ECLI:NL:OGEAC:2022:321

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
21 november 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
CUR202004692
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldbekentenis en volmachtverlening in civiele procedure tussen eiseres en Caribbean Sea Sports N.V.

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, vordert eiseres, wonend in de Verenigde Staten, betaling van een bedrag van USD 112.875,14 van Caribbean Sea Sports N.V. (CSS), een onderneming die zich richt op zeil- en duiktochten voor toeristen. De vordering is gebaseerd op een schuldbekentenis die is afgegeven door CSS, waarin is vastgelegd dat zij aan eiseres een bedrag van USD 115.614,99 verschuldigd is, inclusief rente. Eiseres heeft het bedrag van USD 100.000 ter beschikking gesteld aan CSS via een medewerker van CSS, die tevens haar voormalig echtgenoot is. De schuldbekentenis is gedateerd op 2 augustus 2019 en bevat een aflossingsschema, met een rente van 16% per jaar in geval van wanbetaling.

Tijdens de procedure heeft CSS betwist dat de handtekening van de bestuurder van CSS op de schuldbekentenis authentiek is, en heeft zij aangevoerd dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling omdat zij niet rechtstreeks aan CSS heeft betaald. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat eiseres gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen op de schijn van volmachtverlening door CSS aan de medewerker, en dat CSS de schuldbekentenis achteraf heeft bekrachtigd. Het Gerecht heeft vastgesteld dat CSS op de hoogte was van de investering van eiseres en dat zij de ontvangen gelden heeft gehouden en verbruikt.

Uiteindelijk heeft het Gerecht de vordering van eiseres toegewezen, waarbij CSS is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. CSS is ook veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. P.E. de Kort op 21 november 2022.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202004692
Vonnis d.d. 21 november 2022
inzake
[EISERES],
wonend in de Verenigde Staten,
eiseres,
gemachtigde: mr. E.G.I. van der Plank,
tegen
CARIBBEAN SEA SPORTS N.V.(hierna: “CSS”),
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. G.W. Wesselingh.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 1 december 2020;
  • de conclusie van antwoord van 21 juni 2022;
  • de akte aanvulling van eis van 8 oktober 2021;
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen gehouden op 8 oktober 2021, de pleitaantekeningen van de gemachtigden en de door hen ten behoeve van de comparitie overgelegde nadere producties;
  • de akte houdende uitlating van eiseres van 8 november 2021;
  • de antwoordakte van CSS van 7 maart 2022;
  • de akte houdende uitlating producties van 6 juni 2022.
1.2.
Uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De feiten

In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten:
a. a) CSS legt zich onder meer toe op het verzorgen van zeil- en duiktochten voor toeristen.
b) In 2019 is CSS op zoek gegaan naar investeerders. Daarbij was aan de kant van CSS naast haar bestuurder [de bestuurder van CSS] ook [medewerker van CSS] betrokken. [medewerker van CSS] is een voormalig echtgenoot van eiseres.
c) Via [medewerker van CSS] heeft eiseres USD 100.000 ter beschikking gesteld aan CSS. Zij boekte dit over naar een op naam van [medewerker van CSS] en eiseres staande bankrekening in de Verenigde Staten.
d) Er is een ‘promissory note’ (hierna: schuldbekentenis) gedateerd 2 augustus 2019 waarin staat dat CSS toezegt aan eiseres USD 115.614,99 (inclusief rente) te betalen conform een in dat stuk opgenomen aflossingsschema. Afgesproken is dat indien CSS in gebreke blijft met betalen, een rente van 16% per jaar verschuldigd is. Onder de schuldbekentenis staan handtekeningen bij de naam van [de bestuurder van CSS] (‘Owner and Chief Executive Officer’ van CSS), [medewerker van CSS] (‘Chief Operating Officer/Chief Financial Officer’ van CSS) en van eiseres (‘Note Holder of Record’).
e) Op 14 augustus 2019 e-mailt [medewerker van CSS] het volgende naar [de bestuurder van CSS] :

“[Eiseres] put the money in as you know, but she has not sent me the executed Note. [Andere financier]’s signature scan is attached as well.”

f) [de bestuurder van CSS] mailt [medewerker van CSS] op 18 oktober 2019:

“Can you please send me the executed promissory notes for [eiseres] and [andere financier] on PDF so I can file them?”

g) In 2019 zijn drie aflossingen aan eiseres gedaan, de eerste twee van de rekening op naam van [medewerker van CSS] en eiseres en de laatste aflossing van de rekening van CSS.
h) Bij e-mailbericht van 21 januari 2020 aan eiseres (en een andere financier) heeft [de bestuurder van CSS] namens CSS uiteengezet dat [de bestuurder van CSS] zijn vertrouwen in [medewerker van CSS] had gesteld, dat hij hem vertrouwde toen [medewerker van CSS] eiseres benaderde voor ‘the first 100K USD’ financiering, hoe [medewerker van CSS] vervolgens het in hem gestelde vertrouwen heeft beschaamd en hoe het tot een breuk tussen CSS en [medewerker van CSS] is gekomen. [De bestuurder van CSS] sluit af met:
“I never wanted this to happen but saw it coming too late.
I am as owner responsible to pay every penny back to you and will do this, I am just asking if we can re-do the contracts on my behalf and with my real signature and a new payment plan so we can breath and let the cash flow reach its normal flow back again. My sincere apologies for all this mess.”
i. i) Bij e-mailbericht van 22 maart 2020 doet [de bestuurder van CSS] namens CSS een voorstel aan eiseres (en een andere financier) tot terugbetaling, in termijnen in hoogte afhankelijk van de omzet van CSS, binnen 36 maanden en met een ‘commission’ van 8-10%. [De bestuurder van CSS] sluit af met:

“Sorry that it is not what Mr. [medewerker van CSS] projected before you guys invested. But we want to pay every penny back realistically.”

j) Eiseres heeft CSS bij brief van haar gemachtigde van 23 oktober 2020 tevergeefs aangesproken tot betaling van het resterende bedrag van in hoofdsom NAf 112.875,14.
k) Eiseres heeft ter verzekering van verhaal van haar vordering conservatoire beslagen gelegd ten laste van CSS.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Eiseres vordert, na wijziging van eis, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van CSS tot betaling aan eiseres van [USD] 112.875,14, te vermeerderen met de samengestelde contractuele rente van 16% per jaar vanaf 6 november 2020 tot de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met NAf 3.000 aan buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van CSS in de beslag- en proceskosten.
3.2.
CSS voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.

4.De beoordeling

4.1.
CSS heeft zich in dit geding in de eerste plaats verweerd met de stelling dat de onder de schuldbekentenis prijkende handtekening van [de bestuurder van CSS] daarop niet door [de bestuurder van CSS] is geplaatst, maar – met scannen en plakken - door [medewerker van CSS].
4.2.
Ook indien dat juist zou zijn, kan dat CSS niet ontslaan van haar gehoudenheid tot terugbetaling van het in de schuldbekentenis genoemde bedrag met rente. In dat geval geldt immers, zoals door eiseres is aangevoerd, dat eiseres gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen op de schijn van volmachtverlening door CSS aan [medewerker van CSS] (artikel 3:61 lid 2 BW), en tevens dat CSS de schuldbekentenis achteraf heeft bekrachtigd (artikel 3:69 lid 1 BW). Dit volgt uit de volgende feiten en omstandigheden, die in het bijzonder ook blijken uit de onder 3 e), f), h) en i) genoemde e-mailberichten van CSS en de door eiseres overgelegde Whatsapp-correspondentie tussen [de bestuurder van CSS] en [medewerker van CSS].
- CSS heeft het aan [medewerker van CSS] toevertrouwd om financiering te regelen;
- CSS was ervan op de hoogte dat [medewerker van CSS] “investors’ ging zoeken, als alternatief voor financiering door een bank;
- CSS is er door [medewerker van CSS] van op de hoogte gebracht dat eiseres USD 100.000 investeerde;
- CSS heeft [medewerker van CSS] om de getekende versie van de schuldbekentenis gevraagd;
- CSS heeft noch bij [medewerker van CSS], noch bij eiseres bezwaar gemaakt tegen de investering door eiseres;
- CSS heeft de ontvangen gelden gehouden en verbruikt;
- CSS heeft ook zelf een aflossing aan eiseres gedaan;
- CSS heeft eiseres toegezegd dat zij tot terugbetaling zou overgaan.
4.3.
Dat CSS een geldleningsovereenkomst (niet met eiseres maar) met [medewerker van CSS] zou hebben gesloten, zoals zij in dit geding heeft aangevoerd, blijkt nergens uit, strookt niet met de hiervoor genoemde correspondentie en omstandigheden en met de door CSS overgelegde ‘payment agreement’ tussen [medewerker van CSS] en CSS waarin [medewerker van CSS] verklaart dat hij USD 10.454,94 aan CSS verschuldigd is. Bovendien wordt deze stelling van CSS door [medewerker van CSS] in zijn door CSS als productie 18 overgelegde verklaring betwist.
4.4.
De omstandigheid dat [medewerker van CSS] een voormalig echtgenoot van eiseres is, legt geen gewicht in de schaal, evenmin als het feit dat de verhouding tussen CSS en [medewerker van CSS] eind 2019 is verslechterd en door [medewerker van CSS] geld aan CSS is onttrokken.
4.5.
Voorts heeft CSS zich in dit geding verweerd met de stelling dat eiseres nimmer aan CSS heeft betaald, en dat zij dus ook geen aanspraak kan maken op terugbetaling. Ook dit verweer gaat niet op. Dat eiseres niet rechtstreeks op een rekening van CSS heeft gestort, neemt niet weg dat zij de tussen haar en ([medewerker van CSS] namens) CSS afgesproken investering heeft gedaan. Dat [medewerker van CSS] niet het volledige door eiseres gefourneerde bedrag aan CSS zou hebben doen toekomen, is door CSS wel gesteld, maar onvoldoende onderbouwd. Zo heeft CSS tot en met de comparitie in het vage gelaten welke vanuit Amerika naar haar overgemaakte bedragen op haar rekening zijn bijgeschreven, en heeft zij geen bankafschriften overgelegd. Ook heeft zij onvoldoende verklaard hoe en met welke middelen zij de door eiseres bij haar laatste akte opgesomde uitgaven zou hebben bekostigd. Vaststaat wel dat [medewerker van CSS] (in tranches van USD 10.000) overschrijvingen naar de rekening van CSS heeft verricht vanaf de rekening waarop eiseres het bedrag van USD 100.000 heeft gestort, alsmede dat op de rekening van CSS in september 2019 (door Harel Yacht Broker, waarover [medewerker van CSS] in zijn als productie 18 door eiseres overgelegde schriftelijke verklaring verklaart) USD 116.000. Aan de hierbij thans door CSS geplaatste vraagtekens staan overigens ook de hiervoor besproken aan haar toerekenbare schijn van volmachtverlening en de bekrachtiging in de weg.
4.6.
Naast hetgeen hiervoor is overwogen over de aan CSS toerekenbare schijn van volmachtverlening en de bekrachtiging, geldt ten slotte dat, ook indien wederom wordt verondersteld dat de schuldbekentenis niet mede door [de bestuurder van CSS] is getekend, CSS zich door aanbod en aanvaarding heeft verbonden tot de betalingsverplichtingen zoals neergelegd in de schuldbekentenis. Zij wist dat eiseres was benaderd voor financiering, wist dat eiseres USD 100.000 had ingebracht, heeft de (al dan niet getekende) schuldbekentenis ontvangen, heeft door eiseres ingebrachte gelden ontvangen, heeft tegen niets van dit alles geprotesteerd, heeft een aflossing aan eiseres gedaan en heeft terugbetaling toegezegd.
4.7.
Ook de stelling van CSS dat zijn wel bereid is tot terugbetaling, maar dat zij ervan verzekerd wil zijn dat zij bevrijdend kan betalen aan eiseres, kan niet aan toewijzing van de vordering van eiseres in de weg staan. Uit niets blijkt van verzet door [medewerker van CSS] (of [andere financier]) tegen terugbetaling door CSS aan eiseres. Als productie 25 heeft eiseres een verklaring van [medewerker van CSS] overgelegd waarin hij uitdrukkelijk afstand doet van zijn eventuele aanspraken terzake.
4.8.
Op grond van het voorgaande zal de vordering van eiseres worden toegewezen. CSS zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, waarbij het gemachtigdensalaris wordt geliquideerd op basis van 3 ½ punt x tarief 7.

5.Beslissing

Het gerecht:
5.1.
veroordeelt CSS tot betaling aan eiseres van [USD] 112.875,14, te vermeerderen met de samengestelde contractuele rente van 16% per jaar vanaf 6 november 2020 tot de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met NAf 3.000 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.2.
veroordeelt CSS in de kosten van het geding aan de zijde van eiseres gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op NAf 2.010 aan griffierecht, NAf 2.890,15 aan beslagkosten, NAf 429,82 aan oproepingskosten en NAf 7.000 voor salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en op 21 november 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.