Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
[…](‘de minderjarige’),
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift met producties, op 17 februari 2022 ter griffie ingediend;
- de conclusie van antwoord;
- de mondelinge behandeling op 19 oktober 2022.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 7 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, Q.Q., in haar hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van een minderjarige, en gedaagde, die in persoon procedeerde. De zaak betreft de huur van een kantoorpand dat eigendom was van de vader van de minderjarige, die in november 2016 is overleden. De moeder van de minderjarige, die vruchtgebruikster was, overleed in mei 2021. Na haar overlijden ontstond er onduidelijkheid over de huurbetalingen, die aanvankelijk door gedaagde op de rekening van de overleden moeder werden gedaan. Eiseres vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van achterstallige huurpenningen.
Het Gerecht oordeelde dat het vruchtgebruik eindigde met het overlijden van de laatstlevende vruchtgebruiker, waardoor de minderjarige de nieuwe eigenaar werd en recht had op de huurbetalingen. Gedaagde had niet bevrijdend betaald door de huur op de rekening van de overleden moeder te storten, wat voor zijn risico kwam. Het Gerecht stelde vast dat gedaagde een bedrag van NAf 5.550 aan achterstallige huur verschuldigd was, maar oordeelde dat ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd was, mits gedaagde tijdig aan zijn betalingsverplichtingen voldeed. Het vonnis bevatte ook bepalingen over de proceskosten en de mogelijkheid van gedwongen ontruiming indien gedaagde niet aan de veroordeling voldeed.