ECLI:NL:OGEAC:2022:276

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
CUR202202503
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag bestuursvoorzitter van de Politie Sport Vereniging en de gevolgen van niet tijdig vernietigen van besluiten

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, betreft het een kort geding waarin de eiser, [eiser], zich verzet tegen zijn ontslag als voorzitter van de Politie Sport Vereniging (PSV). De eiser stelt dat zijn ontslag op de buitengewone Algemene Ledenvergadering (ALV) van 24 april 2021 niet rechtsgeldig was, omdat de procedure niet in overeenstemming was met de statuten en het huishoudelijk reglement van de vereniging. De eiser vordert onder andere dat het huidige bestuur, dat op de ALV van 3 september 2021 is benoemd, wordt verboden om zich als bestuurders van de PSV op te stellen en dat zijn voorzitterschap wordt hersteld.

De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van de eiser niet kunnen worden toegewezen, omdat de bevoegdheid om het ontslag te vernietigen is vervallen. Volgens artikel 2:21 lid 4 BW moet een verzoek tot vernietiging binnen zes maanden na het besluit worden ingediend. De eiser heeft dit niet tijdig gedaan, waardoor de besluiten van de ALV van 24 april 2021 en de benoeming van het huidige bestuur vaststaan. De rechtbank wijst de vorderingen van de eiser af en oordeelt dat hij niet langer als bestuurder van de PSV kan worden aangemerkt.

In reconventie vordert de PSV betaling van een bedrag van NAf 17.132,70 van de eiser, omdat hij zonder toestemming geld van de vereniging heeft opgenomen. De rechtbank kent een deel van deze vordering toe, maar wijst het resterende deel af. De eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van het geding.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202202503
Vonnis in kort geding d.d. 13 september 2022
inzake
[EISER],
wonend in Curaçao,
eiser in conventie, gedaagde in reconventie,
in persoon procederend,
tegen

1.de vereniging POLITIE SPORT VERENIGING (‘PSV’),

gevestigd in Curaçao,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. P.A. van den Hout,

2.[GEDAAGDE SUB 2],

3. [GEDAAGDE SUB 3],

4. [GEDAAGDE SUB 4],

5. [GEDAAGDE SUB 5],

allen wonend in Curaçao,
gedaagden in conventie,
gemachtigde: mr. P.A. van den Hout.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, op 28 juni 2022 ter griffie ingediend;
  • de akte houdende eis in reconventie;
  • de producties van gedaagden;
  • de mondelinge behandeling op 6 september 2022;
  • de pleitnota’s van partijen.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
PSV is een vereniging voor, kort gezegd, (oud-) politieambtenaren. Zij stelt zich ten doel het beoefenen van sport en ontspanning.
2.2.
De vereniging kent statuten en een huishoudelijk reglement (HR).
2.3.
Bij vonnis in kort geding van 1 juni 2020 van dit gerecht is PSV (onder meer) veroordeeld om binnen drie maanden een algemene leden vergadering (ALV) te houden, tijdens welke ALV in elk geval de verkiezing van een bestuur wordt geagendeerd.
2.4.
Vervolgens is [eiser] op 11 december 2021 door de leden als voorzitter van het bestuur van PSV gekozen.
2.5.
Bij brief van 21 april 2021 hebben de overige leden van het bestuur aan [eiser] het besluit kenbaar gemaakt hem op basis van artikel 27 sub a HR als voorzitter van PSV te schorsen voor de duur van drie maanden.
2.6.
Op diezelfde dag heeft [gedaagde sub 5], als lid van PSV, het bestuur van PSV verzocht een buitengewone ALV te houden onder opgave van een drietal te behandelen onderwerpen.
2.7.
Op 24 april 2021 heeft een buitengewone ALV plaatsgevonden. Bij die gelegenheid is gestemd over de positie van [eiser] als voorzitter alsmede over de positie van het bestuur als geheel. Een meerderheid van de aanwezigen stemde voor het vertrek van [eiser] en van het bestuur als geheel. Vervolgens is tijdens die vergadering besloten een crisisteam in te stellen, die de taak heeft zorg te dragen voor verkiezing van een nieuw bestuur. Gedaagden 2 tot en met 5 maakten deel uit van het crisisteam. De notulen van de buitengewone ALV bevatten de volgende passage:
5. Stemming ontslag bestuursvoorzitter of geheel bestuur
[…] stelde voor de leden te laten kiezen uit twee opties. Namelijk of [eiser] uit de functie van voorzitter of het gehele bestuur uit hun respectievelijke functie te diende(n) te worden. Voorts gaf […] aan dat de vergadering niet afgesloten kon worden zonder dat een beslissing genomen is.
[gedaagde sub 2] gaf […] gelijk over het voorstel. (…)
[…] kon zich verenigen met wat [gedaagde sub 2] naar voren had gebracht. Zij haalde aan wat [eiser] naar voren had gebracht over hetgeen zij als bestuursvoorzitster had gedaan. Zij gaf kort aan dat kasgelduitgaven van de PSV alleen met algemene stemmen kon plaatsvinden.
[gedaagde sub 5] gaf aan wat de bedoeling was om [eiser] te verzoeken om of te treden, nl. om blamage te voorkomen. (…)
[…] gaf nogmaals aan wat er niet goed was gegaan. Hij gaf aan dat er geen samenwerking was tussen de voorzitter en de bestuursleden en ondersteunde de gedachte om met een crisisteam te komen. Hij wilde echter dat het hele bestuur aftreedt.
[eiser] kon zich verenigen met het voorstel van [gedaagde sub 2] en verzocht de leden om te stemmen indien zij willen dat hij aanblijft of moet worden ontheven uit de functie van voorzitter. [eiser] wilde dat er door middel van handopsteken gestemd word. Hij gaf aan dat er op dat moment 71 leden online waren om te stemmen.
De vicevoorzitter gaf aan dat wanneer gestemd wordt of [eiser] al dan niet ontheven moet worden dit volgens de geheimcode procedure moet geschieden. Hij schorste de vergadering voor enkele minuten om te bepalen waarop gestemd moest worden.
Na de schorsing gaf Troeman aan dat er 64 leden online waren om te stemmen. Hij gaf vervolgens aan dat de vragen op het scherm zullen verschijnen. Het resultaat word bekend gemaakt en de leden hadden besloten dat [eiser] uit de functie van voorzitter ontheven diende te worden. Tevens stemden 45 leden dat het gehele bestuur uit hun respectievelijke functie ontheven dienden te worden.
De vicevoorzitter gaf aan dat de nodige gedaan moest worden om een crisisteam te benoemen.
[eiser] gaf aan alle medewerking aan het crisisteam te zullen verlenen en bedankte de leden voor hun beslissing. (…)”
2.8.
Bij brief van 31 mei 2021 hebben alle bestuursleden van PSV, met uitzondering van [eiser] en […], ontslag genomen.
2.9.
Op 3 september 2021 heeft de ALV een (andere) voorzitter en bestuursleden benoemd.

3.Het geschil

In conventie en in reconventie
3.1. [
eiser] vordert in conventie bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
  • de huidige groep die zich "Het Bestuur" noemt, inclusief de `nieuwe' voorzitter, zal verbieden om, alleen of gezamenlijk handelende, zich met het uitoefenen van enige krachtens de wet, statuten en/of geldend huishoudelijk reglement van de PSV aan het bestuur en/of enig lid van het bestuur van PSV toegekende interne of externe bestuursbevoegdheden in te laten en/of enige dergelijke bevoegdheid uit te oefenen als ware hij/zij lid van het bestuur van de PSV;
  • de huidige groep die zich "Het Bestuur" noemt, inclusief de 'nieuwe' voorzitter, zal verbieden om zich, op enigerlei wijze, binnen de gebouwen en de kantoren van de PSV, indien van toepassing, of daarbuiten, als bestuurders van de PSV te gedragen en/of uit te geven;
  • alle besluiten, die zijn genomen op de (vermeende) buitengewone ALV-vergadering van 24 april 2021 van de PSV, waaronder tot benoeming c.q. oprichting van het "Crisis Team PSV", maar niet beperkt daarbij, nietig te verklaren en dat het rechtsgeldig bestuur met voorzitter [eiser], zoals gekozen op 11 december 2020, weer plaats neemt en zijn voorzitterschap wordt hervat, althans met uitzondering van de leden die al vrijwillig ontslag uit het bestuur heeft genomen bij brief van 31 mei 2021;
  • zowel gedaagde PSV, de nieuwe bestuursleden (bijlage 2) als de leden van het "Crisis Team PSV", gedaagden sub 2 tot en met 5 hierbij, hoofdelijk te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, met inbegrip van de buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
PSV vordert in reconventie bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [eiser] te veroordelen tot betaling aan PSV van NAf 17.132,70, althans NAf 8.781,50, te vermeerderen met rente en kosten.
3.3.
Partijen voeren over en weer verweer tegen elkaars vordering. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
De vorderingen van [eiser] richten zich niet alleen tegen PSV, maar ook tegen de nieuwe bestuurders van PSV persoonlijk. De desbetreffende personen zijn echter niet als partij in het inleidend verzoekschrift opgenomen en zijn dan ook niet als partij in dit kort geding opgeroepen. Tegen de natuurlijke personen die wel als partij in dit kort geding zijn betrokken - [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3], [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5] - zijn geen vorderingen gericht, behoudens wat betreft de proceskosten. Dat zij zich voor de vereniging als ‘crisisteam’ hebben ingezet, is niet onrechtmatig jegens [eiser], ongeacht [eiser]s visie over de instelling en status van dat team. Ook anderszins valt niet in te zien op welke grond zij jegens [eiser] aansprakelijk zouden zijn. Reeds op grond van het voorgaande zullen de vorderingen voor zover die zich richten tegen anderen dan PSV, worden afgewezen.
4.2.
Voor zover de vordering is gericht tegen PSV wordt het volgende overwogen.
4.3.
In dit kort geding zal, gelet op de niet gemotiveerd betwiste inhoud van de hiervoor onder 2.8 opgenomen passage uit de notulen, tot uitgangspunt worden genomen dat [eiser] op de ALV van 24 april 2021 is ontslagen als voorzitter van PSV.
4.4. [
eiser] stelt zich op het standpunt dat hij nog altijd heeft te gelden als voorzitter van PSV, dat zijn ontslag als voorzitter tijdens de buitengewone ALV op 24 april 2022 niet rechtsgeldig was en dat het huidige bestuur niet rechtsgeldig is gekozen. [eiser]s vorderingen strekken er in de kern toe te bewerkstelligen dat hem mogelijk wordt gemaakt zijn taak als voorzitter van PSV weer te hervatten en om anderen die volgens hem niet als rechtsgeldig benoemd bestuurders kunnen worden aangemerkt te verbieden namens PSV op te treden. Op de ALV van 24 april 2021 genomen besluiten zijn volgens [eiser] niet op een rechtsgeldige wijze tot stand gekomen.
4.5. [
eiser] heeft op goede grond aangevoerd dat de wijze waarop het besluit tot zijn ontslag tot stand is gekomen niet in overeenstemming is met de statuten en het huishoudelijk reglement van PSV. In artikel 15 van de statuten en artikel 14 lid 1 HR is bepaald dat de oproeping tot een algemene vergadering geschiedt onder vermelding van de te behandelen onderwerpen. Wijzigingen in de agenda kunnen (slechts) plaatsvinden op voorstel van de voorzitter en met goedkeuring van de algemene vergadering, zo volgt uit het derde lid van voormeld artikel 14, maar in het vierde lid daarvan is bepaald dat wijzigingen welke inhouden een voorstel tot ontslag van een of meer bestuursleden niet is toegestaan. In dit geval staat vast dat pas op de vergadering zelf de positie van de voorzitter op de agenda is geplaatst. Dit is in strijd met artikel 15 van de statuten en artikel 14 HR. Gevolg hiervan is onder meer dat de niet aanwezige leden er niet mee bekend konden zijn dat gestemd zou worden over het ontslag van de voorzitter en dat aan hen de mogelijkheid is ontnomen hun stem ten aanzien van het voorstel tot ontslag te laten gelden.
4.6.
PSV voert echter aan dat de termijn om de nietigheid of vernietiging in te roepen van hetgeen op de ALV van 24 april 2021 is besloten is overschreden en dat [eiser]s vorderingen daarom moeten worden afgewezen.
4.7.
Dit verweer van PSV treft doel. Ingevolge artikel 2:21 lid 4 BW vervalt de bevoegdheid om vernietiging van een besluit te vorderen zes maanden na het einde van de dag waarop hetzij aan het besluit voldoende bekendheid is gegeven, hetzij de belanghebbende van het besluit kennis heeft genomen of daarvan is verwittigd. Door [eiser] is binnen de daarvoor door de wet geboden termijn geen vordering ingesteld tot vernietiging van zijn ontslag op de ALV van 24 april 2021. Evenmin heeft hij (tijdig) een vordering ingesteld tot vernietiging van de overige tijdens die vergadering genomen besluiten, waaronder het besluit tot ontslag van de overige bestuursleden en de instelling van een crisisteam. Ook door anderen is geen vernietiging van die besluiten gevorderd. De door [eiser] gesignaleerde gebreken in onder meer de inhoud en bekendmaking van de agendapunten voor die ALV en de wijze van stemming, kunnen nu niet meer leiden tot vernietiging. De besluiten staan vast, waaronder dus ook het ontslag van [eiser] als voorzitter. Dat [eiser] na de buitengewone ALV van 24 april 2021 herhaaldelijk aan PSV kenbaar heeft gemaakt niet in te stemmen met zijn ontslag als voorzitter, kan daar niet aan afdoen.
4.8.
Het huidige bestuur van PSV is benoemd op de ALV van 3 september 2021. Ook ten aanzien van die besluiten geldt dat door [eiser] (of anderen) niet binnen zes maanden een vordering tot vernietiging is ingesteld, zodat ook deze besluiten vaststaan.
4.9.
Gelet op het voorgaande is het ontslag van [eiser] een gegeven, evenals de benoeming van het huidige bestuur van PSV. De vorderingen van [eiser] in dit kort geding gaan ten onrechte uit van het tegendeel. Nu [eiser] niet langer als bestuurder van PSV is aan te merken en er geen grond is om aan te nemen dat de huidige bestuurders niet rechtsgeldig zijn benoemd, moeten de vorderingen van [eiser] in conventie worden afgewezen.
In reconventie
4.10.
PSV vordert in reconventie betaling van NAf 17.132,70. Daaraan legt zij ten grondslag dat [eiser] zonder toestemming van het bestuur en zonder enige verantwoording geld, in totaal een bedrag van NAf 8.781,50, heeft opgenomen van de rekening van de vereniging. Daarnaast heeft PSV kosten moeten maken voor rechtskundige bijstand voor deze procedure, welke kosten volgens haar voor rekening van [eiser] dienen te komen. Dit betreft een bedrag van NAf 8.351,20.
4.11.
Behoudens een bedrag van NAf 2.300, betwist [eiser] enig bedrag aan PSV verschuldigd te zijn.
4.12.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar – kort gezegd – het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
4.13.
Nu [eiser] heeft erkend een bedrag van NAf 2.300 aan PSV verschuldigd te zijn, zal de vordering in zoverre, inclusief de wettelijke rente, worden toegewezen. Dat [eiser] vraagtekens plaatst bij de rechtsgeldigheid van de verkiezing van het huidige bestuur, laat onverlet dat [eiser] het bedrag kon en kan overmaken op de rekening van PSV.
4.14.
Gelet op de betwisting van [eiser] van de verschuldigdheid van het resterende gevorderde bedrag is het bestaan van dit deel van de vordering onvoldoende aannemelijk geworden, terwijl bovendien niet is gebleken van een spoedeisend belang bij deze vordering. In het licht van voormeld criterium zal dit deel van de vordering daarom worden afgewezen. Er bestaat daarnaast geen aanleiding in deze zaak wat betreft de proceskosten af te wijken van het gebruikelijke liquidatietarief.
In conventie en in reconventie
4.15.
In conventie zal [eiser] als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. In reconventie zijn partijen deels in het gelijk en deels in het ongelijk gesteld. Daarbij past een compensatie van proceskosten.

5.Beslissing

Het gerecht:
rechtdoende in kort geding:
in conventie
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in het kosten van het geding, aan de zijde van gedaagden begroot op NAf 1.500 voor gemachtigdensalaris;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.4.
veroordeelt [eiser] tot betaling aan PSV van een bedrag van NAf 2.300, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 september 2022 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af;
5.7.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, bijgestaan door mr. G. Benedictus, griffier, en op 13 september 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.