In deze strafzaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 21 december 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van autodiefstal en opzetheling. De verdachte werd vrijgesproken van de autodiefstallen, maar werd wel schuldig bevonden aan opzetheling. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat begon op 30 november 2022, waarbij de officier van justitie, mr. S. ter Borg, en de raadsman, mr. U.F. Dickens, betrokken waren. De tenlastelegging omvatte drie feiten, waarbij de verdachte in de periode van juni 2022 tot en met juli 2022 betrokken zou zijn geweest bij de diefstal van voertuigen, waaronder een KIA Picanto en een Toyota Yaris. Het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de autodiefstallen, vooral omdat de gestolen voertuigen pas geruime tijd na de diefstallen op zijn erf werden aangetroffen. De verdachte had geen overtuigend bewijs kunnen leveren dat hij de voertuigen op een legale manier had verkregen. Het Gerecht concludeerde dat de verdachte welbewust de kans had aanvaard dat hij gestolen voertuigen kocht, wat leidde tot de veroordeling voor opzetheling. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclassering.