ECLI:NL:OGEAC:2022:278

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
CUR202203160
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot sloop van nieuw pompstation door verenigingen voor benzinepomphouders

In deze zaak hebben de verenigingen voor benzinepomphouders, Copda en Asogas, een kort geding aangespannen tegen het Land Curaçao en de bedrijven St. Helena Pompstation N.V., Pabow Real Estate B.V. en Three Stars Private Foundation. De eisers vorderden de sloop van een nieuw pompstation dat zonder de benodigde vergunningen was gebouwd. De eisers stelden dat het Land onrechtmatig handelde door niet op te treden tegen de illegale bouw en dat de vestigingsvergunning die aan St. Helena was verleend in strijd was met het vestigingsbeleid voor benzinestations. De rechtbank heeft op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan en de vorderingen van de eisers afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden wel degelijk over een vestigingsvergunning beschikten en dat de vergunningen niet strekten ter bescherming van de economische belangen van de concurrenten. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van de eisers niet konden worden toegewezen, omdat de gestelde illegale grondoccupatie en het ontbreken van vergunningen geen grond vormden voor onrechtmatig handelen van de gedaagden. De eisers werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202203160
Vonnis in kort geding d.d. 13 oktober 2022
inzake

1.CURAÇAO OIL PRODUCTS DISTRIBUTORS ASSOCIATION (Copda),

2. ASSOCIASHON DI DOÑONAN DI POMP DI GASOLIN (Asogas),
beide gevestigd in Curaçao
,
gemachtigde: de advocaat mr. A.K.E. Henriquez,
eisers,
--tegen--

1.HET LAND CURAÇAO,

zetelend in Curaçao,
gemachtigde: mw. mr. […],

2. ST. HELENA POMPSTATION N.V.,

3. PABOW REAL ESTATE B.V.,

4. THREE STARS PRIVATE FOUNDATION,

gevestigd in Curaçao
,
gemachtigden: de advocaten mrs. W.R. Flocker en H.W. Braam,
gedaagden.
Partijen zullen hierna gezamenlijk eisers en afzonderlijk Copda en Asogas en gezamenlijk gedaagden en afzonderlijk het Land, St. Helena, Pabow en Three Stars worden genoemd.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Eisers hebben op 12 augustus 2022 een verzoekschrift ingediend. Vervolgens heeft op 29 september 2022 de mondelinge behandeling plaatsgevonden. […] Partijen hebben, de gemachtigden aan de hand van de door hen overgelegde pleitaantekeningen, het woord gevoerd en vragen beantwoord.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Pabow en Three Stars zijn de rechthebbenden op een drietal percelen (meetbriefnummers 739/2018 en 740/2018 op naam van Three Stars en meetbriefnummer 741/2018 op naam van Pabow) te Weitje, Weg naar Westpunt 99, ter hoogte van de ingang van de vuilstortplaats van Malpais.
2.2.
St. Helena en St. Helena Service Center B.V. exploiteerden een benzinestation (buurtstation) in de buurt St. Helena.
2.3.
Vanwege een explosie met fatale gevolgen voor een medewerkster van het benzinestation op 12 januari 2017 is een einde gekomen aan de activiteiten van het benzinestation in de buurt St. Helena.
2.4.
St. Helena heeft op 6 april 2017 een verzoek ingediend bij de Minister van Economische Ontwikkeling (EO) ter verkrijging van een vestigingsvergunning om het benzinestation gelegen in de buurt St. Helena te verplaatsen naar de Weg naar Westpunt 99.
2.5.
Curoil heeft positief geadviseerd over het verzoek van St. Helena. Copda is op 13 september 2019 en 31 oktober 2019 benaderd om advies ten aanzien van het verzoek van St. Helena.
2.6.
Op 17 augustus 2017 is aan St. Helena een vestigingsvergunning verleend. De vestigingsvergunning is daarna bij ministeriële beschikking van 17 september 2019 ingetrokken om aan het motiveringsbeginsel te kunnen voldoen. Op 26 november 2021 is een nieuwe vestigingsvergunning verleend aan St. Helena.
2.7.
St. Helena heeft op 30 mei 2017 een bouwvergunning aangevraagd. Op 21 januari 2019 is een bouwvergunning aan St. Helena verleend, waarna deze bij ministeriële beschikking van 16 september 2019 is ingetrokken om aan het motiveringsbeginsel te kunnen voldoen. Tot op heden is geen nieuwe bouwvergunning aan St. Helena verleend.
2.8.
Op 28 juni 2017 heeft St. Helena een aanvraag ingediend voor een hindervergunning. Op de aanvraag is nog niet beslist.
2.9.
Bij brief van 17 juni 2021 is […] namens de Minister van Verkeer Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP) gesommeerd om de bouwactiviteiten onmiddellijk te staken, omdat de voor het bouwen van het bouwwerk vereiste bouwvergunning ontbreekt.
2.10.
Bij brief van 9 augustus 2021 heeft de gemachtigde van […] en St. Helena een brief gestuurd naar het Ministerie van VVRP met de mededeling dat St. Helena wel degelijk over een bouwvergunning beschikt. De bouwvergunning van 21 januari 2019 is toen als bijlage overgelegd.
2.11.
De griffie van het gerecht heeft St. Helena drie uitspraken doen toekomen, waaruit blijkt dat de verleende vergunningen (de vestigingsvergunning van 17 augustus 2017 en de bouwvergunning van 21 januari 2019) worden ingetrokken.
2.12.
De gemachtigde van St. Helena heeft op 8 november 2021 pro forma bezwaar ingediend bij de Minister van VVRP en de Minister van EO tegen de intrekking van voornoemde vergunningen.
2.13.
De bouw van het benzinestation aan de Weg naar Westpunt is al vergevorderd. Het gebouw is nog niet ingericht.
2.14.
Op 2 augustus 2022 is ter griffie van het gerecht een pro forma LAR-beroepsschrift ingediend. Copda en Asogas komen daarbij op tegen een of meer beschikkingen gegeven door de Minister van VVRP, de Minister van EO en de Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur.

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen, bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, op de minuut en op alle dagen en uren:
“- Het Land te bevelen om binnen een door uw Gerecht in goede justitie te stellen termijn, het illegaal gebouwde op de percelen met meetbriefnummers 739/2018, 740/2018 en 741/2018 te doen slopen en het terrein terug te brengen in oorspronkelijke staat en het verder daar door St. Helena, Pabow en Three Stars illegaal geoccupeerde land te ontruimen, alles op kosten van St. Helena, Pabow en Three Stars, voorgeschoten door het Land, met de bepaling dat het Land een dwangsom verschuldigd zal zijn aan COPDA c.s. van Naf 100.000,00 per dag of dagdeel dat zij niet voldoet aan voornoemd bevel, met een maximum van Naf 2.000.000,00, althans met bepaling van een door uw Gerecht in goede justitie te bepalen dwangsom.
- Voor zover het Land niet voldoet aan het gegeven bevel, ondanks het maximaal verbeuren van dwangsommen: dan ingaande de dag na het maximaal verbeuren van dwangsommen, althans zonder het stellen van voorwaarden St. Helena of conform door uw Gerecht te stellen voorwaarden, Pabow en Three Stars te bevelen om binnen een door uw Gerecht in goede justitie te stellen termijn, het illegaal gebouwde op de percelen met meetbriefnummers 739/2018, 740/2018 en 741/2018 te doen slopen en het terrein terug te brengen in oorspronkelijke staat en het verder daar door hen illegaal geoccupeerde land te ontruimen, met de bepaling dat zij een dwangsom verschuldigd zullen zijn aan COPDA c.s. van Naf 100.000,00 per dag of dagdeel dat zij niet voldoet aan voornoemd bevel, met een maximum van Naf 2.000.000,00, althans met bepaling van een door uw Gerecht in goede justitie te bepalen dwangsom.
- Voor zover ook St. Helena, Pabow en Three Stars niet voldoen aan het aan hun gegeven bevel, ondanks het maximaal verbeuren van de dwangsommen, dan ingaande op de dag na het maximaal verbeuren van de dwangsommen, althans zonder het stellen van voorwaarden of conform door uw Gerecht te stellen voorwaarden: aan COPDA c.s. de nodige toestemming te verlenen om zelfstandig, desnoods met de inzet van de sterke arm, over te gaan tot de sloop van het illegaal gebouwde op de percelen met meetbriefnummers 739/2018, 740/2018 en 741/2018 en het terrein terug te brengen in oorspronkelijke staat en het verder aldaar illegaal geoccupeerde land te ontruimen, en gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van de ontruiming, nog nader op te maken bij staat.
- Gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding, met de bepaling dat de wettelijke rente verschuldigd zal zijn over de kostenveroordeling, indien deze kosten niet binnen twee weken na het in deze te wijzen vonnis vrijwillig worden voldaan.”
3.2.
Eisers leggen aan hun vordering ten grondslag dat St. Helena, Three Stars en Pabow onrechtmatig jegens hen hebben gehandeld door in strijd met het vestigingsbeleid voor benzinestations en zonder dat zij in het bezit waren van de nodige vergunningen een nieuw benzinestation te bouwen aan de Weg naar Westpunt. Op deze wijze proberen zij, naar eisers stellen, ten koste van eisers en de overige pomphouders op oneerlijke wijze een concurrentiepositie te bemachtigen. Volgens eisers is het vestigingsbeleid voor benzinestations niet uit de lucht komen vallen. Dit beleid is juist vastgelegd ter garandering van het voortbestaan van individuele benzinestations. Volgens het vestigingsbeleid kunnen nieuwe benzinestations niet worden gebouwd zonder dat er eerst advies is ingewonnen bij onder meer Copda. Voorts dient in het geval een (nieuw) benzinestation wordt gebouwd, rekening te worden gehouden met een straal van 5 km tussen de benzinestations. In dit geval is niet om advies van Copda gevraagd en door St. Helena is bij het bouwen van het benzinestation ook geen straal van 5 km aangehouden. Het Land handelt door niet op te treden tegen deze illegale situatie onrechtmatig jegens eisers, en ook door het in strijd met de in het vestigingsbeleid vastgelegde afspraken verlenen van een vestigingsvergunning aan St. Helena. Eisers verwijzen in het bijzonder naar de volgende artikelen VII en VIII van het besluit van het bestuurscollege nr. 2006/39710:
VII. dat mocht er door de ontwikkelingen in de markt en in het belang van een optimale dienstverlening aan het publiek geconstateerd worden dat het aantal van 26 benzinestations onvoldoende is, zal bij de beoordeling van een en ander uitgegaan worden van de navolgende randvoorwaarden:
(...)
c) het is niet toegestaan vestigings- en/of bouwvergunningen af te geven voor nieuwe benzinestations met locaties binnen een omtrek van 5 km vanaf een bestaand benzinestation;
d) in het belang van een optimale dienstverlening zal er eerst gezocht worden naar de mogelijkheid voor het verplaatsen van een benzinestation, waarbij er tevens rekening gehouden wordt met een omtrek van 5 km vanaf een ander bestaand benzinestation in de buurt van de plek waar naar verplaatst gaat worden;
(...)
VIII. dat indien op grond van het vorenstaande de beslissing zou worden genomen om over te gaan tot uitbreiding van het aantal benzinestations zal hieraan voorafgaand de navolgende stappen worden ondernomen:
a) het inwinnen van advies bij de Drov m.b.t. enerzijds de noodzakelijkheid van en behoefte aan een nieuw benzinestation en anderzijds m.b.t. de geschiktheid van de locatie;
(...)
3.3.
Gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van eisers in hun vorderingen dan wel afwijzing van de vorderingen. St. Helena, Pabow en Three Stars stellen zich op het standpunt dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen van hun zijde jegens eisers. Zij wel degelijk in het bezit van een bouwvergunning, welke bouwvergunning later louter vanwege het feit dat die niet voorzien was van een kenbare en draagkrachtige motivering door de Minister van VVRP werd ingetrokken. De interne documenten kunnen volgens de Minister de vergunning dragen. Zij zijn nu in afwachting van een nieuwe bouwvergunning. Inmiddels beschikken zij over een nieuwe vestigingsvergunning en de aanvraag om een hindervergunning is reeds ingediend en in behandeling genomen. Voorts stellen St. Helena, Three Stars en Pabow zich op het standpunt dat er geen sprake is van een uitbreiding van het aantal benzinestations, maar van een verplaatsing van een bestaand benzinestation naar een nieuwe locatie. Nergens in het besluit staat dat een buurtstation geen verzoek om verplaatsing mag doen. Bij de verplaatsing van het benzinestation is bovendien door hen rekening gehouden met een afstand van 5 km. Daar in de buurt zijn er dus geen andere benzinestations. Verder staat nergens in het besluit dat als een benzinestation wordt verplaatst, het geen nieuwe installaties mag gebruiken. Als voorbeeld dient het pompstation te Juliandorp. In het begin beschikte het pompstation over drie dispensers en inmiddels zijn het er zes geworden. Naar de mening van St. Helena, Pabow en Three Stars zijn de vorderingen van eisers gebaseerd op verkeerde aannames.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Anders dan gedaagden hebben betoogd, is het gerecht bevoegd van de zaak kennis te nemen en zijn eisers ontvankelijk in hun vorderingen bij de burgerlijke rechter. Door eisers is aan hun vorderingen ten grondslag gelegd dat het Land onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld, onder meer door niet handhavend op te treden tegen illegale grondoccupatie. Dat is voldoende om toegang tot de burgerlijke rechter te krijgen in het kader van de aanvullende rechtsbescherming betreffende handelingen van de overheid. Overigens is niet voldoende aannemelijk gemaakt dat aan eisers voor het met hun vorderingen beoogde doel – het slopen en/of laten slopen van het volgens hen illegaal gebouwde bouwwerk - dusdanige bestuursrechtelijke (handhavings)mogelijkheden ter beschikking staan dat het instellen van daarop gerichte civielrechtelijke vorderingen bij de burgerlijke rechter een onaanvaardbare doorkruising van de publiekrechtelijke weg zou opleveren. Aldus is de burgerlijke rechter bevoegd kennis te nemen van de onderhavige vorderingen.
4.2.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de zaak.
4.3.
De vorderingen van eisers strekken tot het slopen of laten slopen van het pompstation van gedaagden bij de landfill te Malpais. In hun verzoekschrift hebben eisers hiertoe aangevoerd dat de voor dat pompstation benodigde vestigingsvergunning, bouwvergunning en hindervergunning ontbreken. Voorts hebben zij in hu verzoekschrift gesteld dat het pompstation onbevoegdelijk deels op aan het Land in eigendom toebehorend terrein is gebouwd.
4.4.
Bij de behandeling ter zitting is echter gebleken dat gedaagden wél beschikken over een vestigingsvergunning voor hun pompstation. In deze civiele zaak moet van de rechtmatigheid van die vergunning worden uitgegaan. Niet kan worden vooruitgelopen op de kans van slagen van eventuele bestuursrechtelijke stappen tegen het besluit tot vergunningverlening.
4.5.
Voorts is ter zitting door gedaagden gemotiveerd betwist en niet aannemelijk geworden dat het pompstation (deels) is gebouwd op terrein (van het Land) waarop gedaagden niet mochten bouwen. Ook het Land heeft dat met verwijzing naar tekeningen met klem bestreden.
4.6.
De door eisers aanvankelijk gestelde illegale grondoccupatie en (het gestelde ontbreken van) de vestigingsvergunning kunnen dus geen grond vormen voor het aannemen van onrechtmatig handelen van gedaagden.
4.7.
Ten aanzien van de bouwvergunning geldt dat deze weliswaar is ingetrokken, maar dat daarbij is overwogen dat de interne documenten de vergunning kunnen dragen en dat de eerder verleende vergunning slechts is ingetrokken om alsnog aan het motiveringsbeginsel te voldoen. Het ligt dan ook in de rede dat wederom een bouwvergunning zal worden verstrekt. Bovendien hebben gedaagden er op goede grond op gewezen dat de regels en voorwaarden die ingevolge de Bouw- en Woningverordening gelden voor een bouwvergunning voor een bouwwerk als het pompstation van gedaagden, niet strekken ter bescherming van de economische belangen van concurrenten. Eisers kunnen aan het ontbreken van een bouwvergunning dan ook geen aanspraak op sloop ontlenen.
4.8.
Het gegeven ten slotte dat nog geen hindervergunning is verleend, is voor deze zaak niet relevant. Dit alleen al omdat het pompstation nog niet in bedrijf is genomen. Ook hier geldt bovendien dat de bepalingen in de Hinderverordening Curaçao niet strekken ter bescherming van de economische belangen en concurrentiepositie van eisers en hun leden.
4.9.
Op grond van het voorgaande zullen de vorderingen worden afgewezen, met veroordeling van eisers in de proceskosten.

5.De beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt eisers in de proceskosten, aan de zijde van het Land tot op heden begroot op nihil en aan de zijde van St. Helena, Three Stars en Pabow tot op heden begroot op NAf 1.500 voor gemachtigdensalaris;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, bijgestaan door
mr. M.D.M. Connor, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2022.