ECLI:NL:OGEAC:2022:323

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
12 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
CUR202202922
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige beslaglegging en opheffing van contractuele boete bij koop op afbetaling

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap JOHN’S RESALE STORE B.V., handelend onder de naam Furniture Palace, en een consument, aangeduid als [gedaagde]. De consument had in november 2018 meubels gekocht op afbetaling, maar kwam in de problemen met de betalingen door een inkomensdaling tijdens de coronamaatregelen. Furniture Palace legde conservatoir loonbeslag op het loon van [gedaagde] en vorderde betaling van een aanzienlijk bedrag, inclusief een contractuele boete. De consument betwistte de hoogte van de vordering en vroeg om opheffing van het beslag.

De rechter oordeelde dat de consument inderdaad een bedrag van NAf 468,44 te weinig had betaald, maar dat de vordering van Furniture Palace voor het overige niet kon worden toegewezen. De rechter oordeelde dat de contractuele boete, die in het huurkoopcontract was opgenomen, als woeker kon worden beschouwd en in strijd was met de goede zeden. De rechter besloot het conservatoire beslag op te heffen, omdat dit onrechtmatig was, en veroordeelde Furniture Palace in de proceskosten. De consument kreeg een termijn van dertig dagen om het verschuldigde bedrag te betalen, met de wettelijke rente vanaf de 31ste dag na de uitspraak.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202202922
Vonnis d.d. 12 december 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap
JOHN’S RESALE STORE B.V.,
mede handelend onder de naam FURNITURE PALACE,
gevestigd in Curaçao
,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde: deurwaarder P.E. Kirindongo,
--tegen--
[GEDAAGDE],
wonend in Curaçao
,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna Furniture Palace en [gedaagde] genoemd.

1.Verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift van 29 juli 2022;
- het schriftelijk verweer van gedaagde van 3 oktober 2022;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 29 november 2022, op welke zitting advocaat mr. Rooijer namens Furniture Palace is verschenen, en [gedaagde] in persoon.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

De hierna in de beoordeling opgenomen feiten blijken uit de overgelegde stukken. De feiten blijken ook uit de gang van zaken zoals [gedaagde] die bij de mondelinge behandeling heeft uiteengezet. Namens Furniture Palace was op de zitting geen bestuurder of medewerker aanwezig die van de zaak op de hoogte is. Dat had wel gemoeten [1] . Furniture Palace heeft de door [gedaagde] gestelde feiten niet gemotiveerd weersproken.

3.De beoordeling

De koopovereenkomst, de betaling en het beslag
3.1. [
Gedaagde] heeft in november 2018 meubels bij Furniture Palace gekocht. De nota bedroeg NAf 5.622,16. In een schriftelijke overeenkomst zijn partijen overeengekomen dat [gedaagde] het bedrag in 24 maandelijkse termijnen van NAf 234,26 zal betalen.
3.2. [
Gedaagde] heeft via automatische bankoverschrijving in totaal NAf 5,153,72 aan Furniture Palace betaald. Dus NAf 468,44 minder dan de koopprijs.
3.3.
Bij brief van 17 maart 2022 heeft Furniture Palace [gedaagde] aangeschreven tot betaling van NAf 3.279,52, later met incassokosten opgehoogd naar NAf 3.771,45. [gedaagde] heeft geen gevolg gegeven aan de sommaties.
3.4.
Na verkregen rechterlijk verlof heeft Furniture Palace voor laatstgenoemd bedrag conservatoir loonbeslag gelegd onder de werkgeefster van [gedaagde].
De vordering van Furniture Palace (betaling)
3.5.
In deze procedure vordert Furniture Palace veroordeling van [gedaagde] tot betaling van NAf 3.771,45, vermeerderd met de wettelijke rente, en vermeerderd met NAf 1.015 aan beslagkosten en met de proceskosten.
3.6.
Volgens Furniture Palace moet [gedaagde] dit betalen omdat zij zich niet heeft gehouden aan het afgesproken betaalschema. Furniture Palace verwijst daarvoor naar het hierna te bespreken koopcontract.
De tegenvordering van [gedaagde] (opheffing loonbeslag)
3.7. [
Gedaagde] is het niet eens met de vordering van Furniture Palace. Zij stelt dat zij er steeds van is uitgegaan dat zij de hele koopsom van NAf 5.622,16 had betaald.
3.8. [
Gedaagde] wil dat het conservatoir beslag op haar loon onmiddellijk wordt opgeheven. Zij zegt dat zij door het loonbeslag in grote problemen is gekomen. Van haar loon van ongeveer NAf 1.500 per maand wordt als gevolg van het beslag door haar werkgeefster een derde deel ingehouden. Daardoor kon [gedaagde] haar huur niet meer betalen en zag zij zich genoodzaakt bij familie in te trekken.
De bedpootjes
3.9.
In haar schriftelijk verweer en op de zitting heeft [gedaagde] uiteengezet dat bij een door haar gekocht bed door Furniture Palace de verkeerde pootjes zijn geleverd, dat zij daarover direct bij aflevering en daarna nog herhaaldelijk bij Furniture Palace heeft gereclameerd, dat Furniture Palace haar van het kastje naar de muur heeft gestuurd, dat Furniture Palace de pootjes in het buitenland zou nabestellen en dat [gedaagde] uiteindelijk zelf maar houten blokjes onder het bed heeft gezet. Ook het hout van de laden onder het bed was volgens [gedaagde] niet goed. Furniture Palace heeft dit alles niet betwist.
3.10.
Voor deze zaak is de kwaliteit van de verkochte producten niet direct van belang. [gedaagde] heeft gezegd dat zij, om problemen (zoals deze procedure) te voorkomen, de koopsom gewoon wilde betalen. Voor de hierna te beoordelen redelijkheid van het optreden van Furniture Palace, is de gebrekkige prestatie van Furniture Palace echter wel een (bijkomstige, niet doorslaggevende) factor.
De tekortkoming door [gedaagde]
3.11. [
Gedaagde] heeft overzichten overgelegd van haar bankrekening bij Maduro & Curiel’s Bank over de periode december 2018 tot en met december 2020. Daaruit blijken regelmatige overschrijvingen naar Furniture Palace van (steeds iets meer dan) de overeengekomen maandtermijnen, steeds op of rond de 25ste van de maand. Uit die overzichten blijkt dat de automatische overschrijvingen in de maanden april 2020 en augustus en september 2020 niet zijn gelukt. Door [gedaagde] is daarvoor steeds NAf 26,50 aan ‘kosten onvoldoende fonds’ aan Furniture Palace betaald. [gedaagde] heeft uitgelegd dat haar inkomsten uit haar werk – zij werkt bij een hotel - tijdens de corona-lockdown ineens deels wegvielen, waardoor de automatische overschrijving aan Furniture Palace tijdelijk niet kon worden uitgevoerd. Zij heeft hierover direct telefonisch contact opgenomen met Furniture Palace en heeft toegezegd de aflossingen na de lockdown weer te hervatten. Dat heeft zij ook gedaan.
3.12.
Of [gedaagde] vóór december 2018 en na december 2020 betalingen heeft gedaan, blijkt niet uit de rekeningoverzichten. Het gerecht neemt daarom aan dat het klopt dat, zoals Furniture Palace stelt, [gedaagde] niet de volledige koopsom van NAf 5.622,16 heeft betaald maar slechts NAf 5,153,72. Aangenomen wordt dus dat [gedaagde] NAf 468,44 minder aan Furniture Palace heeft betaald dan als koopsom was afgesproken. Dat bedrag van NAf 468,44 is toewijsbaar.
Woeker; goede zeden; redelijkheid en billijkheid
3.13.
Furniture Palace vordert echter niet alleen het verschil van NAf 468,44 tussen de afgesproken koopsom en het door [gedaagde] betaalde bedrag. Zij vordert NAf 3.771,45 plus rente en beslag- en proceskosten.
3.14.
Dat hogere bedrag kan niet worden toegewezen. Dit oordeel wordt hierna toegelicht.
3.15.
Welbeschouwd heeft [gedaagde] zich een voor Furniture Palace bijna ideale klant getoond. Zij heeft op afbetaling goederen gekocht, en heeft, hoewel zij serieuze en terechte klachten had over de kwaliteit van het geleverde (de bedpootjes), regelmatig en consequent via de bank de afgesproken termijnbedragen betaald. De zeer beperkte haperingen die er zijn geweest heeft [gedaagde] verklaard met haar inkomensterugval als hotelmedewerkster door de covid-lockdown, waarvan zij Furniture Palace op de hoogte heeft gesteld.
3.16.
Furniture Palace heeft [gedaagde] tussentijds niet in gebreke gesteld voor die haperingen in de betaling. Achteraf heeft Furniture Palace [gedaagde] niet alleen voor de twee gemiste termijnbedragen van in totaal NAf 468,44 aangesproken, maar voor duizenden guldens extra. Furniture Palace deed en doet daarbij een beroep op het door partijen getekende contract. In dat contract staat een aantal bepalingen voor het geval de koper niet voldoet aan de betalingsverplichtingen. Dat zijn deze bepalingen:
Artikel 1; goederen en prijs:
Verkoper geeft aan de koper de goederen zoals gespecificeerd op factuur 45150 in huurkoop, voor de prijs van ANG 5,622.16 inclusief 6% omzetbelasting, van welk bedrag de verkoper bij ondertekening van deze overeenkomst ANG 0 heeft aanbetaald.
Het restant van de huurkoopsom, bedragend ANG 5,622.16 zal moeten worden voldaan zoals is bepaald in deze overeenkomst.
De overeengekomen prijs van ANG 5,622.16 (incl. OB) is gebaseerd op de complete en tijdige naleving van het contract door de koper. indien de koper twee maanden of meer achterstallig raakt met betalingen wordt de originele kredietprijs van ANG. 8,433.24 (incl. OB) direct na de tweede niet tijdige betaling van toepassing, en wordt het verschil van ANG 2,811.08 direct opeisbaar.
Artikel 3; huurkooptermijnen:
Het in artikel 1 vermelde restant van de huurkoopsom zal door de koper moeten worden voldaan in 24 termijnen van elk ANG 234.26 voor de eerste maal uiterlijk op 25 November 2018 aanstaande en zo vervolgens uiterlijk op de 25ste van elke volgende maand. (…)
Artikel 5; zorgplicht koper:
(…)
Indien koper op enig moment achterstallig raakt met haar verplichtingen vervalt haar recht op claimen indien de goederen enig mankement vertonen. Dit recht blijft vervallen ook indien het achterstand weer ingehaald wordt.
Artikel 8;
In alle gevallen waarin:
a) de koper niet aan zijn betalingsverplichting voldoet, na hiervoor door verkoper in gebreke te zijn gesteld,
(…)
(…) zal (…) de koper (…) gehouden zijn tot betaling van een boete van 1.5% per maand van de verschuldigde hoofdsom (…) alsmede een schade vergoeding voor gederfde winst van 5 % van de totale verkoopprijs;
artikel 9; kosten voor koper:
Alle eventueel aan dit contract verbonden kosten en van de tenuitvoerlegging daarvan, inclusief van eventuele ingebrekestellingen of andere exploten en aanmaningen, zullen door de koper worden betaald.
artikel 10; (…):
Indien koper een achterstand heeft van twee of meer maanden zal Furniture Palace overgaan tot het publiceren van de naam van de koper als wanbetaler in de lokale ochtend- en avondbladen op kosten van de koper.
3.17.
De derde alinea van artikel 1 komt neer op een boete van meer dan de helft van het door Furniture Palace voorgefinancierde bedrag in geval van een vertraging van twee maanden in de aflossing. Artikel 8 geeft Furniture Palace de bevoegdheid daar nog eens 1,5% per maand en een schadevergoeding van 5% van de koopprijs aan toe te voegen. Artikel 5 ontneemt de koper het recht om te klagen over de kwaliteit van het geleverde als hij achterstallig is (geweest) met aflossen. Artikel 9 bepaalt dat alle kosten van het contract en de tenuitvoerlegging daarvan voor rekening van de koper komen, en artikel 10 dreigt met de schandpaal voor de koper, op diens kosten, bij een achterstand van twee maanden. Dit alles samengenomen maakt dit contract naar het oordeel van het gerecht op deze punten tot een tegenover consumenten ontoelaatbaar woekercontract, met deels onredelijk bezwarende en dus vernietigbare algemene voorwaarden [2]
3.18.
Dat in eerdere zaken andere consumenten (bij verstek) op basis van vergelijkbare contracten zijn veroordeeld tot betaling van de door Furniture Palace gevorderde bedragen, is voor de beoordeling in deze zaak niet van belang.
3.19.
In deze zaak gaat het specifiek om de derde alinea van artikel 1 van de overeenkomst: de boete van NAf 2.811,08. De wet bepaalt dat bij koop op afbetaling - waarvan hier sprake is - de rechter een voor bij niet-nakoming overeengekomen ‘schadevergoeding of straf’ kan matigen of opheffen [3] . De hiervoor omschreven omstandigheden van deze zaak rechtvaardigen de opheffing van de in artikel 1 van de overeenkomst neergelegde boete. Die sanctie op te late betaling staat in geen verhouding tot de tekortkoming van [gedaagde], voor zover daarvan in de gegeven omstandigheden al kan worden gesproken, en is bovenmatig.
3.20.
Ten overvloede wordt nog opgemerkt dat de boete is te beschouwen als een vorm van ontoelaatbare woekerrente en daarmee in strijd is met de goede zeden [4] en dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Furniture Palace zich jegens [gedaagde] als consument op de boetebepaling beroept [5] .
Opheffing beslag
3.21.
Furniture Palace heeft maar een kleine (rest)vordering op [gedaagde] van NAf 468,44. [gedaagde] had dat bedrag moeten betalen, maar doordat Furniture Palace haar ten onrechte heeft gesommeerd tot betaling van een veelvoud van dat bedrag, is het vooral aan Furniture Palace te wijten dat betaling tot dusver is uitgebleven en dat het tot deze procedure is gekomen. Zeker ook gelet op het regelmatige betaalgedrag van [gedaagde] tijdens de afgesproken aflossingsperiode van twee jaar en de door haar genoemde oorzaak (inkomensterugval door de lockdown) van de twee gemiste termijnen, is het door Furniture Palace gelegde conservatoir loonbeslag onnodig, veel te ingrijpend, veel te kostbaar, niet proportioneel en daarmee vexatoir en onrechtmatig. Het verzoek van [gedaagde] tot onmiddellijke opheffing van het beslag zal worden toegewezen [6] . De beslagkosten moeten voor rekening van Furniture Palace blijven [7] .
Slotsom en kosten
3.22. [
Gedaagde] heeft van de afgesproken prijs voor de door haar gekochte meubels een bedrag van NAf 468,44 te weinig betaald. Dat bedrag moet zij alsnog betalen. Zij zal daartoe worden veroordeeld. Het gerecht zal [gedaagde] een termijn van dertig dagen geven waarbinnen zij moet betalen. Daarmee kan zij nodeloze kosten van betekening van dit vonnis voorkomen. Als [gedaagde] niet binnen de termijn betaalt, gaat de wettelijke rente lopen over het bedrag van NAf 468,44.
3.23.
Wat Furniture Palace verder van [gedaagde] vordert kan niet worden toegewezen.
3.24.
Het door Furniture gelegde loonbeslag is onrechtmatig en zal worden opgeheven.
3.25.
Als de voor het grootste deel in het ongelijk gestelde partij komen de proceskosten voor rekening van Furniture Palace. [gedaagde] procedeert zonder advocaat, dus zij heeft geen kosten gemaakt die kunnen worden toegewezen. Daarom worden haar kosten begroot op nihil.
3.26.
Het vonnis zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Dit brengt mee dat de beslissingen in dit vonnis direct ingaan, ook als een van partijen het daarmee niet eens is en in hoger beroep gaat.

4.Beslissing

Het Gerecht:
in conventie
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 30 dagen na de uitspraak van dit vonnis NAf 468,44 aan Furniture Palace te betalen, bij gebreke van tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de 31ste dag na vandaag tot de dag van algehele voldoening;
4.2.
wijst de vordering van Furniture Palace voor het overige af;
in reconventie
4.3.
heft op het door Furniture Palace ten laste van [gedaagde] onder haar werkgeefster […] gelegd conservatoir derdenbeslag;
in conventie en in reconventie
4.4.
veroordeelt Furniture Palace in de kosten van het geding, aan de zijde van [gedaagde] tot vandaag begroot op nihil;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en in aanwezigheid van griffier op 12 december 2022 in het openbaar uitgesproken.

Voetnoten

1.artikel 177 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 41 Procesreglement 2018
2.artikel 6:233 Burgerlijk Wetboek
3.artikel 7A:1557b Burgerlijk Wetboek:
4.artikel 3:40 Burgerlijk Wetboek
5.artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek
6.artikel 705 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
7.artikel 706 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering