ECLI:NL:OGEAC:2022:359

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
555.00151/22
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak autodiefstallen, wel telkens opzetheling in Curaçao

In deze strafzaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 21 december 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van autodiefstal en opzetheling. De verdachte werd vrijgesproken van de autodiefstallen, maar werd wel schuldig bevonden aan opzetheling. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat begon op 30 november 2022, waarbij de officier van justitie, mr. S. ter Borg, en de raadsman, mr. U.F. Dickens, betrokken waren. De tenlastelegging omvatte drie feiten, waarbij de verdachte in de periode van juni 2022 tot en met juli 2022 betrokken zou zijn geweest bij de diefstal van voertuigen, waaronder een KIA Picanto en een Toyota Yaris. Het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de autodiefstallen, vooral omdat de gestolen voertuigen pas geruime tijd na de diefstallen op zijn erf werden aangetroffen. De verdachte had geen overtuigend bewijs kunnen leveren dat hij de voertuigen op een legale manier had verkregen. Het Gerecht concludeerde dat de verdachte welbewust de kans had aanvaard dat hij gestolen voertuigen kocht, wat leidde tot de veroordeling voor opzetheling. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclassering.

Uitspraak

Parketnummer: 555.00151/22

Uitspraak: 21 december 2022 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [datum] in [land],
wonende in [land] op [adres]
.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
30 november 2022.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. S. ter Borg, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman,
mr. U.F. Dickens naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij in de periode van 28 juni 2022 tot en met 29 juni 2022 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen,
een motorrijtuig en/of onderdelen, merk KIA, model Picanto ([kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander, te weten [O.V.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan de verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door inklimming en/of door middel van een valse sleutel;
Subsidiair
hij in de periode van 28 juni 2022 tot en met 29 juni 2022 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een motorrijtuig en/of onderdelen, merk KIA, model Picanto ([kenteken]), en/of onderdelen,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van die boven omschreven goed(eren) wist of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) uit misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 2
hij in de periode van 30 september 2021 tot en met 29 oktober 2021 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen,
een motorrijtuig en/of onderdelen, merk Toyota, model Yaris ([kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander, te weten [L.O.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan de verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door inklimming en/of door middel van een valse sleutel;
Subsidiair
hij in de periode van 30 september 2021 tot en met 29 juli 2022 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een motorrijtuig en/of onderdelen, merk Toyota, model Yaris ([kenteken]), en/of onderdelen,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van die boven omschreven goed(eren) wist of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) uit misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 3
hij in de periode van april 2022 tot en met juli 2022 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer vuurwapen(s), in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, te weten een (vuist)vuurwapen, met bijbehorende patroonhouder, met één of meer scherpe patronen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, en/of een of meer op een (vuur)wapen gelijkend(e) voorwerp(en) en/of (een) voor bedreiging en/of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het Gerecht deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vrijspraak
Ten aanzien van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde
Met de officier van justitie en de raadsman is het Gerecht van oordeel dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat voor de betrokkenheid van de verdachte bij de onder 1 tenlastegelegde autodiefstal op 29 juni 2022 en de onder 2 tenlastegelegde autodiefstal omstreeks 29 oktober 2021. Het aantreffen van deze gestolen auto’s op het erf van de verdachte op 29 juli 2022, derhalve geruime tijd na die diefstallen, volstaat daartoe niet. Nu niet is gebleken van andere, de verdachte belastende, feiten of omstandigheden, zal het Gerecht de verdachte van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
Met de officier van justitie en de raadsman is het Gerecht voorts van oordeel dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat voor het onder 3 tenlastegelegde voorhanden hebben van een vuurwapen. Het Gerecht heeft geconstateerd dat in de telefoon van de verdachte vier foto’s van vuurwapens zijn aangetroffen. Van drie van die foto’s is in het geheel niet duidelijk geworden wie het wapen vast heeft, of waar of wanneer die foto’s zijn genomen. Op één van die foto’s is de verdachte met een wapen in de hand afgebeeld. De verdachte heeft hierover verklaard dat deze foto in 2018/2019, dus ruimschoots buiten de tenlastegelegde periode, op de schietbaan is genomen en dat het wapen van een vriend van hem is. Aanwijzingen voor de onjuistheid van die stelling biedt het dossier niet. Een verklaring voor die andere foto’s kan of wil de verdachte niet geven. Hij ontkent in ieder geval het bezit van enig vuurwapen.
Dan zijn er nog twee tapgesprekken van 1 juli 2022 tussen [medeverdachte] en ene [voornaam], waarin telkens een link wordt gelegd tussen ene [naam] en een vuurwapen. Nog daargelaten dat niet duidelijk is of met [naam] de verdachte wordt bedoeld, zijn deze feiten en omstandigheden – naar het oordeel van het Gerecht – onvoldoende concreet en specifiek om met een voor een bewezenverklaring vereiste voldoende mate van zekerheid te kunnen concluderen dat de verdachte daadwerkelijk in de tenlastegelegde periode een wapen voorhanden heeft gehad.
Het Gerecht zal de verdachte hiervan dan ook vrijspreken van het onder 3 tenlastegelegde feit.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het is een feit van algemene bekendheid dat op Curaçao regelmatig auto’s worden gestolen. De verdachte had, als persoon die naar volgens zijn ter terechtzitting afgelegde verklaring en zeggen af en toe auto’s koopt, repareert en weer verkoopt, bij het kopen van de in de tenlastelegging genoemde auto’s voorzichtigheid en zorgvuldigheid moeten betrachten. Dat heeft hij niet gedaan. Zo kan hij van de onder 1 tenlastegelegde Kia Picanto de naam van de verkoper niet noemen, was het contactslot kapot, was de auto voorzien van een niet bij die auto horende nummerplaat, was het VIN-nummer van de auto mechanisch uit de kofferbak verwijderd en was ook de sticker met het VIN-nummer in de portier van de bestuurder verwijderd. Ook op de onder 2 tenlastegelegde Toyota Yaris zat een niet bij die auto horende nummerplaat bevestigd, was het bij de grille in de motorruimte ingeslagen VIN-nummer verwijderd en was ook de sticker met dat VIN-nummer bij de portier van de bestuurder verwijderd. Bovendien is in het dashboardkastje een keuringskaart aangetroffen op naam van [G.D.], behorend bij een Toyota Yaris met kenteken […], terwijl de verdachte naar eigen zeggen de betreffende auto heeft overgenomen van zijn vriend (eerste aanvullend proces-verbaal, pagina 18 e.v.).
Al met al zijn dit zaken die een ieder, maar zeker iemand als de verdachte die naar eigen zeggen af en toe auto’s koopt, repareert en weer verkoopt, had moeten doen beseffen dat de auto’s wel eens gestolen zouden kunnen zijn. Door ze toch, zonder verder onderzoek te doen, te kopen heeft de verdachte welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij gestolen auto’s kocht.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 subsidiair en 2 subsidiair is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
onder 1 subsidiair
hij in de periode van 28 juni 2022 tot en met 29 juni 2022 te Curaçao, een motorrijtuig , merk KIA, model Picanto [kenteken] heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven en het voorhanden krijgen van dat bovenomschreven goed wist of begreep, dat het een uit misdrijf verkregen goed betrof;
onder 2 subsidiair
hij in de periode van 28 oktober 2021 tot en met 29 juli 2022 te Curaçao, een motorrijtuig merk Toyota, model Yaris [kenteken], heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven en het voorhanden krijgen van dat bovenomschreven goed wist of begreep, dat het een uit misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Bewijsmiddelen
Ten aanzien van feit 1 subsidiair
1. Een proces-verbaal van aangifte van 29 juni 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar R.V. Martina (pagina 14 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 29 juni 2022 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[O.V.]:
Weggenomen voertuig: een witte Kia, model Picanto, bouwjaar 2015, voorzien van het [kenteken] met [VIN-nummer]
Op 28 juni 2022 omstreeks 20:00 uur parkeerde ik bovengenoemde auto op mijn erf, [adres]. Op 29 juni 2022 omstreeks 00:20 uur hoorde ik mijn ijzeren erfpoort met veel lawaai opengaan. Ik keek uit het raam en zag mijn auto met snelheid het erf afrijden en wegrijden.
2. Een proces-verbaal van bevindingen van 30 juli 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar E.A. Anches (pagina 26 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 29 juli 2022 werd op het [adres] een witte personenauto van het merk Kia model Picanto met [kenteken] in beslag genomen. Bij het natrekken van dit kenteken bleek dit te zijn geregistreerd op een zwarte personenauto van het merk Mitsubishi, model Lancer, modeljaar 2003 op naam van [A.M.].
Bij onderzoek aan het carrosserie bleek dat het ingeslagen VIN-nummer in de kofferbakruimte mechanisch was verwijderd. Ook de sticker met het VIN-nummer in de bestuurdersportierstijl was verwijderd.
Het motornummer van de auto bleek [nummer].
Vast is komen te staan dat motor met [nummer] hoort bij een witte personenauto, merk Kia, model Picanto, modeljaar 2015 met [kenteken].
3. Een proces-verbaal van verhoor van 29 juli 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren M.C.M. Maria en J.R.R. Ferrero (pagina 51 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 29 juli 2022 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
de verdachte:
O: Vanmorgen is op jouw erf een witte Kia Picanto inbeslaggenomen. De contactsleutel hiervan was vernield. De geregisterde chassisnummer in de kofferbak van de auto was glad gemaakt. De aangebrachte sticker in de opening van de bestuurdersportier voorzien van voornoemd geregistreerd chassisnummer is verwijderd.
V: Wat kun je hierover verklaren.
A: Ik heb de auto zo gekregen. Ik weet de naam van de persoon van wie ik de auto heb gekregen niet. Ik zie die persoon zo af en toe in de buurt waar ik woon. Ik ben sinds ongeveer een maand in het bezit van die auto. Ik heb hem voor NAf 1.500 gekocht. Ik heb daarvan geen kwitantie. Daar heb ik ook niet om gevraagd. Ik heb op dat moment geen overschrijvingsformulier gekregen. Ik heb de auto gekocht omdat de prijs goed was. Ik heb zelf niet gecontroleerd uit welk bouwjaar de auto was. Het contactslot was kapot toen ik de auto kreeg.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair
1. Een proces-verbaal van aangifte van 9 november 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar E.G. Juliana (aanvullend proces-verbaal pagina 9 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 9 november 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[L.O.]:
Weggenomen voertuig: een beige Toyota, model Yaris sedan, bouwjaar 2003 met [kenteken], met [chassisnummer].
Mijn man en ik waren op vakantie in Nederland. Op 30 oktober 2021 vertelde mijn buurman [I.F.] mij dat er bij ons was ingebroken. Hij zei dat de hiervoor genoemde auto was weggenomen. Ik had het voertuig afgesloten. Ik heb de accukabel los gemaakt van de accu en ik heb een stuurslot op het stuurwiel geplaatst.
2. Een proces-verbaal van getuige van 31 oktober 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar J.R.R. Ferrero (aanvullend proces-verbaal pagina 14 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 31 oktober 2021 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[I.F.]:
Op 29 oktober 2021 zag ik dat de beige Toyota, model Yaris sedan, van [L.O.] niet meer geparkeerd stond waar de buren hem voor hun vakantie hebben achtergelaten. Ik heb de Toyota voor het laatst gezien op 30 september 2021. Ik heb de auto voor het laatste gezien op 30 september 2021 voordat ik zelf met vakantie ben gegaan. Van twee buren heb ik vernomen dat de auto op donderdagmiddag (het Gerecht begrijpt: 28 oktober 2021) nog geparkeerd was op het erf van de buren.
3. Een proces-verbaal van bevindingen van 4 augustus 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar E.A. Anches (aanvullend proces-verbaal pagina 18 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 29 juli 2022 werd op [adres] een beige personenauto van het merk Toyota model Yaris met [kenteken] in beslag genomen. Bij het natrekken van dit kenteken bleek dit te zijn geregistreerd op een witte personenauto van het merk Kia model Rio van het jaar 2014 op naam van [A.M.2].
Bij onderzoek aan het carrosserie bleek dat het ingeslagen VIN-nummer bij de grille in de motorruimte mechanisch was verwijderd. Ook de sticker met het VIN-nummer in de bestuurdersportierstijl was verwijderd.
Het motornummer van de auto bleek [motornummer].
Vast is komen te staan dat [motornummer] behoort bij [VIN-nummer], zijnde een beige Toyota, model Yaris sedan, bouwjaar 2003 met [kenteken].
In het dashboardkastje werd een keuringskaart aangetroffen op naam van [G.D.], wonende te [adres], grijze personenauto merk Toyota Yaris, modeljaar 2004 met [kenteken] en met [VIN-nummer]. Bij het voertuig hoort een motor met [motornummer]. Ook werd een aangifte formulier motorrijtuigenbelasting 20.. in het dashboard aangetroffen dat slechts van een handtekening was voorzien en een kopie van de identiteitskaart op naam van [G.D.].
Uit het bestand bij Forensys is gebleken dat de personenauto met [kenteken] op 6 december 2019 omstreeks 05:55 uur betrokken was bij een aanrijding, waarbij deze auto zwaar beschadigd raakte.
Vermoedelijk had men het idee om het VIN-nummer van de gestolen personenauto, die oorspronkelijk het [kenteken] voerde, om te katten in het verongelukte voertuig.
4. Een proces-verbaal van verhoor van 4 augustus 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren J.R.R. Ferrero en M.C.M. Maria (aanvullend proces-verbaal pagina 37 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
de verdachte:
O: Bij jouw thuis is een beige personenauto van het merk Toyota, model Yaris, met [kenteken] in beslaggenomen. Wat kun je hierover vertellen.
A: Op een zaterdag in de tweede week van december 2021 omstreeks 23.30 uur kwam ik [J.M.] tegen. Hij reed in de bovengenoemde auto. Hij vertelde dat hij naar Nederland ging. Ik vroeg hem of hij zijn auto verkocht. Hij wilde de auto niet verkopen, maar was op zoek naar iemand die de auto als borg wilde achterhouden. Hij had geld nodig. De volgende dag heb ik hem
NAf 2.800 gegeven en hebben wij samen een kwitantie getekend. Ik heb de auto sinds december 2021 in bezit. Ik heb daarna geen contact meer gehad met Martis. Ik heb de keuringskaart nooit bekeken en heb niet geconstateerd dat deze niet aan deze auto toebehoort.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

telkens: opzetheling.

Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken voor het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde en dat hij voor het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van het voorarrest, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich tijdens de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften te geven door of namens de reclassering.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde. Hij heeft verder bepleit dat de verdachte voor het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorrest heeft doorgebracht, zulks gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf en de door de reclassering geadviseerde (bijzondere) voorwaarden.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals dit onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In dit geval heeft de verdachte twee gestolen auto’s verworven en voorhanden gehad. Hij heeft zich zodoende schuldig gemaakt aan heling. Het is algemeen bekend dat autocriminaliteit een groot probleem is in Curaçao. De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van die vorm van criminaliteit, die immers alleen loont wanneer er afnemers zijn voor gestolen voertuigen. De verdachte heeft kennelijk geen oog gehad voor de schade en overlast die daardoor aan anderen wordt berokkend, maar heeft alleen gedacht aan zijn eigen geldelijk gewin.
Het Gerecht heeft nog acht geslagen op een de verdachte betreffende strafkaart, waaruit blijkt dat hij niet eerder onherroepelijk is veroordeeld.
Het Gerecht is van oordeel dat de ernst van de feiten op zich zelf de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf, bestaande uit een onvoorwaardelijk deel van 4 maanden en een voorwaardelijk deel van 3 maanden, rechtvaardigt. Dit zou echter betekenen dat de verdachte opnieuw, voor korte duur, gedetineerd zal raken. Dit acht het Gerecht – mede gelet op het feit dat de voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van 5 oktober 2022 is geschorst – niet opportuun. Het Gerecht ziet hierin dan ook aanleiding enigszins van de vordering van de officier van justitie af te wijken, in die zin dat het een langere voorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen. Deze voorwaardelijke gevangenisstraf dient als stok achter de deur, om de verdachte ervan te weerhouden om in de toekomst opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen. Aan dit voorwaardelijke deel zal het Gerecht, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, na te noemen bijzondere voorwaarden zal verbinden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21 en 2:397 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
7 (zeven) maanden;
bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot
vijf (5) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Curaçao, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, ook als dat inhoudt het volgen van een SoVa/Equip training.
heft op het op 5 oktober 2022 geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. R.M. van Vuure, bijgestaan door de griffier mr. J. Mulder, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao op 21 december 2022.