ECLI:NL:OGEAC:2022:356

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
CUR202202698 en CUR202203186
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot afgifte verklaring ex artikel 3:273 lid 2 BW inzake tenietgaan van beslag bij onderhandse executoriale verkoop

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan op het verzoek van de besloten vennootschap ANGEPA B.V. tot afgifte van een verklaring ex artikel 3:273 lid 2 BW. Dit verzoek was ingediend in het kader van een onderhandse executoriale verkoop van onroerende zaken, waarbij de hypotheken en beslagen op deze zaken teniet zouden gaan. De zaak betreft twee zaaknummers: CUR202202698 en CUR202203186.

De procesgang begon met een voorwaardelijk verzoek van Pen c.s. op 11 juli 2022, waarin zij als belanghebbende werden opgeroepen. Op 11 augustus 2022 diende Angepa een verzoek in, waarop Pen c.s. op 24 augustus 2022 een verweerschrift indiende. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 augustus 2022, waarbij verschillende gemachtigden aanwezig waren. Na de zitting hebben partijen geprobeerd tot een onderlinge regeling te komen, maar dit is niet gelukt, waarna Angepa verzocht om uitspraak.

De feiten van de zaak tonen aan dat PAHD een recht van eerste hypotheek had gevestigd op onroerende zaken ten behoeve van Vidanova. Pen c.s. en Multi-Post legden conservatoir beslag op deze goederen. Vidanova heeft vervolgens de executoriale verkoop van de onroerende zaken aangezegd. De rechter heeft geoordeeld dat de verkoop en levering van de onroerende zaken aan Angepa heeft plaatsgevonden met inachtneming van de wettelijke voorschriften, waardoor de hypotheken en beslagen zijn komen te vervallen.

De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de verkoop, hoewel uitgevoerd door PAHD, onder de voorwaarden van artikel 3:268 lid 2 BW als executoriale verkoop kan worden aangemerkt. De rechter heeft de verklaring van het tenietgaan van de hypotheken en beslagen verleend en de bewaarder der registers gemachtigd om deze verklaring in de registers in te schrijven. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummers: CUR202202698 en CUR202203186
Beschikking van 13 oktober 2022
op het verzoek tot afgifte van een verklaring ex artikel 3:273 lid 2 BW van:
de besloten vennootschap ANGEPA B.V.,
gevestigd in Curaçao, “
Angepa
verzoekster,
gemachtigden: mrs. M.W.J.H. Welten en N. Frans,
waarbij als belanghebbenden worden aangemerkt:
1) de besloten vennootschap PEN ALLEY VASTGOED B.V.,
2) de Stichting Particulier Fonds DE PEN,
beide gevestigd in Curaçao,
“Pen BV” en “Pen SPF”, gezamenlijk “Pen c.s.”,
gemachtigden: mrs. N.R.V. Soeltaansingh en R.F. van den Heuvel,
3) de besloten vennootschap P.A.H.D. B.V.,
gevestigd in Curaçao,
“PAHD”
gemachtigde: mr. A.J. de Winter,
4) de naamloze vennootschap VIDANOVA BANK N.V.,
gevestigd in Curaçao,
“Vidanova”
gemachtigde: mr. E.J.J. Huizing,
5) de besloten vennootschap MULTI-POST BEHEER B.V.,
gevestigd in Curaçao, “
Multi-Post
6) de besloten vennootschap NOTARISKANTOOR MOERDIJK & PALM B.V.,
gevestigd in Curaçao, “
Moerdijk & Palm”.

1.Het procesverloop

1.1.
Pen c.s. heeft op 11 juli 2022 een voorwaardelijk verzoek met producties ingediend (CUR202202698) tot haar oproeping als belanghebbende in geval Angepa, PAHD of enig andere partij een verzoek indient tot afgifte van een verklaring ex. artikel 3:273 lid 2 BW.
1.2.
Angepa heeft op 11 augustus 2022 een verzoek met producties ingediend (CUR202203186). Pen c.s. heeft op 24 augustus 2022 een verweerschrift met producties ingediend. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op
25 augustus 2022. Daarbij waren aanwezig: de gemachtigden voornoemd, [naam 1] namens Pen c.s., [naam 2] ter bijstand van de gemachtigden van Pen c.s., de heer [naam 3] en mevrouw [naam 4] namens Vidanova, en
mr. W.A. Palm namens Moerdijk & Palm. De standpunten van verzoeker en de belanghebbenden, door de gemachtigden van Angepa en Pen c.s. mede aan de hand van pleitnota’s, zijn mondeling toegelicht en er zijn vragen van het gerecht beantwoord.
1.3.
Na afloop van de zitting hebben partijen getracht tot onderlinge overeenstemming te komen. Per e-mail van 9 september 2022 heeft de gemachtigde van Angepa het gerecht geïnformeerd dat partijen geen regeling hebben bereikt en is verzocht om uitspraak te doen.
1.4.
De uitspraak in de zaak CUR202203186 is nader bepaald op heden. De zaak CUR202202698 zal worden beschouwd als te zijn afgehandeld nu Pen c.s. in de zaak CUR202203186 als belanghebbende is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
PAHD had tot zekerheid van de nakoming van haar betalingsverplichtingen ten behoeve van Vidanova op 2 april 2019 een recht van eerste hypotheek gevestigd op aan haar toebehorende percelen zoals genoemd in het verzoekschrift (hierna: de onroerende zaken).
2.2.
Pen c.s. en Multi-Post hebben, na verkregen verlof, ter verzekering van een (pretense) vordering van circa NAf 1.6 miljoen conservatoir beslag doen leggen op goederen waarvan PAHD op dat moment eigenaar/erfpachter was, waaronder de onroerende zaken. De beslagen zijn op 1 december 2021 ingeschreven in de openbare registers van het Kadaster.
2.3.
Vidanova heeft aan PAHD de executoriale verkoop van de onroerende zaken aangezegd voor 8 maart 2022. Op 25 februari 2022 heeft Vidanova het gerecht verzocht te bepalen dat de executieverkoop onderhands zal geschieden tegen het door haar geaccepteerde bod van NAf 7.750.000. Bij beschikking van 25 maart 2022 (CUR202200936) van dit gerecht is bepaald dat de verkoop van de registergoederen overeenkomstig het door PAHD aangebrachte bod van SPF Zoutvat 222 zal geschieden. Dat bod bestond uit de koop van ‘de onroerende zaak’ tegen een koopsom van USD 5.025.000, met inbegrip van roerende zaken met een daaraan door partijen bepaalde waarde van NAf 748.580,57.
2.4.
In een gesprek van 13 juni 2022, en bevestigd per e-mail van 14 juni 2022, heeft Pen c.s. bij Moerdijk & Palm aangegeven niet in te stemmen met doorhaling van het beslag, omdat niet executoriaal door de hypotheekhouder is verkocht en geleverd.

3.Het verzoek en verweer

3.1.
Angepa verzoekt het gerecht a) aan haar de verklaring ex. artikel 3:273 lid 2 BW te verstrekken dat als gevolg van de verkoop en levering van de onroerende zaken aan Angepa alle daarop rustende hypotheken, beperkte rechten en beslagen, waaronder de Beslagen zijn tenietgegaan; en b) de bewaarder der registers te machtigen en te gebieden om de verklaring in de registers in te schrijven ex artikel 3:273 lid 3 BW, en de doorhaling van hypotheken, beslagen en beperkte rechten, waaronder de Beslagen, te doen geschieden op vertoon en uit kracht van de in dezen te geven beschikking.
3.2.
Angepa legt aan het verzoek ten grondslag dat de levering van de onroerende zaken voldoet aan alle wettelijke voorschriften en geschiedde conform de 3:268 lid 2 BW-beschikking van dit gerecht. Er heeft zuivering plaatsgevonden. De ingeschreven hypotheken, beslagen en beperkte rechten op de onroerende zaken zijn aldus van rechtswege komen te vervallen, dan wel tenietgedaan.
3.3.
Pen c.s. heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek en – kort gezegd – het volgende verweer gevoerd. Er is geen sprake geweest van een levering ingevolge executoriale verkoop als bedoeld in artikel 3:273 BW. Om tot zuivering te leiden dient de hypotheekhouder als executant te verkopen. Dat is hier niet gebeurd; immers uit de overgelegde stukken blijkt dat de eigenaar van het onroerend goed (PAHD) de verkoop en de levering heeft gedaan en niet de executant (Vidanova). Er heeft dus geen executie, maar een gewone onderhandse verkoop en levering plaatsgevonden. Vervreemding kan dan ook niet tegen de beslaglegger worden ingeroepen. Daar komt bij dat de verkoop ook voor wat betreft de koopsom niet volgens het rechterlijk verlof is gegaan.
3.4.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Artikel 3:273 BW luidt als volgt:
“1. Door de levering ingevolge een executoriale verkoop en de voldoening van de koopprijs gaan alle op het verkochte goed rustende hypotheken teniet en vervallen de ingeschreven beslagen, alsook de beperkte rechten die niet tegen de verkoper ingeroepen kunnen worden.
2. Wanneer de koper aan de rechter in eerste aanleg binnen wiens rechtsgebied het verbonden goed zich geheel of grotendeels bevindt, de bewijsstukken overlegt dat de verkoop met inachtneming van de wettelijke voorschriften heeft plaatsgehad en dat de koopprijs in handen van de notaris is gestort, wordt hem van het tenietgaan en vervallen van de in het eerste lid bedoelde hypotheken, beperkte rechten en beslagen een verklaring verstrekt. Tegen de beschikking die een zodanige verklaring inhoudt, is geen hogere voorziening toegelaten.
3. De verklaring kan bij of na de levering in de registers worden ingeschreven. Zij machtigt dan de bewaarder der registers tot doorhaling van de inschrijvingen betreffende hypotheken en beslagen.”
4.2.
Artikel 3:268 BW luidt als volgt:
1. Indien de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van hetgeen waarvoor de hypotheek tot waarborg strekt, is de hypotheekhouder bevoegd het verbonden goed in het openbaar ten overstaan van een bevoegde notaris te doen verkopen.
2. Op verzoek van de hypotheekhouder of hypotheekgever kan de rechter in eerste aanleg bepalen dat de verkoop ondershands zal geschieden bij een overeenkomst die hem bij het verzoek ter goedkeuring wordt voorgelegd. Indien door de hypotheekgever of door een hypotheekhouder, beslaglegger of beperkt gerechtigde, die bij een hogere opbrengst van het goed belang heeft, vóór de afloop van de behandeling van het verzoek aan de rechter een gunstiger aanbod wordt voorgelegd, kan deze bepalen dat de verkoop overeenkomstig dit aanbod zal geschieden.
3. Het verzoek wordt ingediend binnen de in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering daarvoor bepaalde termijn. Tegen een beschikking krachtens het tweede lid is geen hogere voorziening toegelaten.
4. Een executie als bedoeld in het eerste tot en met derde lid, geschiedt met inachtneming van de daarvoor in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorgeschreven formaliteiten.
5. De hypotheekhouder kan niet op andere wijze zijn verhaal op het verbonden goed uitoefenen. Een daartoe strekkend beding is nietig.
4.3.
Voor afgifte van de door Angepa verzochte verklaring dient, op grond van de door haar overgelegde bewijsstukken, derhalve te worden vastgesteld of de verkoop van de onroerende zaken met inachtneming van de wettelijke voorschriften, als bedoeld in artikel 3:273 lid 2 BW heeft plaatsgehad en dat de koopprijs in handen van de notaris is gestort.
4.4.
Naar het oordeel van het gerecht is hieraan voldaan. Hiertoe overweegt het gerecht dat op grond van artikel 3:268 lid 2 BW ook de hypotheekgever een verzoek aan de rechter kan voorleggen ter onderhandse verkoop van het onroerend goed, op grond van een koopovereenkomst die door hem en de koper is ondertekend (artikel 548 lid 2 Rv). Daar is hier, alhoewel het verzoek is gedaan in een door Vidanova aangespannen procedure (CUR202200936), sprake van. In de op dat verzoek gegeven beschikking van 25 maart 2022 is bepaald dat:
“de verkoop van de registergoederen overeenkomstig het aanbod van Zoutvat 222 zal geschieden, zulks onder de hierna te formuleren voorwaarden a en b;
voorwaarde a: Zoutvat 222 zal overeenkomstig artikel 5 van de koopovereenkomst uiterlijk op dinsdag 29 maart 2022 een bedrag van US$ 502.500,- althans de tegenwaarde daarvan in Curaçaose valuta (NAf) storten op een escrow-rekening van notaris mr. M.J.O. Moerkerk te Curaçao;
voorwaarde b: Zoutvat 222 stemt ermee in dat zij voornoemd bedrag van US$ 502.500,- verbeurt in het geval zij in verzuim raakt ten aanzien van het passeren van de akte van levering als bedoeld in artikel 4.1 van de koopovereenkomst en dat genoemd bedrag dan in mindering strekt op de vordering van Vidanova Bank op PAHD en bevestigt haar instemming met het voorgaande uiterlijk op 29 maart 2022 per e-mail aan de gemachtigden van Vidanova Bank en belanghebbenden;
voor het geval SPF aan beide genoemde voorwaarden a en b voldoet: wijst het verzoek af; (…)”.
Dat aan deze voorwaarden geen uitvoering is gegeven, is door partijen gesteld noch gebleken. Het verzoek van Vidanova in die procedure heeft dan ook als afgewezen te gelden. Het bevel tot verkoop is door het gerecht, zo volgt uit rechtsoverweging 4.1 en 4.2, gegeven krachtens artikel 3:268 lid 2 BW. Ingevolge artikel 3:268 lid 4 heeft een verkoop krachtens het tweede lid van dat artikel ook als executie te gelden. Dit volgt overigens ook uit de leveringsakte waarin wordt verwezen naar de goedkeuring van de rechter voor de verkoop. Uit de overgelegde stukken (waaronder de leveringsakte van 5 mei 2022) en het verhandelde ter zitting is gebleken dat door de koper uitvoering is gegeven aan de beschikking en het koopcontract, wat er toe heeft geleid dat de koopprijs (met uitzondering van een bedrag voor de roerende zaken) in handen van de notaris is gestort en dat het onroerend goed door PAHD aan de koper is geleverd. Er is dan ook voldaan aan lid 2 van artikel 3:273 BW en het gerecht zal overgaan tot het verstrekken van de verzochte verklaring.
4.5.
In het verweer van Pen c.s. ziet het gerecht geen aanleiding het verzoek om afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 3:373 lid 2 af te wijzen. Het verweer dat geen sprake zou zijn van een executoriale verkoop, maar van een gewone onderhandse verkoop en levering, nu PAHD en niet Vidanova als verkoper heeft opgetreden en de levering heeft gedaan, volgt het gerecht niet. Immers, ook een onderhandse verkoop op verzoek van de hypotheekgever is ingevolge artikel 3:268 lid 4 een vorm van een executoriale verkoop met alle gevolgen daarvan. De omstandigheid dat niet Vidanova als verkoper in de koopovereenkomst is opgenomen en zij evenmin de levering heeft gedaan, maakt dit niet anders. Uit de beschikking van het gerecht van 25 maart 2022, de leveringsakte en de stellingen en verweren van partijen volgt dat de verkoop en levering volledig in het kader van de executieverkoop heeft plaatsgevonden en er geenszins sprake was van een vrijwillige (onderhandse) verkoop door PAHD. Nu aan alle wettelijke vereisten voor een executieverkoop is voldaan, luidt de conclusie dat ook de gevolgen daarvan zijn ingetreden.
Voor het verweer dat een verkoop alleen als executie kan worden aangemerkt indien de hypotheekhouder als verkoper en leveraar optreedt, ontbreekt een wettelijke basis.
4.6.
De omstandigheid dat de roerende zaken ter waarde van circa
NAf 748.580,57 niet zijn overgedragen aan de koper en de koper dit onderdeel van de koopsom ook niet heeft betaald, maakt evenmin dat de verkoop niet met inachtneming van de wettelijke voorschriften heeft plaatsgevonden, in de eerste plaats niet omdat een wettelijke grondslag daarvoor ontbreekt, maar tevens omdat in de beschikking van het gerecht is bepaald dat de
registergoederenovereenkomstig het aanbod dienen te worden verkocht; die verkoop heeft plaatsgevonden. Nog daargelaten dat ook zonder de verkoop en overdracht van de roerende zaken het aanbod van SPF Zoutvat nog steeds, in vergelijking met het andere bod door CJC, hoger en daarmee als uitstekend kon worden gekwalificeerd. Ook dit verweer geeft dus geen reden om de gevraagde toestemming niet te verlenen.
4.7.
Nu Pen c.s. alsnog in deze procedure is opgeroepen en (uitgebreid) verweer heeft kunnen voeren is niet gebleken dat sprake is van een schending van de procesregels en als daar al sprake van zou zijn, dan is zij daar om genoemde redenen niet door geschaad.
4.8.
Gelet op het voorgaande zal het gerecht overgaan tot het verstrekken van een verklaring van het tenietgaan van de hypotheken, beperkte rechten en beslagen op de onroerende zaken.

5.Beslissing

Het gerecht:
5.1.
verklaart dat als gevolg van de verkoop en levering van de onroerende zaken aan Angepa alle daarop rustende hypotheken, beperkte rechten en beslagen, waaronder de op 1 december 2021 gelegde conservatoire beslagen door de rechtspersonen Pen Alley Vastgoed B.V., Stichting Particulier Fonds De Pen en Multi-Post Beheer B.V., zijn tenietgegaan;
5.2.
machtigt de bewaarder der registers, en draagt hem op, om de onder 5.1. genoemde verklaring in de registers in te schrijven en de doorhaling van het daarin genoemde te doen geschieden op vertoon en uit kracht van deze beschikking;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.A.M. Lasten, rechter, bijgestaan door
mr. M. Molenaar, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2022.