Uitspraak
Parketnummer: 500.00237/21
Vonnis van dit Gerecht
[Verdachte],
BESLISSING
spreekthem daarvan
vrij;
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1976 en thans gedetineerd, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 25 mei 2022 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk invoeren van ongeveer 563735 gram cocaïne op of omstreeks 21 september 2021. Tijdens de openbare terechtzitting op 6 mei 2022 heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van zes jaren geëist, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen.
Het Gerecht concludeert dat er sterke aanwijzingen zijn dat de verdachte betrokken was bij een drugsoverdracht op zee, maar dat het bewijs tekortschiet om te concluderen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van de invoer van verdovende middelen. De verdachte ontkent enige betrokkenheid en de medeverdachten hebben ook verklaard hem niet te kennen. Het Gerecht kan niet vaststellen dat de verdachte enige uitvoeringshandeling heeft verricht of dat hij nauw heeft samengewerkt met anderen. Daarom wordt de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging.
Daarnaast heeft het Gerecht de bewaring gelast van de in beslag genomen wit/oranje boot en een geldbedrag van USD 15.050,-, aangezien er geen rechthebbende kan worden aangemerkt. De voorlopige hechtenis van de verdachte was reeds opgeheven op 11 mei 2022. De uitspraak is gedaan door rechter G.P. Verbeek, bijgestaan door de griffiers R.J. Gras en N.R.H. Marsera.