ECLI:NL:OGEAC:2022:288

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
17 oktober 2022
Publicatiedatum
20 oktober 2022
Zaaknummer
CUR202200096
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C.B. Hubben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een lening voor renovatie en teruggave van huisraad na echtscheiding

In deze zaak heeft eiseres, die in Curaçao woont, een vordering ingesteld tegen gedaagde, eveneens woonachtig in Curaçao, met betrekking tot een lening voor de renovatie van een woning en de teruggave van huisraad. De partijen waren gehuwd van 19 juni 2019 tot 13 oktober 2021 en hebben huwelijkse voorwaarden. Eiseres heeft op 17 januari 2022 een verzoekschrift ingediend, waarop gedaagde op 31 maart 2022 heeft gereageerd. Tijdens een comparitie op 5 september 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiseres vordert een bedrag van NAf 30.971,57, vermeerderd met wettelijke rente, en de teruggave van goederen die gedaagde in zijn bezit heeft. Gedaagde erkent dat eiseres geld heeft voorgeschoten voor de renovatie, maar betwist de hoogte van het gevorderde bedrag. Het gerecht heeft vastgesteld dat gedaagde nog een bedrag aan eiseres verschuldigd is, maar dat de hoogte van dit bedrag onderwerp van geschil is. Het gerecht heeft de vordering van eiseres toegewezen tot een bedrag van NAf 30.721,57, vermeerderd met wettelijke rente, en gedaagde veroordeeld tot teruggave van de goederen, met uitzondering van één bloembak. Gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202200096
Vonnis van 17 oktober 2022
inzake
[EISERES],
wonend in Curaçao,
eiseres,
tegen
[GEDAAGDE],
wonend in Curaçao,
gedaagde.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1. [
Eiseres] heeft op 17 januari 2022 een verzoekschrift met producties ingediend. [gedaagde] heeft op 31 maart 2022 een conclusie van antwoord genomen.
1.2.
Op 5 september 2022 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarbij partijen aanwezig waren en het woord hebben gevoerd.
1.3.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

De volgende feiten zullen in dit geding als tussen partijen vaststaand worden aangemerkt.
a. Partijen zijn gehuwd geweest van 19 juni 2019 tot 13 oktober 2021, onder huwelijkse voorwaarden.
[Gedaagde] heeft in maart 2019 een onroerende zaak aan de [adres] (hierna: de woning) aangekocht.
Gedurende het huwelijk heeft [eiseres] (een deel van de) kosten voor de renovatie en verbouwing van de woning betaald. Daarvan heeft [gedaagde] een bedrag van in totaal NAf 39.148,05 terugbetaald.
[Eiseres] heeft op 23 december 2021, na verkregen verlof, ter verzekering van een (pretense) vordering van NAf 40.263,04 conservatoir beslag doen leggen op de woning.
Op 4 januari 2022 heeft [eiseres] aangifte gedaan tegen [gedaagde] in verband met verduistering van en schade aan huisraad en persoonlijke goederen.

3.Het geschil

3.1. [
[Eiseres] vordert, bij vonnis uitvoerbaar, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van NAf 30.971,57, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 december 2020 en de teruggave van de goederen als opgenomen in productie 11 bij het inleidend verzoekschrift dan wel de daarmee overeenkomende vergoeding van NAf 7.543 alsmede de boeken en kleding aan [eiseres] te betalen, met een veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2. [
[Eiseres] legt aan de vordering ten grondslag dat ondanks aanmaningen, [gedaagde] weigert tot betaling van het voorgeschoten bedrag en teruggave van haar goederen over te gaan.
3.3. [
[Gedaagde] heeft erkend dat [eiseres] hem geld heeft voorgeschoten voor de renovatie en verbouwing van de woning, echter kan hij zich niet vinden in het gevorderde bedrag. [Gedaagde] heeft verder aangegeven dat hij bereid is de gevraagde spullen, met uitzondering van twee zaken, aan [eiseres] af te geven en dat hij dit ook reeds voor het grootste gedeelte heeft gedaan door deze spullen te verplaatsen naar de moskee.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Voorgeschoten kosten
4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde], in verband met de door [eiseres] betaalde voorschotten, nog een bedrag aan [eiseres] verschuldigd is. Wat partijen verdeeld houdt is de hoogte van het bedrag.
4.2. [
[Eiseres] heeft gesteld dat zij een totaalbedrag van NAf 70.119,62 heeft voorgeschoten en dat [gedaagde] daarvan reeds een bedrag van NAf 39.148,05 heeft terugbetaald. Resteert een bedrag van NAf 30.971,57 dat [gedaagde] nog moet terugbetalen. Ter onderbouwing hiervan heeft zij een door haar opgesteld overzicht (hierna: het overzicht), opgemaakt in Quickbooks, overgelegd waarin zij de door haar voorgeschoten bedragen en door [gedaagde] verrichte terugbetalingen in de periode 15 februari 2019 tot en met 18 juni 2021 heeft opgenomen.
4.3. [
[Gedaagde] heeft aangevoerd dat het bedrag van NAf 30.971,57 te hoog is. Partijen hebben vaker over het verschuldigde bedrag gesproken en op enig moment is door hen samen een handgeschreven lijst opgesteld, zoals door [eiseres] bij productie vier is overgelegd (hierna: de handgeschreven lijst). [gedaagde] betwist een aantal posten die op de handgeschreven lijst staan.
4.4.
De handgeschreven lijst is ook verwerkt in het overzicht zo heeft [eiseres] ter terechtzitting bevestigd, hetgeen door [gedaagde] niet is betwist. [Gedaagde]’s betwisting richt zich enkel op een aantal posten op de handgeschreven lijst. Zijn opmerkingen met betrekking tot het overzicht inhoudende: ‘het bedrag is te hoog’, ‘het is niet meer dan NAf 28.000’ en ‘ze heeft alles in de war gebracht’, leveren, voor zover zij al bedoeld zijn als een betwisting van het overzicht, een onvoldoende gemotiveerde betwisting op, gelet op de nauwkeurigheid van het overzicht. Het lag op zijn weg specifiek aan te geven welke posten van het overzicht door hem betwist worden. Dat heeft hij nagelaten.
Het gerecht zal gelet hierop dan ook het overzicht als uitgangspunt nemen bij het vaststellen van de hoogte van het verschuldigde bedrag en de door [gedaagde] betwiste posten op de handgeschreven lijst bespreken. In dit verband wordt het navolgende overwogen.
Pag. 5: verzekering woonhuis NAf 800, onvoorzien NAf 500 en keukenwasbak NAf 500
4.5.
Uit het handgeschreven overzicht blijkt dat een verzekering woonhuis is opgenomen op pagina 3 (NAf 866) en op pagina 5 (NAf 800). [gedaagde] heeft aangevoerd dat [eiseres] alleen voor het eerste jaar de verzekering van de woning heeft voorgeschoten, zodat geen tweemaal een betaald voorschot kan worden teruggevorderd. [eiseres] heeft aangegeven dat hetgeen [gedaagde] stelt klopt en dat zij alleen het bedrag voor de betaling van de verzekering voor het eerste jaar in het overzicht heeft verwerkt. [gedaagde] betwist deze post niet. Dit bedrag maakt derhalve terecht onderdeel uit van de vordering. Ten aanzien van de posten onvoorzien en keukenwasbak (beiden NAf 500) heeft [gedaagde] aangevoerd dat deze kosten niet door [eiseres] zijn gemaakt. [eiseres] heeft aangegeven dat zij deze kostenposten ook niet heeft meegenomen in haar overzicht. Nu het overzicht als uitgangspunt is genomen, leidt deze betwisting niet tot een verlaging van het gevorderde bedrag.
Pag. 6: trekbelt NAf 15
4.6.
Voor deze post geldt dat [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat [eiseres] dit bedrag heeft voorgeschoten. Dat er meerdere ‘trekbelts’ zijn gekocht en dat het voor [gedaagde] niet duidelijk is wie nou wat heeft betaald, maakt niet dat [eiseres] dit bedrag niet kan vorderen; in het bijzonder gelet op de ter terechtzitting door [eiseres] getoonde bon die door [gedaagde] niet is betwist. Hiermee is voldoende komen vast te staan dat [eiseres] het bedrag van NAf 15 heeft betaald.
Pag. 7: pomp NAf 259 en tickets SLM
4.7.
Ter zitting heeft [gedaagde] erkend dat [eiseres] de pomp heeft betaald, maar dat zij die kan terugkrijgen. Nu vaststaat dat [eiseres] de pomp heeft betaald en geen teruggave van de pomp heeft gevorderd, zal dit bedrag niet worden gecorrigeerd op het gevorderde bedrag. Ten aanzien van de tickets heeft [eiseres] gemotiveerd gesteld dat [gedaagde] tickets voor de maand mei 2019 heeft betaald, maar dat zij de tickets voor de maand september vervolgens heeft betaald; enkel dat bedrag maakt onderdeel uit van de vordering. De enkele opmerking van [gedaagde] dat hij dit niet meer weet, levert een onvoldoende gemotiveerde betwisting op. Dit bedrag maakt daarom terecht deel uit van het overzicht en van het gevorderde bedrag.
Pag. 8: stroom studio NAf 400, wasbak studio NAf 159, arbeidsloon Jose NAf 540+NAf 150 en ‘drakakabel’ NAf 352
4.7.
Ten aanzien van de stroom studio (NAf 400) heeft [eiseres] voldoende onderbouwd gesteld dat zij de kosten hiervan heeft betaald, namelijk middels een cashbetaling aan [naam 1] op 9 december 2019. [gedaagde] heeft daar slechts tegenover gesteld dat hij denkt dat het anders is gelopen omdat hij in die periode in Curaçao was en hij [naam 1] ook wel pleegde te betalen voor stroom. Dit levert gelet op de door [eiseres] naar voren gebrachte details van de door haar verrichte betaling een onvoldoende gemotiveerde betwisting op.
Ten aanzien van de wasbak (NAf 159) heeft [gedaagde] ter zitting erkend dat [eiseres] deze kosten heeft voldaan.
Met betrekking tot het arbeidsloon van Jose is door [eiseres] het bedrag van NAf 540 gevorderd. [gedaagde] heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat dit bedrag door [eiseres] is betaald. De enkele opmerking dat dit een te hoog bedrag is voor het werk dat door Jose is verricht, volstaat niet.
Ook ten aanzien van de ‘drakakabel’ (NAf 352) heeft [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd betwist dat dit bedrag door [eiseres] is betaald. Dat [gedaagde] ook voor ‘drakakabels’ heeft betaald doet hier niet aan af, nu tussen partijen niet in geschil is dat tijdens de verbouwing van de woning meerdere keren ‘drakakabels’ zijn aangeschaft.
Pag. 9: Avelino ‘shushibak’ NAf 250, tegellijm NAf 219 en huur betonmolen NAf 105
4.8.
Ten aanzien van de shushibak (NAf 250) geven partijen een verschillende uiteenzetting van de gang van zaken over het contact met Avelino en het tijdstip en de frequentie van het ophalen van de shushibak. [gedaagde] heeft deze post voldoende gemotiveerd betwist door details te verstrekken over de door hem gedane betalingen aan Avelino voor het legen van de shushibak. Het bedrag van NAf 250 zal dan ook in mindering worden gebracht op het gevorderde bedrag.
[gedaagde] heeft ter terechtzitting erkend dat [eiseres] de huur van de betonmolen van Martis heeft betaald. Dit bedrag maakt dus terecht deel uit van het overzicht en de vordering.
Met betrekking tot de tegellijm (NAf 219) heeft [gedaagde] ter zitting, na debat, uiteindelijk aangegeven niet meer te weten of [eiseres] ook op enig moment tegellijm heeft betaald. [eiseres] is bij haar stelling gebleven dat zij zeker weet dat zij ook, net als [gedaagde], voor tegellijm heeft betaald. Mede gelet hierop heeft [gedaagde] onvoldoende betwist dat dit bedrag door [eiseres] is betaald.
Pag. 10: immigratie Naf 635 en ‘pinegroove’ NAf 160
4.9.
Ten aanzien van de immigratie (NAf 635) heeft [gedaagde] ter zitting aangegeven dat het bij nader inzien klopt dat [eiseres] ook éénmaal een vergunning voor hem heeft betaald. Partijen zijn het er tevens over eens geworden dat meermalen kosten zijn gemaakt voor ‘pinegroove’. [eiseres] blijft erbij dat zij ook een deel van deze kosten heeft betaald. Dat [gedaagde] dit niet meer weet zoals hij ter zitting heeft aangegeven, levert een onvoldoende gemotiveerde betwisting op. Deze kostenposten zullen dus niet in mindering worden gebracht op de vordering.
Pag. 11: home depot NAf 62, [naam 1] NAf 385, Ballentina Sierkolommen NAf 294
4.10.
Ter zitting heeft [gedaagde] erkend dat [eiseres] het bedrag van NAf 385 aan [naam 1] heeft betaald. Ten aanzien van home depot (NAf 62) en de sierkolommen (NAf 294) heeft [gedaagde], mede gelet op de ter terechtzitting door [eiseres] getoonde stukken (een bon en een bankafschrift), onvoldoende gemotiveerd betwist dat die kosten door [eiseres] zijn gemaakt. Deze kostenposten zullen dus evenmin in mindering worden gebracht op de vordering.
Pag. 12: TV NAf 200, matras NAf 60, microwave NAf 155
4.11. [
[eiseres] heeft voldoende gemotiveerd gesteld dat enkel het bedrag voor de microwave onderdeel uitmaakt van het overzicht en het door haar gevorderde bedrag. Ook dit onderdeel van de vordering is door [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd betwist.
4.12.
Gelet op het voorgaande zal de vordering worden toegewezen tot een bedrag van NAf 30.721,57 (30.971,57-250), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 december 2020.
4.13. [
[Gedaagde] heeft ter terechtzitting opgemerkt dat hij nog een Aqualectrarekening heeft betaald voor [eiseres]. Voor zover hij hiermee bedoeld heeft een beroep te doen op verrekening, heeft hij daartoe onvoldoende gesteld.
Huisraad
4.14.
Partijen verschillen van mening over welke huisraad en andere spullen van [eiseres] nog in de woning aanwezig zijn. Volgens [gedaagde] staat een deel van haar spullen bij de moskee en voor het overige is hij bereid haar spullen aan [eiseres] af te geven, met uitzondering van de vier kalfslederenstoelen en één bloembak, die niet van [eiseres] maar van de buurman is.
4.15.
Nu partijen op zitting geen duidelijkheid hebben kunnen verschaffen over welke spullen van [eiseres] zich waar bevinden, zal de vordering worden toegewezen in die zin dat voor zover de spullen zich nog in de woning dan wel in de moskee bevinden [gedaagde] er zorg voor moet dragen dat die spullen aan [eiseres] worden overhandigd. Dit is inclusief de vier kalfslederenstoelen waarvan niet in geschil is dat die toebehoren aan [eiseres]. Dat [gedaagde] thans dagelijks gebruik maakt van de stoelen is onvoldoende aanleiding om die niet aan [eiseres] over te dragen. Ten aanzien van één bloembak heeft [eiseres], bij betwisting door [gedaagde], onvoldoende gemotiveerd gesteld dat ook die aan haar, en niet aan de buurman, toebehoort. De vordering tot teruggave zal worden toegewezen met uitzondering van deze bloembak.
Proceskosten
4.16. [
[Gedaagde] zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op:
explootkosten NAf 274,17
griffierecht NAf 750 (450+300)
beslagkosten NAf 1.490,85 (250,87+1.239,98)
salaris gemachtigde
NAf 3.750+ (3 punten, tarief 5)
totaal: NAf 6.265,02.

5.Beslissing

Het gerecht:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te voldoen een bedrag van
NAf 30.721,57, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 december 2020 tot de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] af te geven de goederen zoals weergegeven in productie 11 bij het inleidend verzoekschrift, voor zover deze goederen zich nog in de woning dan wel in de moskee bevinden, met uitzondering van één bloembak;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om de kosten van deze procedure te voldoen, aan de zijde van [eiseres] tot aan deze uitspraak vastgesteld op NAf 6.265,02;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.B. Hubben, rechter, bijgestaan door
mr. M. Molenaar, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2022.