ECLI:NL:OGEAC:2022:358

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
555.00133/22
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en bewezenverklaring van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumlandsverordening 1960

In deze strafzaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 21 december 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen van een inbraak en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumlandsverordening 1960. De verdachte werd vrijgesproken van de inbraak, omdat de bewijsvoering onvoldoende concreet en specifiek was om zijn betrokkenheid te bevestigen. De camerabeelden waren te vaag en de verdachte ontkende elke betrokkenheid. De medeverdachte had wel gestolen goederen in zijn bezit, maar verklaarde alleen te zijn geweest bij de inbraak.

Wat betreft de Opiumwetgeving werd de verdachte wel schuldig bevonden aan het opzettelijk aanwezig hebben van 73 gram hennep. Dit werd aangetoond door de inbeslagname van de hennep tijdens een huiszoeking op 13 juli 2022. De verdachte had verklaard dat de drugs van hem waren, voor eigen gebruik en verkoop. Het Gerecht oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van acht maanden geëist, maar het Gerecht legde een gevangenisstraf van 41 dagen op, gelijk aan het voorarrest, en sprak de verdachte vrij van de inbraak.

De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.M. van Vuure, bijgestaan door griffier mr. J. Mulder, en is gepubliceerd op Rechtspraak.nl. De zaak is geregistreerd onder parketnummer 555.00133/22.

Uitspraak

Parketnummer: 555.00133/22

Uitspraak: 21 december 2022 Verstek

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [datum] te [land],
wonende in [land] op [adres]
.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
30 november 2022.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. S. ter Borg, en van hetgeen door de raadsman, mr. A.K.H. Ayubi naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij tussen 24 en 25 mei 2022, althans in of omstreeks de maand mei 2022, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
  • 2 Makita combo schroefboormachines ter waarde van NAf 1.850;
  • 1 De Wald zaagmachine ter waarde van NAf 476;
  • 1 Combo Milwaukee schroefboormachine ter waarde van NAf 1.055;
  • 1 Kongo INCO ter waarde van NAf 475;
  • 2 rollen kabelsnoer ter waarde van NAf 586;
  • 1 wasbak ter waarde van NAf 375;
  • 2 slijptollen van de merken Makita en Metabo ter waarde van NAf 895;
  • Elektra materiaal, automaat box, kabels en een stopcontact box met een totale waarde van NAf 1.375,67,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [M.D.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, door in ieder geval een hangslot te forceren;
Feit 2
hij op of omstreeks 13 juli 2022, althans in of omstreeks de maand juli 2022, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk in zijn bezit heeft gehad in de zin van artikel 1 lid 2 van de Opiumlandsverordening 1960 en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend, ongeveer 73 gram, in elk geval een hoeveelheid, hennep, althans hars die uit hennep wordt getrokken, althans een gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt (zoals hashish), zijnde hennep een middel als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960 en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13);
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het Gerecht deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vrijspraak ten aanzien van feit 1
[M.D.] heeft op 25 mei 2022 omstreeks 08:00 uur geconstateerd dat er diverse bouwmaterialen en gereedschappen zijn gestolen uit een door hem op [adres] geplaatste container. Hij heeft die container op 24 mei 2022 omstreeks 17:00 uur met een hangslot afgesloten.
Dit betekent dat de inbraak moet hebben plaatsgevonden tussen 24 mei 2022 omstreeks 17:00 uur en 25 mei 2022 omstreeks 08:00 uur.
[M.D.] heeft daarna camerabeelden (naar het Gerecht is gebleken: enkele korte fragmenten) aan de politie ter beschikking gesteld. Uit die beelden blijkt dat op enig moment twee mannen door een auto bij het genoemde adres worden afgezet, dat zij zich ophouden bij de container en vervolgens weer door een auto worden opgehaald. De camerabeelden zijn te vaag voor het doen van herkenningen die meer inhouden dan dat sprake was van mannen met een slank postuur. Bovendien ontberen de beelden een datum en een tijdsaanduiding.
Het Gerecht is gebleken dat [medeverdachte] in verband met deze inbraak als verdachte is aangehouden. In zijn telefoon zijn foto’s aangetroffen van uit die container ontvreemde goederen. Enkele van die foto’s zijn op 31 mei 2022, bijna een week na de inbraak dus, bij de woning van de verdachte gemaakt.
Verder is nog gebleken dat de telefoons van [medeverdachte] en de verdachte in de nacht van 24 op 25 mei 2022 een zendmast hebben aangestraald, die is gelegen binnen het bereik van de plaats delict én dat de verdachte en [medeverdachte] op 25 mei 2022 om 03:43 uur een telefoongesprek met elkaar hebben gevoerd, waarin de verdachte aan [medeverdachte] vraagt of ‘jullie’ de deur al hebben opengemaakt, hetgeen [medeverdachte] bevestigt, waarna de verdachte zegt dat hij eraan komt.
Naar het oordeel van het Gerecht vormen voornoemde feiten en omstandigheden aanwijzingen voor de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde inbraak. Deze aanwijzingen zijn echter onvoldoende concreet en specifiek om met een voor een bewezenverklaring vereiste voldoende mate van zekerheid te kunnen concluderen dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij deze inbraak. Hierbij is van belang dat de verdachte iedere betrokkenheid bij de inbraak ontkent en dat [medeverdachte], die in het bezit was van deze gestolen goederen, heeft verklaard dat hij alleen was toen hij in het bezit van die spullen kwam.
Het Gerecht zal de verdachte hiervan dan ook vrijspreken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
2
hij op 13 juli 2022 te Curaçao opzettelijk aanwezig heeft gehad 73 gram hennep.
Hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Bewijsmiddelen
1. Een proces-verbaal van overname, weging en testen van 14 juli 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar R.M. Bentura (pagina 73 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 13 juli 2022 heb ik tien plastic zakken met elk een geringe hoeveelheid op hennep gelijkend kruid overgenomen. Dit werd aangetroffen en in beslag genomen tijdens een huiszoeking op [adres], zijnde de woning van [verdachte].
Nadere opmerking:
Uit het proces-verbaal van zoeking op pagina 294 e.v. leidt het Gerecht af dat de zoeking plaatsvond op 13 juli 2022.
Bij weging bleek het hennepkruid een brutogewicht van 73 gram te hebben.
Bij de door mij gebruikte Narcoticatest trad een positieve kleurreactie op, zodat aangenomen mag worden dat de geteste hoeveelheid op hennep gelijkend kruid vermoedelijk hennep betrof.
2. Een proces-verbaal van verhoor van 14 juli 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar M.D. Martina (pagina 316 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 14 juli 2022 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
K.D. Martina:
O: Tijdens de huiszoeking op jouw [adres] zijn goederen in beslag genomen. Wat kunt u daarover verklaren.
A: De drugs zijn van mij, voor eigen gebruik en voor de verkoop. Ik kweek de marihuanaplanten zelf.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
Opzettelijk handelen in strijd met artikel 4 van de Opiumlandsverordening 1960.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van het voorarrest, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich tijdens de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften te geven door of namens de reclassering.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het onder 1 ten laste gelegde. Hij heeft zich ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde gerefereerd.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van 73 gram hennep. Hennep is een verdovend middel, waarvan het gebruik schadelijke gevolgen kan hebben voor de gezondheid van de gebruikers. Ook is het gebruik ervan bezwarend voor de samenleving, onder meer vanwege de met verdovende middelen gepaard gaande vormen van criminaliteit.
Het Gerecht heeft bij de strafoplegging aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt
– voor een first offender – voor het aanwezig hebben van 73 gram hennep als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, waarvan anderhalve maand voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, gegeven.
Het Gerecht heeft acht geslagen op de strafkaart van de verdachte. Daaruit blijkt weliswaar dat de verdachte al meermalen onherroepelijk is veroordeeld, maar dat hij nog nooit is veroordeeld in verband met opiumdelicten. Het Gerecht ziet hierin aanleiding de verdachte als ’first offender’ aan te merken.
Het Gerecht is, alles afwegende, van oordeel dat een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest (41 dagen) passend en geboden. Deze straf is lager dan door de officier van justitie gevorderd, reeds omdat het Gerecht de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde vrijspreekt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 4 en 11 van de Opiumlandsverordening.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
41 (eenenveertig) dagen.
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. R.M. van Vuure, bijgestaan door de griffier mr. J. Mulder, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao op 21 december 2022.