2.2.CMC heeft op 22 maart 2021 een verzoekschrift bij het gerecht ingediend ter ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen haar en [werknemer]. Bij beschikking van 28 juni 2021 heeft het gerecht het verzoek van CMC afgewezen. Het gerecht heeft in die beschikking het volgende als vaststaande feiten opgenomen.
“
In deze beschikking wordt het volgende als vaststaand aangenomen:
a.
[werknemer], thans 51 jaar, is vanaf mei 2017 als chirurg in het Sint Elisabeth Hospitaal (Sehos) te Curaçao komen werken. Aanvankelijk op waarnemingsbasis, en vanaf december 2017 op basis van een getekende arbeidsovereenkomst voor een periode van twee jaar. Mede op basis van een advies van de vakgroep chirurgie, bood Sehos [werknemer] in september 2019 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan, die door [werknemer] is aanvaard. Die arbeidsovereenkomst is per 15 november 2019 overgenomen door CMC, dat vanaf die datum het nieuwe ziekenhuis in Otrobanda exploiteert.
Op 25 mei 2020 heeft CMC [werknemer] op non-actief gesteld (met behoud van salaris) naar aanleiding van televisie-uitzendingen waarin twee voormalige patiënten van [werknemer] aan het woord kwamen. De eerste patiënt, die na een val van het dak meerdere operaties aan de darmen had ondergaan, was het niet eens met de ongegrondverklaring door de Inspectie Gezondheidszorg in januari 2018 van zijn klacht tegen [werknemer]. De andere patiënte verweet [werknemer] niet één maar twee borsten te hebben verwijderd. Daags na de televisie-uitzending verklaarde zij in een brief dat zij tevoren wist van de amputatie zoals uitgevoerd en daarvoor haar toestemming had gegeven.
De op non-actiefstelling vanwege de mediaberichten is door CMC schriftelijk aan [werknemer] bevestigd op 29 mei 2020. In die brief wordt gesteld dat deze maatregel geldt voor een periode van vier weken en mede dient om de Inspectie Gezondheidszorg voldoende ruimte te geven voor de afronding van het door haar ingestelde onderzoek.
Op 10 juni 2020 schreven [werknemer]s collega’s van de Vakgroep Chirurgie het volgende aan de raad van bestuur van CMC:
Betreft: Tweetal klachten tegen chirurg [werknemer] waardoor op non-aktief stelling
De vakgroep Chirurgie komt met de volgende verklaring en uit zorgen.
Vakgroepsgenoot [werknemer] is op 25 mei jl op non-aktief gesteld op verzoek van IGZ en direkt ingewilligd door u, voor een periode van 4 weken om [werknemer] "uit de wind" te houden zodat en IGZ klachten kan analyseren en [werknemer] tijd heeft om verweerschriften op te stellen. Deze maatregel heeft een enorme negatieve en zware impact teweeg gebracht in de organisatie en dienstlijst van de vakgroep chirurgie.
Tot nog toe zijn er twee klachten binnengekomen van patiënt L en patiënt M. We zullen niet ingaan op hoe deze klachten naar voren zijn gekomen. Deze zijn helaas niet volgens wettelijke kader verlopen, maar uit op smaad en laster des persoons [werknemer].
Wij hebben zowel de klachten beschouwd van klager L en klager M als de verweerbrieven van chirurg [werknemer].
Beide klachten gaan over frustratie en ontevredenheid van uiteindelijk resultaat. Patiënt L is spijts lelijke littekenvorming van haar borstkanker genezen. Bij patiënt M gaat het met name om frustratie van de doorstane complicaties inherent aan het enorm desastreuze en mutilerende trauma aan zijn buikwand in 2017!
Focussende op het medisch inhoudelijke kant van beide casussen kunnen wij niet vinden dat chirurg [werknemer] steken heeft laten vallen, en we zien dat hij naar beste weten en kunnen gehandeld heeft. Voorts zijn er naar ons weten geen andere klachten bekend.
Publiekelijke "Naming & Shaming" van medische specialisten is afkeuringswaardig, ongeacht wie of welke instantie dit doet en horen niet thuis in onze rechtstaat. De vakgroep Heelkunde heeft dit jammer genoeg reeds moge meemaken (hoe de IGZ hiermee omging) en beseft terdege welke schade dat veroorzaakt aan de persoon en groep.
Chirurg [werknemer] is nog steeds op non-aktief terwijl u eerder had aangegeven dat er uiterlijk binnen 2 weken door het bestuur en de IGZ binnen 2 weken een duidelijk standpunt zou innemen over deze zaak. Verlenging van deze periode is ons inziens onrechtmatig. En brengt mogelijks onherstelbare schade aan de persoon en de vakgroep Heelkunde.
Wij verzoeken uw bestuur dringend duidelijkheid te verschaffen in deze zaak om niet nodig onze collega in ongewisse te laten.”
Bij brief van 13 augustus 2020, getekend door alle collega-chirurgen van [werknemer], heeft de Vakgroep Chirurgie zich in vergelijkbare zin gericht tot de vakbond voor medische professionals in loondienst. Zij schrijven in aanvulling daarop nog het volgende:
“Naast het feit dat wij vraagtekens hebben bij de rechtmatigheid van deze actie, zijn wij van mening dat onze collega op deze manier een groot onrecht is aangedaan.
Wij zien collega [werknemer] als een betrouwbare goede collega zonder dat er onzes inziens tekortkomingen zijn in zijn functioneren. Noch zijn er tot op heden harde bewijzen geleverd dat er medische "missers" door [werknemer] zijn gemaakt. Alles duidt erop dat er hier beslissingen worden genomen die verstrekkende gevolgen hebben voor collega stafleden, gebaseerd op emotionele en politieke motieven. Dat is niet acceptabel.
Dit alles bij elkaar maakt dat wij als gehele vakgroep heelkunde, hierbij het bestuur van de VMPILC vragen een krachtig standpunt in te nemen jegens deze onaanvaardbare situatie en tevens als vakbond op te staan.”
In de twee weken na de televisie-uitzendingen hebben zich nog acht personen bij de Inspectie Gezondheidszorg gemeld met klachten over [werknemer].
Eind oktober 2020 heeft de Inspectie Gezondheidszorg concept-inspectierapporten aan de klagers, CMC en [werknemer] doen toekomen. Bij het onderdeel ‘Conclusie en Aanbevelingen’ is steeds vermeld ‘(volgen)’.
Op 23 november 2020 schreef de Service Line Chief Heelkunde, MDL & Hyperbare Geneeskunde het bestuur onder meer het volgende:
“Naar aanleiding van uw verzoek om een schriftelijke reactie ten aanzien van de positie van de vakgroep chirurgie inzake een eventuele terugkeer van drs. [werknemer] naar de vakgroep chirurgie van het CMC, zoals geëist door zijn raadsman, het volgende.
De vakgroep chirurgie heeft uitgebreid hierover gediscussieerd in haar vakgroepsvergadering d.d. 10 november j.l.
De aanwezige vakgroepsleden hebben allen hun meningen beargumenteerd in hun betoog. De enige afwezige collega heeft vandaag haar stem uitgebracht.
De casus hebben we als volgt onderverdeeld:
1. Schorsing (en de wijze waarop na een trial by media) [werknemer] in mei 2020
2. Onderzoeksresultaten IGZ
3. Eis terugkeer [werknemer] naar de vakgroep chirurgie CMC
Ten aanzien van punt 1 is iedereen het er over eens dat geen enkele collega het verdient om geschorst te worden op basis van "Trial by Media".
Dit is ook de essentie van ons eerder schrijven.
1. De geschiedenis, “Ab imo pectore” omtrent [werknemer] en mede de manier van het gedane onderzoek 2017 zonder rekening te houden met de maatschappelijke mening en de gevoelens van het OK-personeel Sehos personeel (2017) destijds
2. Rekening houdend met het huidige standpunt van de IGZ naar aanleiding van het recent onderzoek in onderhavige casussen
3. Pragmatische redenen waaronder vertrouwenissues
De vakgroep is over de andere punten verdeeld.
De senior vakgroepsleden vinden dat een terugkeer van [werknemer] - ongeacht punt 1+2 - geen toegevoegde waarde heeft voor de vakgroep, dat een terugkeer afbreuk kan doen aan de geloofwaardigheid van de vakgroep en daardoor zelfs onwenselijk is voor beide partijen.
De andere aanwezige vakgroepsleden kijken anders tegen de zaak aan. Met name vindt een collega dat ongeacht punt 1+2, terugkeer van [werknemer] dient te geschieden op principiële gronden, terwijl een andere vakgroepslid zich schaart achter de mening van de Inspecteur, althans dat het oordeel van IGZ doorslaggevend moet zijn. De collega die heden haar mening heeft gegeven sluit zich aan bij de mening van collega 1, dat ongeacht 1+2 [werknemer] terug moet, maar onderkent gelijktijdig dat dit vanwege pragmatische redenen wellicht onwerkzaam zal zijn.
1. Gebrek aan inzicht: aannemen van pathologie op naam, waar betrokkene geen ervaring mee heeft (long patient uit de Bovenwinden)
Bij uitleg waarom de senior chirurgen als de "COVID"-chirurg moet fungeren i.p.v. minder allround ervaren collega's meet [werknemer] zich ook met die groep, terwijl hij evident de nodige expertise mist.
2. Sociaal onhandig: Er lijkt een gebrek om sociale empathie op te brengen voor de patiënt en diens familie in het algemeen en [werknemer] lijkt in gecompliceerde gevallen zich terug te trekken in zijn schulp, waarbij de broodnodige communicatie en empathie uitblijft. Er is een grote afstand met de lokale cultuur.
3. Ervaring: De senior chirurgen en een aantal anesthesisten zijn de mening toegedaan dat ze in afgelopen jaar gericht en gepaste electieve pathologie hebben aangeboden aan [werknemer], juist omdat ze niet het vertrouwen hebben dat [werknemer] grote pathologie aankan, danwel alleen tot een goed einde kan brengen.
Op Curacao moet een algemeen chirurg werkzaam in het enig centraal ziekenhuis die als tertiair centrum functioneert voor de regio een zodanig expertise hebben om het gehele pallet aan chirurgie te kunnen dragen. Het was op de weg gelegen van een chirurg zoals [werknemer] die al meer dan 15 jaar praktiseert deze kunde reeds te hebben ontwikkelt.
4. Ten laatste dient op gemerkt te worden, dat het een tweede keer is in een periode van minder dan 3 jaar dat [werknemer] in opspraak is geraakt op dit eiland, leidend tot schorsing door een Raad van Bestuur. Maatschappelijk gezien is het voor de vakgroep niet wijs noch wenselijk deze grenzen van betamelijkheid op te zoeken.
Alle feiten en omstandigheden van het geval bij elkaar genomen, acht ik een terugkeer slechts op principiële gronden niet wenselijk, zelfs niet aanvaardbaar. Uiteindelijk gaat het om de zorg die wij als individuele collega's leveren, doch tegelijk ook de vakgroep als een geheel. En binnen dit laatste speelt het onderling vertrouwen een grote rol. Kwaliteit van zorg moet prevaleren boven principiële en emotionele redenen.
Als SLC Chirurgie is daarom mijn mening, gezien de verdeeldheid in de vakgroep, alhoewel niet door volledige consensus gedragen, dat zowel om vakinhoudelijke aspecten en de intercollegiale verhoudingen, [werknemer] niet terugkeert als lid van de vakgroep chirurgie in het CMC.
Zoals Horatio schreef: "Salus aegroti suprema lex"
Geacht Bestuur, niettemin het bovenstaande rest het uiteindelijk besluit in deze bij U.”
i.
Bij brief van 14 januari 2021 heeft CMC de Minister van GMN negatief geadviseerd met betrekking tot een door [werknemer] gedaan ontheffingsverzoek ex artikel 3 Landsverordening beperking vestiging medische beroepsbeoefenaren, daarbij onder meer verwijzend naar de concept-inspectierapporten en de brief van de Service Line Chief van 23 november 2020.
De conceptrapporten van de Inspectie Gezondheidszorg zijn (nog) niet gevolgd door definitieve rapporten. [werknemer] is nog altijd op non-actief gesteld. Op zijn verzoek aan de Minister om (verlenging van de) ontheffing is nog niet besloten.”