dat hij alleen betrokken was bij de beroving waar de drankjes zijn weggenomen. Hij had deze beroving gepleegd samen met de andere mannen die zijn aangehouden.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4
7. Een proces-verbaal van zoeking [adres verdachte] van 12 december 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar L.M. Delice Cafsia (eindproces-verbaal van 1 maart 2022, pagina 366 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 10 december 2021 vond een zoeking plaats op het [adres verdachte]. Tijdens de zoeking werden (onder andere) de navolgende goederen in beslag genomen:
  • een glazen potje met een geringe hoeveelheid op hennep gelijkend kruid
  • een plastic bakje met een geringe hoeveelheid op hennep gelijkend kruid
  • een doorzichtig zakje met hennepzaadjes
  • een gedroogde op hennep gelijkende plant
  • een zakje met op cocaïne lijkend wit poeder.
8. Een proces-verbaal van overname, weging en testen van 10 december 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar E.C. Tremus (eindproces-verbaal van 1 maat 2022, pagina 371 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 10 december 2021 heb ik de op de [adres verdachte] inbeslaggenomen verdovende middelen overgenomen.
Bij weging van de hoeveelheid op hennep gelijkend kruid bleek dit een brutogewicht van 64 gram te hebben.
Bij weging van de plastic zak met wit poeder bleek dit een bruto gewicht van 12 gram te hebben.
Ik testte een geringe hoeveelheid van de op hennep lijkende kruid op de aanwezigheid van Tetra Hydra Carabinol met de Narcotest. Er trad een positieve kleurreactie op, zodat mag worden aangenomen dat het kruid hennep bevat.
Ik testte vervolgens een hoeveelheid wit poeder op de aanwezigheid van cocaïne. Er trad een positieve kleurreactie op, zodat mag worden aangenomen dat het witte poeder cocaïne betrof.
Ten aanzien van de feiten 2, 3 en 4
9. De verdachte heeft ter terechtzitting het volgende verklaard:
Mijn bijnaam is [naam verdachte].
De drugs (hennep en cocaïne) die in mijn woning is aangetroffen, is van mij.
Verweren ten aanzien van de strafbaarheid
De verdachte is strafbaar, omdat ook overigens geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
Ten aanzien van feit 2
medeplegen van diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit werd gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 3
opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onder C van de Opiumlandsverordening 1960.
Ten aanzien van feit 4
opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid, onder B van de Opiumlandsverordening 1960.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van acht jaren met aftrek van de tijd die hij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De raadsvrouw heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In dat verband kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg voor bepaalde strafbare feiten zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor een “atrako” waarbij er sprake is geweest van dreigen met geweld als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren gegeven. Als strafverlagende omstandigheid geldt de jonge leeftijd van de verdachte. Als strafverhogende omstandigheden gelden dat het feit is gepleegd in een woning, dat het feit in vereniging is gepleegd en dat de slachtoffers minder weerbare bejaarde dames waren.
De verdachte heeft zich op 27 augustus 2021 samen met anderen schuldig gemaakt aan een woningoverval. De verdachte en zijn drie mededaders zijn omstreeks 04:45 uur de woning binnengegaan. Zij hebben de woning doorzocht en van de bewoonsters, twee oudere dames, onder bedreiging van een stuk hout geld en sieraden geëist. Woningovervallen veroorzaken gevoelens van onveiligheid en onbehagen bij de bewoners, terwijl juist de eigen woning bij uitstek de plek is waar men zich veilig moet kunnen voelen. De verdachte en zijn mededaders hebben zich hierbij kennelijk slechts laten leiden door eigen financieel gewin, zonder zich te bekommeren om de gevolgen daarvan voor de slachtoffers. Het is algemeen bekend dat roofovervallen voor de slachtoffers traumatische gebeurtenissen zijn. Daarnaast dragen dergelijke delicten ook in bredere zin bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving, bijvoorbeeld bij buurtbewoners. Voor dit alles hebben de verdachte en zijn mededaders kennelijk telkens de ogen gesloten. Het Gerecht rekent dit de verdachte zwaar aan.
Daarnaast heeft de verdachte in zijn woning een hoeveelheid hennep (ongeveer 64 gram) en een hoeveelheid cocaïne (ongeveer 12 gram) aanwezig gehad. Dit zijn voor de gezondheid van de gebruikers ervan schadelijke stoffen. Het gebruik ervan is bovendien bezwarend voor de samenleving, onder andere vanwege de daarmee gepaard gaande door verslaafden gepleegde criminaliteit. Reden waarom op het aanwezig hebben van de hier aan de orde zijnde hoeveelheden cocaïne en hennep in de oriëntatiepunten als indicatie een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan de helft voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, is gegeven.
De verdachte is, zo blijkt uit zijn strafkaart, niet eerder onherroepelijk veroordeeld.
Het Gerecht komt alles afwegende tot de oplegging van na te melden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Deze straf is korter dan door de officier van justitie gevorderd, omdat het Gerecht tot een andere bewezenverklaring komt dan waarop de officier van justitie haar eis heeft gebaseerd. Naar het oordeel van het Gerecht kan niet worden volstaan met een vrijheidsbenemende straf van een kortere duur dan drie jaren, zoals door de raadsvrouw bepleit. Zoals hiervoor gememoreerd is een gevangenisstraf van drie jaren het uitgangspunt bij een “atrako” en zijn er in de onderhavige zaak een aantal sterke argumenten om daar in strafverhogende zin van af te wijken. Daar komt dan nog bij dat verdachte bestraft dient te worden voor het bezit van de verdovende middelen. Het is slechts de jeugdige leeftijd van verdachte die maakt dat het Gerecht niet hoger zal straffen dan het uitgangspunt voor een gepleegde “atrako” aangeeft. In de aangevoerde persoonlijke omstandigheden ziet het Gerecht geen aanleiding de straf (verder) te matigen.
Schadevergoeding
De benadeelde partij
[E.R.]heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van NAf 2.893,62.
De verdediging heeft de vordering betwist, in die zin dat vrijspraak is bepleit.
Nu het Gerecht de verdachte zal vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt, kan de benadeelde partij niet in haar vordering worden ontvangen.
De benadeelde partijen
{M.L. en E.L.]hebben zich gezamenlijk in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van NAf 2.884,36 bestaande uit:
  • een bedrag van NAf 884,36 aan materiële schade;
  • een bedrag van NAf 2.000,00 aan immateriële schade.
Het Gerecht is uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende gebleken dat de benadeelde partijen als gevolg van het onder 2 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade hebben geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering zal worden toegewezen. Opgemerkt wordt dat voor wat betreft de psychische schade in het bijzonder is gelet op de ingrijpende inbreuk die is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partijen, het psychisch letsel dat zij daarbij hebben opgelopen en op de schadevergoeding die in vergelijkbare gevallen door rechters wordt toegekend.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:78, 1:123, 1:136 en 2:291 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 4 en 11 van de Opiumlandsverordening 1960.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart de benadeelde partij
[E.R.]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partijen
[M.L. en E.L.]geleden schade toe tot een bedrag van
NAf2.884,36
(zegge: tweeduizend achthonderd achtentachtig gulden en zesendertig cent),vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 augustus 2021 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partijen;
bepaalt dat indien en voor zover (een van) de mededader(s) van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partijen of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen of aan het Land.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. R.M. van Vuure, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. Mulder en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao op 17 augustus 2022.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.